Als ik geen moeder zou zijn, zou ik nú meteen…

09.04.2016 00:10
moeder

Er zijn van die momenten dat je je in een indoor speeltuin / aan de rand van een zandbak / op een regenachtig voetbalveld zit af te vragen welke 88 dingen je liever zou doen dan hier zijn. Die dingen vallen tegen, leerde Barbara van een wel heel bijzondere ervaringsexpert. 

Lees ook: Waar ik mijn mond over had moeten houden voor ik een kind kreeg

Het was een heel gek moment. Ik was op een feestje, met allemaal mensen met kinderen. En daar stond hij.
Een man die zijn dochtertje aan kanker had verloren, zijn enige kind. Het meisje was nu twee jaar geleden overleden.
Ik kende hem zelf nauwelijks, maar natuurlijk herinner ik me hoe dat een gat sloeg in die vriendenkring. We waren allemaal tegelijk ouders geworden, er zouden alleen maar meer kindjes bijkomen – en toen ging er opeens een dood.
Onbegrijpelijk, en verschrikkelijk.

Smalltalk
Maar nu stonden we twee jaar later naast elkaar, en was het tijd voor smalltalk.
Ik zei: “Je ziet er goed uit.”
Hij zei: “Het gaat ook wel oké. We proberen er weer wat van te maken hè? We gaan maar weer lekker samen uit eten. Naar Parijs en Londen. En we zijn net een paar maanden in Thailand en Vietnam geweest.”
Dat was raar: een paar maanden naar Azië gaan – daar hadden we toch met de komst van de eerste kinderen met z’n allen afscheid van genomen? Vanaf nu was het campings, en huisjes, wie weet af en toe een stedentripje – maar niet meer backpackend eindeloos zwerven.
Nog wel buiten de schoolvakanties!
Alsof hij mijn gedachten las, zei hij: “Het was zo’n gekke reis, nog los van het verdriet dat we bij ons hadden. We zwierven door een wereld waar we niet hoorden te zijn. Overal waren tieners, twintigers en bejaarden. De paar leeftijdsgenoten die we tegenkwamen waren van die single vrouwen en mannen in hun eentje – met van die teksten dat ze op zoek waren naar zichzelf.”
Ze gingen steeds verder de binnenlanden in, op de vlucht voor al die toeristen uit het westen aan wie ze zich niet konden spiegelen, mensen waar ze niet meer bij hoorden (de tieners), of nog lang niet aan toe waren (de bejaarden). Vooral de eenzame leeftijdsgenoten die een antwoord zochten naar de zin van hun bestaan bleken ze te mijden.

Een hele nacht rond het kampvuur
“Wat hoopten jullie daar te vinden?” vroeg ik.
“Nou ja, niks,” zei hij. “We dachten gewoon dat we de dingen die we deden voor we een huis kochten en een kind kregen, dat we die dingen weer moesten gaan doen. Reizen, zwerven, een hele nacht rond het kampvuur, dat gevoel van vrijheid. Het waren precies de dingen die we misten toen we een kind hadden.”
Hij maakte zijn verhaal niet af.
“Wil je nog wat drinken,” vroeg hij.
Daar stond ik, met een brok in mijn keel.
Ik dacht aan al die dagen die niet lekker lopen, waarop je jezelf in de weg zit omdat je andere dingen wilt doen dan de kinderen.
Aan die uren in een donkere kinderkamer naast een kind dat maar niet wil gaan slapen.
Aan hoe je soms droomt van weer eens iets heel anders en nieuws doen, een vliegtuig pakken en ver weg gaan.
Maar nu schaamde ik me natuurlijk diep en realiseerde ik me hoe gelukkig ik ben dat we samen zijn, en gezond, en dat deze tijd ook weer voorbij gaat. Hoe ik het dan ga missen, dat fysieke van die kleintjes, de gekke momentjes, de lieve woordjes, en zelfs de dagelijkse ruzietjes met een 8-jarige.
Toen kwam hij terug met twee glazen wijn en zei: “We zijn drie weken eerder terug gegaan, we hadden genoeg van de vrijheid. En we hebben daar besloten om te proberen nog een kind te krijgen. Eerst wilden we dat niet uit respect voor ons dochtertje, maar nu denken we: ook zonder haar kunnen we niet meer terug. Dat leven dat we achter ons hebben gelaten, biedt ons niks meer.”
Hij proostte en wees op zijn vriendin, verderop in de ruimte. “Nog 6 maanden, dan zijn we uitgerekend. Het is hartverscheurend wat er is gebeurd, en ik draag het voor altijd met me mee, maar ik kan niet wachten om terug te keren naar ons echte leven, want zo voelt het.”

Dagdromen
Ik dacht nog één keer aan die ochtend dat ik op een regenachtige vakantiedag in een stinkende indoorspeeltuin zat te balen, op een steenworp afstand van een hip restaurant waar ik ook had kunnen zitten. Hoe ik baalde van die stank en gore friet en ijsjes. Aan de uren in vieze sportkleedruimtes die ik ook in de Bijenkorf had kunnen doorbrengen. Maar nu dacht ik aan wie dan die mensen zijn die wèl die vrijheid hebben, en dat leven wil ik niet.
Niet meer.
Ik kan niet nadenken over hoe het is om een kind te verliezen. Dat is te groot, en zinloos bovendien. Maar die andere boodschap van het gesprek achtervolgt me wel. En dus probeer ik er een einde aan te maken, aan dat dagdromen.
Ik houd dat niet vol, dat weet ik, ik ga af en toe weer balen. Maar dan houd ik mezelf voor: wil je het écht, terug naar dat oude leven?
Nee, natuurlijk niet.
It’s over.
En vanuit die gedachte kun je weer gaan opbouwen. Wat dachten jullie van een weekendje Berlijn?

Lees ook: Dit zijn de allerstoutste dromen van een moeder! Heb jij ze ook?