Als je bevalling slechts 11 minuten duurt… (Dat kan dus ook hé?!)

03.04.2015 05:00

Deirdre had zich goed voorbereid op haar bevalling. Ze wist alles over de baarkruk en de slijmprop en tangbevallingen. Helaas kwam de stortbevalling niet voorbij. En juist die kreeg zij. Haar kind kwam binnen ELF minuten. En dat ging zo…

Zo’n beetje alles kwam aan bod tijdens de voorlichtingsavond over De bevalling van het geboortecentrum. Van bevallen op de baarkruk en in een zwembad, tot en met een gecompliceerde tangbevalling aan toe. En van de slijmprop en de ontsluitingsweeën tot het streepje (wanneer het hoofdje staat) en de persweeën. En dat alles opgeleukt met te gekke jaren ’70 foto’s waarop het schaamhaar welig tierde. Alleen de stortbevalling kwam niet ter sprake, maar dat wisten we pas achteraf. “Niet meteen bellen hè,” riep de verloskundige ons nog na. “Zeker bij je eerste kan het zomaar een etmaal duren voor je een paar centimeter ontsluiting hebt.” “Deze wee komt nooit meer terug” zong ik op de wijs van Altijd is Kortjakje ziek, de aanbevolen mantra om je weeën weg te puffen.

Kaarsjes en muziek
Hoewel het een fabeltje zou zijn dat het helpt, “het kind bepaalt zelf wanneer het komt”, kochten we toch maar een ananas en wat flessen tonic. Die avond, vlak voor ik naar bed ging, braken de vliezen. “Ik ga wel op de bank slapen, dan heb jij nog even een goede nacht”, zei H., die nogal kan snurken. Ik zette de kaarsjes klaar die ik had gekocht, zocht de muziek bij elkaar waarvan ik dacht dat die me zou kunnen ontspannen, trok mijn zachtste pyjama aan, en ging liggen wachten.

Weeënstorm
Na een uur in totale opwinding naar het plafond te hebben gestaard, brak de weeënstorm los. Alle yogalessen ten spijt, geen houding gaf verlichting. Zitten, liggen, boven de wastafel hangen, onder de douche staan, op de wc-zitten, het haalde niets uit. En toen ik na een uurtje een pijn voelde waarvan ik me kon voorstellen dat het een perswee was maakte ik H. toch maar wakker. “Je móet bellen, ik scheur in twee!” Hij zei dat het te vroeg was, en dat hij zich ook niet zo lekker voelde, maar hij hing toch maar bellen. “Hoe snel volgen de weeën elkaar op?” vroeg de verloskundige, die met een andere bevalling bezig was. “Er is alleen maar één grote wee!” kermde ik. “Ze móet nu komen!” Ze zou iemand anders sturen.

Het streepje
“Deze wee gaat nooit meer weg”, zong ik op huilerige toon in het juiste ritme, in de hoop dat het toch iets zou helpen. “Je doet het fantastisch”, grinnikte H., die ergens had gelezen dat je je vrouw vooral moet complimenteren met de noeste arbeid die zij verricht. Ik sloeg hem nog net niet de badkamer uit. Gelukkig net niet. Want een minuut of tien later zag hij ‘het streepje’. Ik had hem moeten meesleuren naar de voorlichtingsavond, en nu wierp dat dan toch zijn vruchten af. “Volgens mij staat het hoofdje” zei hij. “Dan mag je toch persen?” Het was geen kwestie van mogen, het kind bepaalt zelf wanneer het komt. Met een enorme oerkracht werd ons kind gelanceerd, en ving H. het op voordat het op de badkamervloer stuiterde.

Een dochter
Toen de verloskundige een halfuur later op de stoep stond, klonk ze wat teleurgesteld. “Is het er al?” In de badkamer zat ik trillend op mijn hurken, met de baby tegen me aan gedrukt. Ik durfde niet te bewegen. “Wat is het?” vroeg ze. We hadden geen idee, waren totaal vergeten te kijken. We bleken een dochter op de wereld gezet te hebben. Een prachtige dochter, met zwarte ogen zo groot en rond als kersen. Terwijl H. beneden thee ging zetten, hielp ze mij boven met de placenta – wat een tegenvaller dat die er ook nog uit moest -. “Wil je de navelstreng doorknippen”, riep ze naar beneden. Zijn antwoord bezorgde mij de slappe lach. “Ik heb nu wel genoeg gedaan!”