12 gouden wetten uit het leven van een dreumes

06.01.2017 05:00
12 gouden wetten uit het leven van een dreumes

Als dreumes weet je precies hoe de wereld in elkaar steekt. Heel eenvoudig, alles verloopt namelijk min of meer volgens deze 12 gouden dreumeswetten, verklaard vanuit de dreumes zelf.

  1. Een dag niet gegooid is een dag niet geleefd. Schijnt ook voor lachen te gelden (doen we zo’n 400 keer per dag), maar gooien doen we minstens net zo graag en van gooien moeten we dan weer lachen en zo snijdt het mes aan twee kanten. Je kunt trouwens met ALLES gooien, wist je dat al? Van puzzels en pennen tot borden vol eten, je melkfles of mama’s telefoon.
  2. Een vuilnisbak is een magisch iets. Hij kan open en weer dicht, daar begint het al. En dan zitten er ook nog dingen in! Die je eruit kunt halen. Sommige kun je eten, zoals broodkorsten, met andere kun je dan weer gooien, zoals zakjes met luiers of lege melkpakken. Maar – nu komt het – je kunt er ook dingen in stoppen! Puzzelstukjes, sleutelbossen of mama’s telefoon. Die gaat zij er dan weer uit halen en zo is de cirkel weer rond.
  3. Alles wat groen is, moet je wantrouwen. Broccoli, boontjes, spinazie – het smaakt allemaal precies even groen en dat kan niet goed zijn, want dan is het dus op de een of andere manier niet rijp en daarom zeggen wij: links laten liggen, die hele handel. Dingen die bruin, geel, wit of roze zijn kun je wel gewoon eten. En gras natuurlijk, maar dat spreekt voor zich.
  4. Praat zoals de dieren doen. Grote mensen hebben er een sport van gemaakt om met heel veel woorden heel weinig te zeggen. Nee, dan de dieren. Boeh, bèh of mauw en het betekent allemaal hetzelfde: het leven is fantastisch en doe me nu maar wat te eten. Kijk, daar is geen speld tussen te krijgen.
  5. Test altijd eerst of je iets kunt eten, scheuren of slopen. Dat is heel belangrijk, want als dat niet kan, dan deugt het hele product niet. Dan kun je er eigenlijk nog maar één ding mee doen. Zie punt 1.
  6. Haren, sieraden en staarten zijn om aan te trekken. Het maakt niet uit wie eraan vastzit, trékken moet je. En dan kijken of er ergens een deur opengaat of iets anders magisch gebeurt. Gillen telt ook.
  7. Op knopjes moet je drukken. Sowieso. Moeten we nou alles honderd keer uitleggen? Als je op een knopje drukt, gebeurt er wat. Of niet. Of wel. Of niet. Nou jij weer.
  8. Lach altijd het hardst om je eigen grappen. Gewoon, omdat die het allergrappigst zijn.
  9. Dingen verplaatsen is een Olympische sport. Die dien je serieus te nemen. Verplaats bijvoorbeeld pennen naar de kattenbak, schone was naar alle hoeken van de kamer en schoentjes naar de wasmachine. Puzzelstukjes kun je prima kwijt onder het vloerkleed en vergeet vooral die vuilnisbak niet.
  10. Wat niet mag, is het leukst. Op tafel klimmen. Alles uit de kast halen. De billendoekjes uit het doosje trekken. Op de laptop slaan. En doe nou maar niet alsof jullie van niets weten, want we zien jullie heus wel stiekem chocola eten terwijl wij op een stoepstengel lopen te knagen.
  11. NU is het moment. Want zo niet nu, wanneer dan wel? Dus moet je altijd NU melk drinken, NU uit bed, NU in bad en NU op het hobbelpaard. Mensen die daarbij in de weg staan mag je omver duwen en als niemand je komt helpen dan doe je het zelf wel, je bent immers geen baby meer en met je kleren aan kun je ook prima in bad zitten.
  12. Huilen kun je faken. Ja, deze is voor ons ook betrekkelijk nieuw, maar je kunt dus gewoon doen alsóf je huilt. Superleuk, want dan staat er meteen iemand naast je bed, of je krijgt een koekje of je mag een filmpje kijken. Tip: huil met echte dikke tranen en zo hard mogelijk, want anders trapt niemand erin en dan werkt het niet. Maar dat is dan weer zo teleurstellend dat je meestal alsnog heel hard moet huilen, dus eigenlijk kan er bij deze weinig misgaan. Succes!

Lees ook: Dagboek van een dreumes (dit denkt hij écht allemaal).


Ook grappig: Femke dacht Max blij te maken met een lekkere boterham. Dit bleek lastiger dan gedacht…