Als je na 5 jaar toch opeens met je kind kunt knuffelen…

31.03.2016 18:30
knuffelen

Vala’s zoon is autistisch, hij heeft het Syndroom van Asperger. Dat betekent o.a. dat emoties voor hem lastige materie zijn. Affectie tonen is dan voor hem dan ook niet vanzelfsprekend en daarom kon Vala eigenlijk nooit knuffelen met haar zoon, wat haar best verdrietig maakte. Maar opeens lijkt er iets veranderd…

Als we op zaterdagochtend net zijn opgestaan en ik nog in pyjama op de bank zit met een kop koffie, zie ik mijn zoon plotseling naar me kijken. Er is iets raars in zijn blik, of eigenlijk meer iets onbekends. Hij wipt een beetje van zijn ene voetje op zijn andere, lijkt in zijn hoofd van alles af te wegen, alsof hij me een hele belangrijke vraag wilt stellen. Ik kijk hem aan, wachtend op wat er komen gaat, maar totaal onvoorbereid op wat er dan opeens gebeurt. Want hij komt naar me toe gelopen, klimt op de bank en laat zich in mijn armen vallen. Ik vang hem op, verbouwereerd en schutterig en blijf even doodstil zitten. Dan fluistert een klein stemmetje in mijn oor: “Mama, ik kom even lekker bij jou zitten” en druk ik mijn gezicht in zijn zachte blonde haren.

Lees ook: Krijgen kinderen te snel een label?

Het is niet dat mijn Terrorist nr. 1 nooit lief tegen mij was, of dat ik hem helemaal niet aan mocht raken. En af en toe had hij ook heus wel zijn momenten van affectie. Maar die momenten waren schaars en heel eenzijdig. Af en toe een snelle kus, het bijna plichtmatige accepteren van een omhelzing en dat was het dan wel weer. Dat is heel moeilijk voor een moeder, want er is niks fijner dan een echte knuffel, het voelen van de liefde van je eigen kind. Heel lang heb ik dan ook aan mezelf getwijfeld, gedacht dat ik dus wel een zogenaamde ‘ijskastmoeder’ zou zijn, die haar kind had afgestompt met haar eigen emotieloosheid. Menig wanhopige traan heb ik gelaten, omdat ik mijn eigen zoon zo miste, terwijl hij naast me stond.

Nu is hij 5 jaar en de afgelopen maanden is hij erg veranderd. Natuurlijk, hij blijft altijd een autistisch jongetje, maar het is alsof dat autisme de laatste tijd steeds minder vat op hem begint te krijgen. De driftbuien zijn grotendeels verdwenen en als ik hem aankijk zie ik mijn kind ipv zijn cipier, autisme, die hem in het verleden zo ontzettend vaak gevangen hield in zijn eigen hoofd. Dat was niet zo lang geleden nog wel anders, toen leek het zo vaak alsof mijn zoon gewoon niet aanwezig was in dat kleine blonde jongetje dat er voor me stond. Kon ik hem niet bereiken, ook al riep ik hem nog zo hard. En was mijn eigen zoon op schoot nemen al helemaal een luchtkasteel waar ik alleen maar van kon dromen.

Maar nu, nu rolt er ‘s middags een lachend jongetje uit de bus, een jongetje dat in mijn armen springt en mijn hand vasthoudt, helemaal totdat we thuis zijn. Me in de gang heel stevig omhelst nog voordat hij zelfs maar zijn jas uit heeft gedaan en op schoot tegen me aan kruipt als we aan het einde van de dag samen naar de televisie kijken. En een jongetje dat soms, zomaar, tijdens het ontbijt bijvoorbeeld, zijn hoofd tegen mijn schouder legt en verzucht dat ik de allerliefste mama ben. En ik kan gewoon wel weer stiekem zitten janken, maar dit keer dan van puur geluk. Want het spreekwoord luidt dan misschien wel dat je niet weet wat je mist, totdat je het kwijt bent, maar in dit geval was ik me er juist heel pijnlijk van bewust wat ik miste, omdat ik het niet had.

Vijf jaar knuffelen inhalen gaat wel even duren, maar echt, ik ga ervoor tot ik met terugwerkende kracht mijn knuffelquotum heb gehaald. Ik ben zo blij dat ik mijn zoon, vijf jaar nadat hij voor het eerst op mijn buik lag, eindelijk voor het eerst echt in mijn armen mag sluiten. En ik hoop dat ik hem nu nooit meer los zal hoeven laten.

Lees ook: Waarom ik óók een hekel heb aan de speeltuin.