De impact van een vroeggeboorte: ‘Ik voelde me schuldig. Was dit mijn fout?’

28.04.2020 18:30

‘Wil je mijn werk even bellen dat ik later kom?’ vroeg mijn zus aan haar man toen ze een beetje buikpijn kreeg. Ze was 34 weken zwanger. Aangekomen bij de verloskundige zag die vrijwel direct: ‘Je krijgt vandaag je baby. Bel nog maar een keer om te zeggen dat je voorlopig niet meer komt.’

LEES OOK: Janneke laat een traan voor alle te vroeg geboren baby’s en hun ouders

Mij bereikte het bericht een paar uur later. ‘Je zusje is aan het bevallen,’ stond er in een sms’je van m’n vader. In complete euforie raasde ik uit het kantoor waar ik werkte en twee uur later was ik bij haar. De baby was er al, het was snel gegaan. Ik was in de gloria, mijn zus was moeder geworden en ik had een neefje. Het was onwerkelijk en vooral heel leuk. Voor mij tenminste. Welke impact het op mijn zus had, dat ontdekte ik pas een paar jaar later.

Een paar jaar later: we keken naar de echo op het grote scherm. De zoveelste echo, want de baby bleek te klein. Ik zou elke week gecontroleerd worden. Vandaag zag het er goed uit. Deze mini-baby, drie weken te klein voor z’n leeftijd, zag er blij uit in mijn buik. Ze zouden hem halen met 39 weken, want daarna zou de bevalling misschien te zwaar zijn voor de baby. So far, so good. Fijn om te weten waar ik aan toe was, ik had nog lekker vier weken de tijd om te relaxen en leuke dingen te doen tot de baby er was. Ha-ha. Dat dacht ik. Want de volgende nacht kreeg ik weeën en de ochtend daarna hield ik kleine Magnus in m’n armen.

Als pas bevallen vrouw heb je heel wat te verwerken: een lijf dat pijn doet, een baby die moet eten, een man die compleet in shock is – want baby, een familie die met heel veel liefde op bezoek komt (waar je eigenlijk misschien nog niet aan toe bent). Maar ineens snapte ik dat er nog een reden was die ervoor zorgde dat mijn zus na de geboorte van mijn neefje niet bepaald op een roze wolk zat. Want ook al ging het met mijn neefje (en gelukkig nu ook met kleine Magnus!) naar omstandigheden goed, ze had na haar bevalling een enorm schuldgevoel. En ook bij mij overheerste nu dat gevoel.

Schuldgevoel? Ja. Want er is natuurlijk een reden dat de baby zo vroeg is geboren. Hij had ’t niet meer fijn in de buik. Mijn buik. Had ik iets niet goed gedaan? Mijn gedachten dwaalden af naar die avond waarop ik zo hard aan het dansen was. Of was het toch dat ene event waarop ik veertig uur werkte in drie dagen tijd terwijl ik meer dan dertig weken zwanger was? De gynaecoloog kon geen antwoorden geven op m’n vragen. Soms is de omgeving voor de baby zo onplezierig dat hij er beter uit kan komen, en hoe dat komt? Niemand kon me het vertellen.

In my defence: ik was al wel met verlof. Want na dat event heb ik vakantie genomen, drie weken voordat mijn verlof inging. Wel wilde ik per se nog even 25 kilometer fietsen in het weekend voordat de baby kwam en zou ik in de trein naar de andere kant van het land zitten op het moment dat ik uiteindelijk aan het bevallen was. Echt rustig aan had ik niet gedaan. Ook niet tijdens mijn vakantie dus. Het bleef knagen.

Totdat mijn moeder zei: “Weet je wel dat mijn zus en nichtje ook veel te vroeg bevielen van hun zoons?” Ineens daagde er iets. Ik dacht steeds dat het toeval was dat ik net als mijn zus te vroeg beviel. Maar niet alleen wij, meerdere vrouwen in de familie hadden dit meegemaakt. Zou zoiets in de familie kunnen zitten? Die vraag stelde ik op de dag dat wij Magnus mee naar huis mochten nemen uit het ziekenhuis. En het geruststellende antwoord luidde: ja! Vroeggeboorte kan in de familie zitten. Natuurlijk maakte het de situatie niet makkelijker en waren alle andere zaken nog steeds aan de hand. Maar het schuldgevoel over dat ongemak in m’n buik, dat loste gelukkig een klein beetje op.

Niets meer missen?
Meld je aan voor onze wekelijkse nieuwsbrief!