Barbara opende het eerste Nederlandse vondelingenluik

12.02.2016 00:15

Barbara Muller (43) trekt het niet, alle berichten over kindermishandeling in de media. Toen ze geen krant meer durfde open te slaan, besloot ze dat het tijd was voor actie. In Dordrecht opende ze het Babyhuis voor kindjes die niet bij hun ouders kunnen wonen. In dit huis zit ook het eerste Nederlandse vondelingenluik, waar wanhopige ouders hun baby kunnen achterlaten.

“Kinderleed komt recht mijn hart binnen. Ik kan het niet aanzien. Sinds ik vijftien jaar geleden moeder werd van Eva en zeven jaar later van Feline, is het hek helemaal van de dam. Ik kon geen kranten meer lezen en meed het Journaal. Berichten over mishandelde en verwaarloosde kinderen kwamen zó dichtbij, dat het net was of het in mijn eigen omgeving was gebeurd. Ik kon het niet loslaten. Ik realiseerde me dat de kinderen in het nieuws geen uitzonderingen waren. Elke week sterft er in Nederland een kind als gevolg van mishandeling of verwaarlozing. Het gros haalt de pers niet eens. Het is makkelijk om iets heel erg te vinden en vervolgens niets te doen. Ik wilde ontdekken hoe ver ik zelf bereid was te gaan om hier iets tegen te doen.”

“Met mijn managementachtergrond lukte het me een baan als teammanager bij de Raad voor de Kinderbescherming te krijgen. Vol idealen ging ik aan de slag, maar ik merkte al snel dat alles wat ik deed een heel kleine druppel op een gloeiende plaat was. Ik zag dat uit huis geplaatste kinderen van crisisopvang naar crisisopvang gingen. Dat frustreerde me zo, dat ik mijn werk niet meer kon doen. Na anderhalf jaar bij de Raad nam ik ontslag.”

“Ik zat thuis en die vreselijke cijfers spookten maar door mijn hoofd: 350.000 kinderen in Nederland worden mishandeld, er zijn 80.0000 uit huis geplaatste kinderen en maar 15.000 pleeggezinnen. Dat betekent dat 65.000 kinderen steeds worden door geplaatst, of in een instelling of woongroep terecht komen waar weinig ruimte is voor ontplooiing. Als ik naar mijn eigen dochters keek, deed het bijna pijn. Die twinkeling in hun ogen, daar heeft ieder kind recht op. Dat werd mijn missie.”

“Ik ging me inzetten voor het Dushihuis; een gezinshuis waar kinderen wonen die om wat voor reden dan ook thuis niet op hun plek zitten. Het tweede Dushihuis was net open, toen ik in 2011 bij de kapper een bericht las over het tweejarigemeisje Cheyenne. Zij was door een vriendin van haar moeder zo hard met haar hoofdje tegen de grond gebonkt, dat ze overleed. Eerst was ik boos. Boos op de vriendin van de moeder en op de moeder die had staan toekijken. Vervolgens realiseerde ik me dat niemand uit vrije wil zijn kind mishandelt. Mensen doen dit omdat ze pedagogisch onmachtig zijn, of omdat ze zelf zijn mishandeld en niet beter weten. Feline was een huilbaby. Ik heb toen wel eens gedacht: je zult maar niet zo goed in je vel zitten of labiel zijn, dan doe je je kind misschien wel iets aan. Ik probeerde niet meer te oordelen, maar te kijken wat ik kon doen. Dat werd het Babyhuis, waar ouders hun kindje kunnen brengen, als ze er zelf niet goed voor kunnen zorgen. Of omdat ze bang zijn dat ze het iets aandoen.”

“In dat huis moet ook een kamer zijn waar een moeder anoniem haar kindje kan achterlaten. Te vondeling leggen dus eigenlijk. Hiermee voorkom je dat het thuis uit de hand loopt, of dat een baby op een plek wordt achtergelaten waar het geen kans heeft. Op een vuilnisbelt of naast een sloot, zoals laatst nog gebeurde.”

“Een kind te vondeling leggen is strafbaar, maar een kind opvangen niet. Toch is er veel weerstand tegen mijn plan. Vooral van de Raad voor de Kinderbescherming. Zij vinden dat niet alleen een kind, maar ook de moeder recht heeft op hulp. Daar hebben ze gelijk in. Daarom komt er in de vondelingenkamer een knop waarop de moeder kan drukken als ze met iemand wil praten. En ouders van wie het kind in het Babyhuis terecht komt, gaan we begeleiden, zodat ze misschien uiteindelijk zelf weer voor hun kindje kunnen zorgen. Ik hoop dat de Raad haar bezwaren aan de kant schuift. Ik denk namelijk dat we in wezen hetzelfde willen; kinderen helpen. Een ongewenst kind van een wanhopige moeder heeft veel meer kans als het bij ons wordt gebracht, dan dat het wordt weggestopt of vermoord.”

“Begin 2013 gingen het Babyhuis en de vondelingenkamer in Dordrecht open. De deur naar de kamer zit achter een hoge heg, zodat een moeder – of vader, dat kan natuurlijk ook – ongezien naar binnen kan. Binnen staat een bedje, geen luik waar een kind ingelegd moet worden. Alsjeblieft niet. Baby’s zijn heel gevoelig, die hebben een veilige plek nodig. Voor de moeder ligt er een brief in verschillende talen. We nodigen haar uit om een puzzelstukje mee te nemen. De baby krijgt de andere helft. Als de moeder op haar beslissing terugkomt, weten we welk kind bij haar hoort. Ook vragen we haar om iets achter te laten, zodat haar kindje haar later kan opsporen als het daar behoefte aan heeft. Wij zullen die gegevens niet gebruiken om de moeder op te sporen en te beschuldigen van een strafbaar feit. Daar zijn we niet toe verplicht, dat heeft een jurist uitgezocht.”

Lees ook: Hannah kon niet langer voor haar dochter zorgen: “Samenleven met haar is zwaar.”

“Het kost veel energie om dwars tegen de stroom in te gaan en tegenstanders mee te krijgen, maar ik kan niet anders. Mijn missie wordt alleen maar groter. Als het Babyhuis en de vondelingenkamer straks open zijn, hoop ik dat er meer komen. Ik wil daar graag bij helpen. Zo uniek is het namelijk niet. In elf EU-landen zijn er initiatieven zoals de mijne. Duitsland heeft zelfs tachtig babyluikjes. Als je de Duitse situatie doorrekent naar de Nederlandse, zullen er bij ons jaarlijks vier baby’s worden afgestaan. Vier kindjes, wat weinig voor zoveel moeite, zeggen sommige mensen. Zo’n opmerking wakkert mijn drang om dit te doen alleen maar aan. Het zijn vier levens, vier keer recht op een goede toekomst. Dat gaan wij ze geven.”

babyhuis
Het Babyhuis in Dordrecht