De verloren strijd (over eten, slapen en poepen)

25.09.2017 00:02

Vala’s oudste twee kinderen zijn af en aan in hongerstaking. Geen sperzieboon of aardappel gaat er in zulke periodes dan meer in. “Gewoon in de keuken laten zitten met hun bord, net zolang tot ze gaan eten!” riep iemand laatst tegen haar. Tuurlijk. Was het maar zo makkelijk…

Mijn oudste twee zijn heel lang goede eters geweest. Waar menig collega-moeder regelmatig met de handen in het haar zat omdat haar peuter leefde op iedere avond een blaadje sla en een crouton en een aanval van scheurbuik dus niet lang meer op zich kon laten wachten, schoffelden die van mij vrolijk borden vol weg. Groenten, aardappels, vlees, vis, rijst, pasta, het ging allemaal zonder problemen naar binnen. Maar helaas, die tijd is voorbij. Inmiddels is elke maaltijd een kleine hel. “Lussik nieieieiet!” roepen ze al voordat ze überhaupt hebben gezien wat er op hun bord ligt. Opgetrokken neusjes, kokhalzende keeltjes, wat ik ze ook voorschotel. En ik kan lullen als Brugman, die lipjes blijven ijzerenheinig op elkaar. Boos worden, smeken, dreigen, omkopen, dansjes, liedjes, het heeft allemaal geen zin. Want: je kunt een kind nou eenmaal niet dwingen om te eten.

Lees ook: Waarom ik het onzin vind om mijn kind overal mee naartoe te nemen.

Op zich ben ik best wel van het autoritair ouderschap. Bree Vandekamp zei het al eens in Desperate Housewives: children will listen. En dat statement onderschrijf ik. Maar: er zijn drie dingen waarbij dwingen gewoon echt niet werkt. Eten, slapen en zindelijkheid. Daar ben ik heilig van overtuigd. Mijn twee oudsten waren dramatische slapers in hun baby/dreumes/peutertijd en ik kon strikt zijn tot ik minder dan een ons woog, maar geslapen werd er niet. Sommaties om naar dromenland te vertrekken resulteerden alleen maar in een extra regen aan goedgemikte spenen en een driedubbel doorwaakte nacht. Want tja, iemand anders kan wel willen dat jij in slaap valt, maar daar heeft eigenlijk niemand anders dan jij en jouw eigen lijf ook maar iets over te zeggen. En dus staan de wallen van ruim vijf jaar slaapgebrek inmiddels permanent in mijn wangen gebeiteld. Tegenwoordig slapen ze ein-de-lijk meestentijds de hele nacht door. Maar niet omdat ík dat zo graag wilde.

Zindelijkheid idem dito. Bij mijn zoon ging het makkelijk. Dat is namelijk het voordeel van een autist: die presenteer je met een voldongen feit (“Jij bent nu zindelijk”) et voila: kat in het bakkie. Toen hij drie jaar was verkondigde ik dus op een mooie lente-ochtend dat de luiers op waren en hij daarom voortaan zijn behoefte op de wc moest doen. Hij keek me even aan, haalde zijn schouders op en zei: “Oke”. En dat was dat. Dááág luiers en nooit één pisvlek op de bank. Zijn zuster vond een gebrek aan luiers echter geen excuus om de ontlasting niet gewoon langs haar benen te laten lopen. Ik heb het oh zo gewraakte potje zeker twintig keer geïntroduceerd, een gezellige wc-bril gekocht, snoep beloofd voor iedere drol, maar het kind bleef halsstarrig zweren bij de Pampers. Met alles liep mijn dochter voor, maar ik ben even bang geweest dat ik haar in een luier op brugklaskamp moest sturen. Want de autonomie over haar sluitspier, die hield ze dus echt lekker ‘selluf’. Dat ik dat maar even wist.

Een kind laten huilen tot het overgeeft, simpelweg omdat het moet gaan slapen, of tot middernacht in de keuken zetten met een bord vol spruiten, ik geloof er niet in. Niet dat het maar overal mee weg moet komen, maar ik zie het nut niet in van het aangaan van een bij voorbaat al verloren strijd. Op sommige gebieden bewandel ik met liefde de weg van de minste weerstand, ook al heb ik dan misschien voor niks een uur staan zwoegen in de keuken. Maar sorry, ik heb dus geen zin in elke avond strijd aan tafel, of een inschrijving bij de poeppoli, omdat de keutels van mijn dochter uit pure frustratie maar versteend in haar colon blijven hangen. Dan maar met een vitaminepil nog een jaar extra in de luiers. Mama’s geestelijke gezondheid is meer waard dan een paar extra billendoekjes.

Mijn kinderen hebben binnenkort dus inderdaad waarschijnlijk scheurbuik, maar gelukkig hebben ze daar hun chronische insomnia voor ingeleverd. En je kunt nou eenmaal niet alles hebben. Op zich vind ik dit een betere deal, want mijn wallen zijn inmiddels dusdanig op hun retour, dat ik me soms weer buiten durf te vertonen. En ik gok erop dat het nog wel even duurt voor mijn kinderen daadwerkelijk aan het vitaminegebrek zullen bezwijken. Niet eten scheelt trouwens ook behoorlijk in de poepluiers. Dus ik zeg: win-win situatie.

Lees ook: Als je dochter helemaal niets heeft met jurkjes, poppen en andere roze shit (en jij wél!).