Haat aan de winter met kinderen

28.02.2018 17:30

Sjaal, mutsen, handschoenen. Renée is er zó klaar mee. En nu vriest het ook nog eens dat het kraakt. Gadverdamme.

Mijn oudste zoon Cooper draagt sinds een paar weken handsokken. Dat zijn sokken die ik om zijn handen doe. Na de vermissing van drie paar handschoenen was ik er klaar mee. Heb je het koud? Dan doe je maar een paar sokken om je handen. Mijn baby baalt van mutsen. Gaan we naar buiten en wil ik zijn koppie beschermen tegen de vrieskou, dan trek ik er een mooie berenmuts overheen. Hij begint als een gek te krijsen en weet dat ding er altijd af te krijgen met zijn babyhandjes. Hij kan niet lopen, niet losstaan, of uit een fles drinken. Maar een muts van zijn eigen kop trekken, dat dan weer wel. Zo zie je maar, het is maar waar je prioriteiten liggen. In de kinderwagen heb ik zo’n trappelzak zitten, waar zijn benen in moeten. Vindt-ie ook stom, Zeker wanneer ik dat ding zo hoog op rits dat zijn handen er ook in zitten. Die trekt hij er gewoon uit en steekt hij triomfantelijk omhoog. Zo van: ‘Dit zijn mijn principes, dan maar koud.’

Lees ook: Waarom je als ouder in februari écht genoeg hebt van de winter

Vroeger hield ik van de winter. Een legging met een spijkerbroek erover heen. Ik weet nog hoe heerlijk ik dat vond. Lekker naar buiten en pas weer naar binnen wanneer alles verkleumd was. Dat je handen net een beetje tintelden wanneer je ze opwarmde bij de kachel. Wij hebben in ons nieuwe huis ook een houtkachel waar ik mijn handen bij zou kunnen warmen, maar ja, die doe je met een grijpgrage baby en een nieuwsgierige kleuter maar niet aan. Anders zit je zo bij de Eerste Hulp, waar het ook lekker warm is, dat wel. Ik vind de charme van de winter er een beetje af. Het is met kleine kinderen vooral veel gedoe. Laag over laag, mutsen, handschoenen, sjaals en dan nog dat gepiep dat het ‘zo koud’ is, wanneer je ze een keer in een romantische bui door een wit bos wilt rammen. Tel daar alle snotneuzen, kotspartijen en koortsstuipen bij op en ik ben er klaar mee. 

Cooper had van de week kriebels. Over zijn hele lijf. Had hij bedacht dat dat lentekriebels waren. Ik vertelde hem dat ik daar ook last van had en toen begon hij heel lief op mijn rug te krabbelen. Diezelfde dag liet de zon zich even zien in onze achtertuin. Mijn kind zag het ook en vroeg of hij buiten mocht spelen. Normaal ben ik niet zo snel qua reactie, maar nu zat ik er meteen bovenop. Toch maar weer die jas aan, sjaal om, muts op, handsokken aan en naar buiten. Ik bracht hem zijn autokleed en een paar autootjes en ging er op een stoel naast zitten want de baby lag te slapen.

De zon viel op zijn blonde haren en in mijn gezicht en ik zoog ze in me op. Ik kijk zo uit naar de lente en de zomer. De kinderen kunnen ook niet wachten. Het eindeloos buitenspelen, de zwembadjes en watertafels. De dubbele deuren in de woonkamer die de hele dag openstaan. Ik kan niet wachten. Ik weet zeker dat de zonnestralen mijn donkere gevoelens meteen weg stralen. Cooper roept altijd “Ik kan niet wachten” wanneer hij honger heeft en het eten nog niet klaar is. Ik roep het nu. Ik kan niet wachten op de zon, op de bloemen, op de frisse lucht. En dan zet ik die avond het nieuws aan en hoor ik iets over Siberische kou, iets over -15 graden. Mijn geduld wordt nog even op de proef gesteld. Ach, na zo’n lange winter hou ik het die paar laatste weekjes ook nog wel uit.

Lees ook: Het is koud dus wij vinden het tijd voor broccolistamppot