Als mijn kinderen maar geen oorlog mee hoeven maken

22.09.2017 19:00

Renée is bang voor oorlog. Voor zichzelf en zeker voor haar kinderen. Nu Trump en andere wereldleiders steeds harder met elkaar botsen.

Ik sla de krant open en ik lees het. Ik surf over het web en ik lees het. Trump speelt met vuur, kopt de nieuwssite. Ik hoef niet verder te lezen om het te begrijpen. Maak een man met lange tenen, weinig relativeringsvermogen en een groot ego de baas van het grootste land van de wereld, en voor je het weet is het bijna op ieder continent oorlog. Natuurlijk zien we het liever anders in Iran, en voor de mensen in Syrië, laat staan Noord-Korea. Maar heeft hij dan niets geleerd? Er waren eerder Amerikaanse presidenten die vonden dat hun manier dé enige manier was. Zij zouden wel eens democratie brengen. Met meestal een grote chaos als gevolg. Chaos waar niemand beter van werd, ja behalve de wapenindustrie misschien.

Lees ook: Een ‘Downloze samenleving’, waarom zouden we dat eigenlijk niet willen?

’s Avonds wanneer ik mijn twee kinderen in bed stop, denk ik weer aan al het nieuws dat ik vandaag las. Over testen met raketten, over reacties daarop, over speaches waarin gedreigd wordt met van alles en nog wat. Ik aai mijn babytje over zijn bolletje en voel dat zijn fontanel nog niet dicht is. Hij is nog zo kwestbaar. Niet alleen op dat plekje, maar overal. Net als mijn oudste trouwens, die denkt dat de wereld nog zo in elkaar zit als in zijn favoriete boek Jip & Janneke. Door de heg naar je beste vriendinnetje toe kruipen en gewoon lekker blijven eten. Ik zou zo graag willen dat dat ook zo was.

Laatste toen we met zijn drieën naar het kinderdagverblijf reden, stond er een nieuwzender op omdat mijn man en hun vader daar werkt. Altijd fijn om zijn stem te kunnen horen, ook wanneer hij niet bij ons is. Het woord ‘oorlog’ viel. Ik was even heel stil en hoopte dat mijn zoontje het niet zou vragen. Maar tevergeefs. “Mama?” Ik antwoordde van ja. “Wat is oorlog?” Een diepe zucht slaakte ik. Hoe leg ik dit nu uit? Het werd iets over mensen die ruzie met elkaar maakten en geen sorry zeiden of het goedmaakten, maar gingen vechten en elkaar en anderen pijn deden. “Stom,zeg,” concludeerde hij. En dat leek me een terechte conclusie.

Met pistolen spelen mogen mijn kinderen niet. Een waterpistool, oke, maar dan niet in de vorm van een mitrailleur of ander martelwerktuig. Sommige ouders vinden het maar speelgoed. Ik vond het het normaliseren van geweld. Een pistool is niet gek meer, iedereen speelt er toch mee? Belachelijk. Ik heb mijn zoontje eens uitgelegd dat je met een echt pistool iemand dood kunt maken. Je had die ogen moeten zien. Dus nu hoeft hij ze niet meer, tot mijn geluk.

Ik hoop dat mijn kinderen nooit een echt pistool of geweer of wapen hoeven te zien. Dat ze nooit in het echt voor ogen krijgen wat dat aan kan richten. De angst voor oorlog. Wie heeft ‘m niet? Na de Tweede Wereldoorlog zeiden we: dit nooit meer. Inmiddels worden hele bevolkingsgroepen weer weggezet. En in plaats van op defensie te bezuinigen, zoals ooit leek te kunnen, moet er nu weer geld bij om te zorgen dat we veilig zijn en blijven. Als je kinderen krijgt, wordt die angst voor oorlog levendiger. Dat jij het zelf veilig en wel tot de dood redt is één ding. Maar je kinderen, die nog weer wat jaartjes langer hier op aarde rond zullen lopen. Zullen zij het ook redden? En hun kinderen? Ik krijg iedere keer de kriebels wanneer ik de krant open sla, wanneer ik naar een nieuwssite surf of Trump op het Journaal zie. Hij lijkt niet bang voor oorlog. Daar snap ik niets van. Hij heeft toch ook kinderen en kleinkinderen? Hij is toch een vader, net als mijn man. Zijn vrouw is een moeder, net als ik. Het is tijd om mijn zoontje in bed te stoppen. We lezen lekker Jip & Janneke en doen even alsof dat echt de wereld is. Door de heg naar je buurmeisje kruipen en spontaan blijven eten. Wat zou dat mooi zijn.

Lees ook: Stop oneerlijke kinderkleding! (Waarom je niet alles bij grote ketens moet kopen).