Als je kind je reisziekte heeft geërfd (gezellig samen kotsen!)

26.04.2020 00:10
auto, wagenziek, reisziekte

Astrid (37, moeder van 3-jarige dochter en 2-jarige zoon) wordt misselijk in alles wat beweegt: auto’s, trams, vliegtuigen, rondvaartboten, noem maar op. Bij de selectie uit de beschikbare genenpoel, ‘koos’ haar nu driejarige dochter de reisziekte. En dat betekent dus: gezellig samen kotsen in het vliegtuig op weg naar de Britse schoonfamilie.

Lees ook: 15 Geruststellende dingen die elke moeder wil horen

Voordat ik kinderen kreeg, was ik een fervente reiziger. De drang om te reizen, won het van het ongemak dat reisziekte heet. Zolang ik me herinner, word ik ziek in of op alles dat niet door mij wordt bestuurd. Zelfs achterop een fiets moet ik me nog op de weg concentreren om niet dat weeïge gevoel in mijn buik te krijgen. Met mijn ouders ging ik vroeger met de caravan naar Zuid-Europa. De plastic zakken waren altijd binnen handbereik om te voorkomen dat we de volgende 10 uur moesten rijden onder het genot van een zure lucht. Afzien vond ik het. Dat woord kende ik nog niet als 5-jarig meisje, maar twee dagen in de auto was gewoon de hel.

Mijn reisziekte heeft mijn ouders er nooit van weerhouden om mij en mijn zus (die nooit kotste maar wel klaagde) overal mee naartoe te nemen. En nu de geschiedenis zich herhaalt doordat mijn dochter ook alles onder spuugt, snap ik niks van die keuze van mijn ouders. Want hoe leuk is het nog om ergens heen te gaan als je weet dat je kind onderweg ziek wordt? Ik heb te vaak de auto op gevaarlijke plekken moeten stilzetten om snel mijn baby uit de maxi cosi te trekken omdat ik bang was dat ze zou stikken in haar eigen braaksel. “Kinderen jonger dan 2 jaar hebben zelden last van reisziekte.”, zo lees ik overal. Ik heb een zeldzaam kind. Jammer. Inmiddels merk ik dat we steeds vaker besluiten om dan maar gewoon thuis te blijven; jammer voor de familie in de Achterhoek en de schoonfamilie in Engeland.

Reisziekte bestaat uit wagenziekte (kotsen in de auto), zeeziekte (spugen op de boot) en luchtziekte (braken in een vliegtuig). Het misselijke gevoel ontstaat door de signalen die je evenwichtsorgaan, spieren en ogen doorgeven aan je hersenen. Je hersenen raken ‘in paniek’ als deze informatie niet klopt met elkaar en braken is het gevolg. Online research heeft me geleerd dat er allerlei oplossingen zijn die bij een beetje doorlezen geen oplossingen blijken, maar speculaties over “dat het wel eens zou kunnen helpen”. Je kunt je kind een speciale armband omdoen, een watje in het oor stoppen, het raampje openzetten, geen melkproducten aanbieden voor vertrek etc. etc. En dan zijn er nog de heuse medicijnen, waarvan wél is aangetoond dat ze effectief zijn.

Maar ja, hoe zorg je nou dat je dochtertje zo’n extreem bittere Primatour pil daadwerkelijk doorslikt? Ik heb werkelijk alles geprobeerd, maar ze proeft het overal doorheen. Kunnen ze die dingen niet uitvoeren in aardbeiensmaak? Misschien toch eens een balletje opgooien bij de producent.

Mijn oplossing heb ik zo’n 18 jaar geleden gevonden: ik rijd. Dat wil zeggen: als we ergens naartoe gaan, mag ik altijd sturen. Dat lukt me overigens niet in een vliegtuig of op een boot, maar dan heb ik pilletjes die me lekker slaperig maken (overigens kan ik die dan weer niet nemen als de kinderen erbij zijn of als ik na een vliegreis moet rijden).

Helaas duurt het nog 15 jaar voordat mijn dochter zelf achter het stuur kan kruipen en mijn befaamde pillen mag ze pas op 6-jarige leeftijd slikken. Tot die tijd treffen we, als we besluiten dat het belangrijk genoeg is om op pad te gaan, onze maatregelen: in de auto mag onze dochter voorin zitten zodat ze beter vooruit kan kijken, ze heeft altijd een zakje bij de hand en vaak een slabbetje om, een schoon setje kleren in de tas, water in een tuitbeker om de vieze smaak weg te spoelen en ook moeten zakdoekjes mee, want die kun je weggooien (laat de hydrofiele luiers maar thuis). En ik rijd.