Als je zoon de mannengriep heeft

16.02.2018 17:30

Het halve land ligt plat omdat iedereen ziek, zwak en misselijk is. En dat is zwaar kut. Voor iedereen. Maar voor mannen net nog een beetje erger. Ook voor kleine mannen.

Onlangs bleek uit onderzoek dat mannen erger lijden dan vrouwen als ze ziek zijn. Volgens een studie van de Amerikaanse Johns Hopkins University werkt het vrouwelijke hormoon oestrogeen namelijk als een soort bescherming tegen de agressieve symptomen van de griep, terwijl het mannelijk hormoon testosteron het afweersysteem juist verzwakt. Daardoor loopt koorts bij mannen bijvoorbeeld vaak hoger op en voelen zij zich zieker dan vrouwen. Ik vond het maar gelul toen ik dat hoorde; zeker weer een onderzoek gedaan door mannen om ervoor te zorgen dat ze gelegitimeerd in de foetushouding in bed kunnen gaan liggen als ze een keer een snotneus hebben. Stelletje mietjes. Inmiddels kan ik echter niet anders dan constateren dat wat vrouwen doormaken bij ziekte in het niet valt bij het leed dat mannen moeten doorstaan. Mijn 7-jarige zoon ging laatst namelijk bijna dood. Aan een oorontsteking.

Lees ook: Kan het nou eens lente worden?! (Want dan ben ik weer een leuke moeder).

‘s Ochtends bij het opstaan stortte hij direct nadat hij uit bed was gestapt dramatisch ter aarde. Kreunend bleef hij liggen, opgekruld als een balletje ellende, onderwijl dingen stamelend als “Pijn…mama…oor…kan niet…praten.” De thermometer bevestigde zijn cryptische boodschap: the mighty had fallen. Sussend schepte ik mijn gloeiende jongetje van de grond en lepelde in de badkamer met één hand wat vloeibare paracetamol in zijn mond, terwijl ik met de andere hand haastig mijn contactenlijst doorscrollde op zoek naar het nummer van de huisarts. Toen mijn zoon steeds zwaarder begon te ademen en er maar liefst één hele wachtende voor mij bleek te zijn op de lijn van de huisarts, heb ik even overwogen gelijk maar 112 te bellen, want we hadden hier duidelijk te maken met een noodgeval waarbij iedere seconde telde, maar gelukkig kreeg ik toen de assistente aan de lijn, die ook wel snapte dat het van het grootste belang was dat mijn zoon met vliegende spoed door de dokter gezien moest worden. En dus kregen we 20 minuten later de verschrikkelijke diagnose: otitis media, oftewel middenoorontsteking. Je begrijpt, dat was me het slecht nieuws gesprek wel.

Totaal ontredderd jammerde mijn zoon: “Dokter, heb ik echt oorontsteking?!” en liet daar bij de bevestiging een dramatisch “Oh mijn god…” op volgen. Als een veroordeelde op death row die op weg is naar zijn executie strompelde mijn zoon vijf minuten later naast mij naar huis. Alwaar ik hem moest presenteren met een flaconnetje antibiotica waarvan hij drie keer daags vijf druppels in zijn oor moest krijgen. Trillend als een rietje ging hij liggen op de bank, in angstige afwachting van de marteling die komen ging. En een marteling was het. Toen de eerste druppel zijn trommelvlies raakte schreeuwde hij: “Help! HEEEEELP! Ik weet niet of ik dit wel overleef!!!” en sloeg zijn nagels van pure ondraaglijkheid in de kussens van de bank. Dat de resterende vier druppels hem bijna het bewustzijn hebben doen verliezen begrijp je natuurlijk wel. Ik bedoel, ik heb weleens een lumbaalpunctie gehad, waarbij een arts met een heel dikke naald drie keer mis prikte, heel diep in de zenuwen van mijn ruggenmerg, en toen dacht ik dat ik pijn had, maar inmiddels weet ik dat dat niks voorstelt in vergelijking met wat mijn arme zoon heeft moeten doormaken. In retrospect schaam ik mij er gewoon voor dat ik tijdens die punctie bijna moest huilen. Want nu ik dit zag wist ik: je hebt pijn en je hebt PIJN. “Oh god, red mij” fluisterde mijn lijkbleke zoon na het druppelen. En ik vreesde met grote vrezen dat het zijn laatste woorden zouden zijn.

Het is bijna een wonder, maar uiteindelijk is mijn zoon er bovenop gekomen. Het was wel kantje boord natuurlijk, ik heb er een rozenkrans voor moeten aanschaffen, voor bij de schietgebedjes aan zijn ziekbed. En ik kan je zeggen: tussen hoop en vrees heb ik geleefd, die drie hele dagen dat hij in zijn pyjama reutelend met de Nintendo Switch op de bank lag. Want zo gek, hij was op sterven na dood, maar hij was toch nog bijzonder goed in staat om Zelda te spelen en chocoladekoekjes te eten. Maar ik weet inmiddels beter dan laatdunkend te doen over zieke mannen, want ik heb met mijn eigen ogen moeten aanschouwen welke lijdensweg zij moeten afleggen als zij gegrepen worden door de ziektekiemen. Ik maak dan ook een diepe buiging voor de tomeloze moed en het doorzettingsvermogen van de man bij het trotseren van de hel die hem ten deel valt als hij ziek is. Echt hoor, heren: respect.

Het zal wel even duren voor mijn zoon deze verschrikkelijke ervaring te boven is. Hij moet het tenslotte wel een plekje geven. Ik heb hem aangemeld voor een praatgroep van Slachtofferhulp, in de hoop dat hij dan ‘s nachts niet meer gillend wakker wordt van de nachtmerries. Dat zou prettig zijn, aangezien ik geen tijd meer heb om hem te troosten omdat zijn beide zusjes nu ook ziek zijn. Die liggen trouwens niet kermend op de bank en daar hoef ik ook niet bovenop te gaan zitten om ze hun medicijnen toe te dienen. Ja, dat is gewoon een constatering hoor, ik bedoel er verder niks mee. Want, nou ja, het zal bij hen gewoon wel niet zo erg zijn.

Disclaimer: No sick children were harmed during the writing of this column. Dit is een klassiek voorbeeld van een satirisch artikel, wat met de broodnodige korrels zout genomen dient te worden. Me to We en Vala van den Boomen zijn zich terdege bewust van het leed dat een oorontsteking teweeg kan brengen en er is vanzelfsprekend goed voor de patiënt gezorgd. Dientengevolge zijn wij dan ook niet aansprakelijk voor welke geschokte, gekwetste gevoelens, en/of telefoontjes van de Kinderbescherming dan ook.

Lees ook: Rot op met je bacteriën bij mijn kind! (En ja, die snotneus is wél erg).