Mijn gedroomde ochtendspits versus de praktijk

04.09.2017 00:10

De ochtendspits. Marit, toch al geen ochtendmens, weet heel goed hoe haar gedroomde versie eruit ziet. Helaas verschilt dat nogal eens met de praktijk.

Lees ook: 9 Kenmerken van een driejarige.

Wakker worden
Hoe ik het wil: De wekker gaat om 07.00. Ik word wakker. Uitgeslapen. Spring uit bed.
De praktijk: De wekker gaat om 07.00. Ik ben KAPOT. Moest vannacht (alweer) mijn bedhelft delen met een kind dat halverwege de nacht bij me kroop vanwege “groeipijn” (yeah right). Ik druk op snooze. Nog een keer. En nog een keer.

Kinderen wakker maken
Hoe ik het wil: Nog net niet zingend wens ik mijn slapende kroost een “Goedemorgen zonder zorgen”, terwijl ik voorzichtig de gordijnen opentrek. De zon schijnt.
De praktijk: Ik stuif de kamer van de kinderen binnen en gil: ‘Wakker worden. NU.’ Ruk de gordijnen open en druk zonder pardon de lichtknop in. Het regent.

Douchen
Hoe ik het wil: Rustig douchen terwijl De Man de kinderen alvast aankleedt en meeneemt naar beneden, uit zichzelf boterhammen begint te smeren en alvast een kop thee voor me zet.
De praktijk: De Man en ik onderhandelen over wie er als eerste mag douchen. Niet douchen betekent: boterhammen smeren. Maar daar staat tegenover dat degene die de boterhammen smeert vijf hele minuten de krant kan lezen. Ongestoord. Dilemma’s, dilemma’s.

Aankleden
Hoe ik het wil: De avond van tevoren heb ik kledingsetjes klaargelegd. Zonder morren kleden mijn zoon en dochter zich aan.
De praktijk: Ik ben vergeten om setjes klaar te leggen. Alle leuke kleren blijken in de wasmand te liggen, of zijn zoek. Vervolgens is alles wat ik uit de kast trek, óf vies óf voorzien van een gapend gat. Er zit niets anders op dan mijn bloedjes voor de tweede keer dezelfde outfit aan te trekken.

Ontbijten
Hoe ik het wil: Met zijn vieren aan tafel ontbijten.
De praktijk: De jongste krijst omdat de pindakaas op is. De oudste is al een kwartier lang aan het poepen. Terwijl ik de boterhammen voor de lunch smeer, werk ik tussendoor mijn ontbijt naar binnen. Man moppert of ik zijn lichtblauwe trui heb gezien. Nee.

Broodtrommels vullen
 Hoe ik het wil: Een gevarieerde en gezonde lunch klaarmaken voor mijn kinderen.
 De praktijk: Omdat ik nog niet helemaal wakker ben, maak ik weer eens de fout en vraag wat mijn kinderen op brood willen. Jam! Nee, pindakaas! Wacht, toch liever salami. Ja, nu zit er al pindakaas op. Maar dat wil ik niet! Dat zei ik toch? Help!

Het vertrek 
Hoe ik het wil: Het is 08.15. De kinderen zitten klaar op de bank. Haartjes gekamd, tandjes gepoetst, rugzakjes om. Het toonbeeld van keurige, welopgevoede kinderen.
De praktijk: Het is 08.22. Ik zoek mijn sleutels, de linker gymschoen van de jongste en breek bijna mijn nek over een rondslingerend autootje. Shit, tanden vergeten te poetsen. Op de drempel herinnert zoonlief zich opeens dat het speelgoeddag is op school, wat betekent dat hij, jawel, speelgoed mag meenemen. ‘Neem dat f*ck*ng autootje mee’, denk ik, ‘we zijn te laat’, en houd het ding voor zijn neus. Maar nee, meneer wil per se dat ene exemplaar waarvan ik weet dat het onderin de speelgoedbak ligt. De bak die ik gisteren naar boven heb gebracht. En op de kast heb gelegd. Met behulp van een ladder. En die ladder… Oh, laat ook maar. Ik koop mijn zoon keihard om met de belofte dat hij morgen apenhagel op zijn brood mee naar school krijgt als hij vandaag dat autootje meeneemt. Thank god, het werkt.

De wandeling naar school
Hoe ik het wil: Met aan elke hand een kind wandel ik rustig naar school.
De praktijk: Aan mijn linkerhand sjor ik een nukkige zoon mee, want nog altijd verbolgen over het autootje dat hij niet mee mocht nemen. Aan de rechterhand bungelen de school- en gymtas van mijn dochter die met een noodgang de hoek om sjeest. Ik bid dat ze niet tegen een tegenligger op knalt.

Het afscheid in de klas
Hoe ik het wil:
 Eerst breng ik mijn dochter weg en lees vervolgens nog een boekje voor aan  mijn zoon. De bel gaat en we nemen afscheid. Achter het glas zwaai ik naar hem en hij werpt me een kushandje toe.
De praktijk: Op het moment dat we de school binnenstappen klinkt de bel. Shit. Ik moet nog twee kinderen afleveren. Kus, kus, kus. Dag, dag, dag. En hup, door naar het volgende kind. Eén troost: ik ben niet de enige ouder met een moeizame ochtendspits.

Lees ook: Waarom ik nooit een perfecte moeder zal zijn.