Hoe wij eindelijk weer in de wereld der slapenden belandden

03.01.2020 18:00

Op een dag – misschien wel wanneer je het het minst verwacht – betreed je zomaar weer de wereld van de slapers. En die zul je vanaf dat moment meer waarderen dan ooit.

‘Je hebt eigenlijk maar twee soorten ouders: zij die slapen en zij die niet slapen’, zo las ik laatst in een blog van een medemoeder. Tjonge, wat mooi gezegd. Zoiets kan alleen maar iemand zeggen die tot de laatste categorie behoort, want ouders die slapen hebben vaak maar weinig weet van de schimmige wereld van de niet-slapenden en hoe mijlenver die wereld verwijderd is van die van de slapers.

LEES OOK: Hoe je dag er ongeveer uitziet, als je baby nooit wil slapen.

Ook mijn vriend en ik dwaalden meer dan een jaar rond in dit schaduwrijk. Waar heus wel af en toe de zon doorbreekt, maar waar vooral toch ook een heel dichte mist hangt en waar het heel erg naar koffie ruikt. In dit jaar ontdekte ik een heilige waarheid: slaap is de sleutel tot alles. Om toch maar iets van nachtrust te krijgen, besloten mijn vriend en ik in het diepst van het slapeloze dal om voorlopig maar apart te slapen. Een van ons in de kamer naast onze goeie slaper (hij) en een in het bed naast onze slechte slaper (ik). Dan was er in elk geval één iemand die overdag redelijk normaal functioneerde en dat was toevallig ook degene die het meeste geld in het laatje bracht en daar het hardst zijn hoofd bij nodig had. In het weekend draaiden we dat dan soms om, zodat ik ook eens een nachtje slaap kon pakken.

De slapers onder de ouders begrijpen trouwens niets van dit soort drastische maatregelen. Die zeggen: ‘Joh, wat ongezellig’, en: ‘Dat kan toch niet goed zijn voor je seksleven?’ In de wereld van de slapenden is dat vast waar, maar in die van de niet-slapers gelden heel andere wetten. Daar geldt eigenlijk maar één wet: probeer zoveel mogelijk slaap te pakken. Want chronisch slaaptekort, dat is pas écht ongezellig – om over dat seksleven nog maar te zwijgen.

Zo sukkelden we dat eerste jaar door, in een permanente toestand die het midden hield tussen slapen en waken. Tot onze slechte slaper na de zomervakantie – en een jaar nachtbraken – wat weerbaarder leek geworden. Slaaptraining vonden we voor die tijd geen optie, maar nu durfden we er voor het eerst voorzichtig mee te starten. Op een goeie avond (of een slechte, want onze slechte slaper stond weer eens krijsend in bed) gingen we ervoor. Onze strategie: laten huilen als je het kamertje verlaat, maar wel elke vijf minuten terugkomen om daar een minuut lang troost te bieden, en dan weer weggaan. Het stond in geen enkel slaaptrainingboek, maar toen ik voor de derde keer terugkwam, zette ik een meditatief muziekje op dat ik ook elke avond tijdens mijn zwangerschap draaide, een muziekje dat beide kinderen nog steeds herkennen en waar ze rustig van worden. Vervolgens ging ik naar beneden; ik zat al half in de startblokken om weer naar boven te gaan, maar ineens was het stil. En dat bleef het de rest van de avond – en de hele nacht. Plus de nacht daarop, en de nacht dáárop. Oké, hier en daar was er wel een gilletje of een huiltje, maar het leek erop dat onze slechte slaper na één avondje slaaptraining veranderd was in een redelijke slaper. Wat een zegen! Of het door de training zelf kwam of door de timing daarvan, weet ik niet, maar vanaf dat moment begon de mist in ons hoofd langzaam op te trekken. En, nog mooier: onze inmiddels redelijke slaper veranderde langzaam in een goeie slaper. Wij vierden dit onlangs door onze tweeling – eindelijk – samen op een kamer te laten slapen, waarmee wij onze slaapkamer terug kregen en onze nachten samen.

Hoewel, mijn vriend was me zo dankbaar voor mijn jaar nachtdienst dat hij me nu regelmatig een hele nacht laat door slapen, en zelf in de kamer naast de kinderkamer paraat ligt voor als er toch nog wat genachtbraakt wordt. Daar snappen de slapende ouders onder ons vast ook niks van, maar weet je hoe het voelt als je na een jaar van ernstig slaapgebrek eindelijk een hele nacht ononderbroken mag doorslapen? Als de hemel. En zo nu en dan een ticket naar de hemel cadeau krijgen van je man, dat is dus ontzettend goed voor je relatie – én voor je seksleven.

Lees ook: De verloren strijd (over eten, slapen en poepen).