Dit zijn de 10 lessen die ik leerde tijdens de terrible two’s

08.11.2022 06:00

Nu de terrible two’s bijna ten einde zijn, blikt Janneke terug op het afgelopen jaar. Ze haalde er 10 waardevolle lessen uit.

LEES OOK: 25 Toptips voor ouders van peuters

Poeh, wat vielen ze me tegen, die terrible two’s. Ik had net de relatief relaxte wonderful one’s achter de rug, en ik dacht dat het allemaal wel mee zou vallen. Op sommige dagen was dat ook zo, maar er waren ook dagen dat ik aan het einde van de middag ergens huilend in een hoekje zat terwijl mijn twee peuters elders de tent aan het afbreken waren. De ellende begon zo’n beetje rond hun tweede verjaardag en hield aan tot ongeveer afgelopen week. Hoewel ik inmiddels heb geleerd dat je niet te snel conclusies moet trekken, lijkt de rust hier in huis redelijk wedergekeerd. Ineens valt er te onderhandelen, waaien beginnende driftbuien soms zomaar over, en wordt er regelmatig zoet gespeeld. Voor wie er nog middenin zit, hierbij de meest waardevolle lessen die ik destilleerde uit de beruchte terrible two’s:

  1. Tel tot tien. En dan bedoel ik niet zachtjes in jezelf om je kalmte te bewaren (hoewel dat ook van pas kan komen), maar hardop voordat een bepaalde handeling ten einde komt. Ik tel bijvoorbeeld hardop tot tien vóór ik de tv uitzet, de kraan of douche uitdraai, of als we gaan vertrekken uit de speeltuin. Daarvoor zeg ik: “Nog tien seconden”, en dat vinden ze inmiddels zo’n leuk spelletje dat ze op tien meestal zelf al actie ondernemen. En intussen leren ze nog tellen ook.
  2. Zeg niet alleen maar ‘nee’. Ik probeer ongeveer net zo vaak ‘ja’ te zeggen als ik ‘nee’ zeg. Dus: ja, ze mogen de blauwe beker, ook al wilden ze daarnet nog de gele. Op bed springen (maar alleen op hun eigen bed). Naakt rondlopen als we toch nergens naartoe hoeven. Hun eten laten staan. Ergens op klimmen op eigen risico. Maar als ik wél nee zeg, is mijn nee ook onverbiddelijk.
  3. Schroef het aantal nee’s langzaam op. Mijn beleid is (voor zover je het een beleid kunt noemen), dat ik het aantal nee’s langzaam opschroef naarmate ze meer begrijpen. Dus: als dreumes mochten ze op tafel staan, later mocht het alleen nog als we niet aan het eten waren, en tegenwoordig mag het helemaal niet meer. Ik weet niet waarom, maar het werkt.
  4. ‘Begin als ze drie zijn’. Een collega tipte mij ooit over zindelijkheidstraining: begin als ze drie zijn – dan zijn ze binnen een week zindelijk zonder dat je er iets voor hoeft te doen. Vreemd advies, vond ik destijds. Ik was vastbesloten ze vóór de 2,5 zindelijk te krijgen, koste wat het kost. Hoe moeilijk kon dat nou zijn? Tot ik alleen maar de godganse dag aan het dweilen en wassen was, en daar zo gestrest van werd dat ik mijn kinderen bijkans opzadelde met levenslange potjesvrees. Toen heb ik de tip van mijn collega omarmd. Tot die tijd houden we het bij oefenen.
  5. Vergelijk jezelf niet met andere moeders. Er is altijd wel een moeder die haar kind al zindelijk heeft vóór z’n tweede verjaardag, of die een kind heeft dat al puzzels van honderd stukjes legt, of drie talen spreekt, of de handstand kan, of al met mes en vork eet. Vaak zijn dat ook de moeders die dat heel hard van de daken schreeuwen, alsof het allemaal een soort wedstrijd is. Terwijl het natuurlijk allemaal geen bal uitmaakt. Als je kind maar gelukkig is (en jij liefst ook).
  6. Zet jezelf (af en toe) op de eerste plek. Het derde jaar moederschap is nou echt zo’n jaar dat je niet meer alles om je kind hoeft te laten draaien. Het belangrijkste hechtingsproces is in het eerste jaar al achter de rug, het tweede jaar kun je gaan afbouwen, en het derde jaar kun je gaan loslaten. Niet dat je je hele taak als moeder nou aan de wilgen moet hangen, maar er is niks mis mee om jezelf weer op de eerste plek te zetten (als je daar niet allang mee was begonnen). Ik moest een behoorlijke drempel over, maar wij besloten te midden van de peuterchaos een extra dag opvang te nemen. Dat bleek een goeie zet: ik kreeg wat meer lucht en de kinderen vinden de regelmaat heerlijk.
  7. Keep it cool. Lukt mij niet altijd, maar de beste resultaten in de peuterstrijd behaal ik als ik zelf mijn kalmte bewaar. Ik ben eens, te midden van een dubbele monsterdriftbui, en toen al mijn trucs hadden gefaald, maar wat yoga gaan doen. Binnen vijf minuten lag peuter 1 op mijn schoot te slapen, een kwartiertje later viel peuter 2, al nee mompelend, ook in slaap. Het leek wel een wonder.
  8. Maak er een spelletje van. Organiseer een wedstrijd traplopen, verzin een broccoligedicht, of stel de Huup Huup Barbatruuk in: zo noemen wij de truc waarmee je peuter zelf zijn jas kan aantrekken. Zonder deze truc kom je de peutertijd sowieso niet door, dus als je ‘m nog niet kent: google even op ‘kind zelf jas aantrekken’.
  9. Ze doen wat jij doet, niet wat je zegt. Je kunt je peuters nog zoveel regels proberen bij te brengen, uiteindelijk kijken ze vooral naar wat je dóét. En dus probeer ik niet te vloeken, ruzies met mijn vriend bij te leggen waar de kinderen bij zijn, en enthousiast te zijn over opruimen. Nogmaals: het lukt niet altijd, maar ik doe mijn best.
  10. Het toverkusje werkt altijd. En het woord ‘Sinterklaas’. Peuters zijn gevoelig voor magie. Het magische kusje werkt bij bijna elk pijntje en je hoeft het woord ‘Sinterklaas’ maar te laten vallen, of je hebt de aandacht van je peuter. Onlangs heb ik ze beloofd dat als ze hun spenen in de tuin begraven, dat er dan lolly’s uit groeien. En we zwaaien elke avond naar de maan. Zodra ik met mijn kinderen de magische peuterwereld betreed, vind ik die hele terrible two’s lang zo erg niet meer.

LEES OOK: Waarom mijn kinderen NEE mogen zeggen (en ik daarnaar luister)