Hoe fijn is het dat deze kinderen eventjes hun ziek-zijn kunnen vergeten en plezier kunnen maken.

27.05.2017 13:32

De CliniClowns, ja die met die rode neuzen in het ziekenhuis, bestaan dit jaar 25 jaar. Omdat we wel eens met eigen ogen wilden zien wat deze clowns precies doen, mochten we met ze mee!

Het is dinsdagochtend. Ik ben in een ziekenhuis in Alkmaar waar ik een afspraak heb met Arjen en Biem, oftewel CliniClowns Toffie en Bidoe. Ik loop een ochtend met ze mee. Als ik door de draaideur de Noordwest Ziekenhuisgroep binnenloop, zitten de twee me al op te wachten. Ze steken gelijk van wal met wat grapjes over en weer. Alsof ze al in hun rol zitten. We gaan naar de kinderafdeling, waar een pedagogisch medewerkster ons opvangt in de personeelsruimte en Arjen en Biem brieft over de kinderen die vandaag op de afdeling liggen. Met slechts 12 kinderen is het redelijk rustig vandaag. Gelukkig maar, alhoewel dat er wat mij betreft toch weer 12 teveel zijn. Het is voor de clowns belangrijk om te weten wie er wat heeft. Een kind die net een buikoperatie achter de rug heeft, kun je natuurlijk niet laten schuddebuiken van het lachen. En sommige kinderen zitten vanwege een infectie afgezonderd. Dan mogen de clowns niet de kamer in, maar blijven ze achter het glas staan spelen.

Zodra Arjen en Biem zijn omgekleed zitten ze volledig in hun rol als CliniClown en zijn ze getransformeerd tot Toffie en Bidoe. Met hun rode neuzen en vrolijke gestreepte shirts trekken ze veel bekijks als ze over de gang van de kinderafdeling lopen. Ze maken grapjes met de verpleging en kinderen komen samen met hun ouders aangerend om naar de twee te kijken.
Dan beginnen ze hun rondje over de afdeling; het eerste patiëntje is een klein meisje. De clowns mogen niet naar binnen vanwege infectiegevaar en dus blijven ze voor het raam van haar kamer staan. De één tokkelt een prachtig liedje en samen zingen ze lieve teksten. Het meisje kijkt vol verwondering naar de twee. Omdat ze het best een beetje spannend vindt houden de clowns het bewust rustig en kort. Dan lopen ze door naar een zaal waar drie jongetjes van 6, 7 en 9 liggen. Hier kunnen ze uitpakken, dat voelen we allemaal. Bij binnenkomst doen Toffie en Bidoe alsof ze een van de jongetjes zoeken. Op een subtiele manier betrekken ze de andere twee ook in hun spel. Als toeschouwer geniet ik het meest van de blije twinkeling in de ogen van de zieke jongetjes en de grote lol die ze hebben samen met de clowns. Het is bewezen dat kinderen die lachen minder medicijnen nodig hebben en sneller herstellen en in deze kamer zie ik hoe belangrijk het werk van de CliniClowns is. De jongetjes schateren het uit – hun ouders overigens ook -en genieten met volle teugen. Hoe fijn is het dat deze kinderen eventjes hun ziek-zijn kunnen vergeten en plezier kunnen maken. Een vader vertelt me met tranen in zijn ogen hoe dankbaar hij is voor de komst van de twee en hoe zijn zoon na hun
vorige bezoek het er nog dagen over heeft gehad.


Hoewel de 3 jongetjes maar moeilijk afscheid kunnen nemen van de clowns, is het na 20 minuten tijd om door te gaan naar de volgende kamer. Daar zit een verlegen en fragiel jongetje van een jaar of twee op schoot bij zijn moeder. De clowns communiceren in hun spel niet direct naar het jongetje, maar via de deur van zijn kamer. Die zijn ze op een hilarische manier aan het afstoffen. Ik zie het jongetje langzamerhand ontdooien en genieten. Op een gegeven moment zit hij zich met gebalde vuistjes te verkneukelen aan het spel van Toffie en Bidou. Het is ontroerend om te zien. We lopen nog verder naar een baby’tje die in de armen van Toffie een dansje maakt, een meisje die met het instrument van de clowns zelf een liedje speelt en een jongen die door de clowns aan zijn buurmeisje wordt gekoppeld. Alles wat de clowns zeggen of doen is oprecht grappig, gevat en gepast. Als toeschouwer heb ik af en toe het gevoel inbreuk te maken op de privacy van de patiënten, maar de clowns voegen zich haarscherp in de situatie. Petje af.

Ik vraag de twee CliniClowns wat ze het mooiste aan hun vak vinden. Arjen antwoord: “het mooiste vind ik het contact met de mensen. Niet alleen met de kinderen, maar ook hun ouders, opa’s en oma’s, de verpleging, de artsen en al het andere ziekenhuispersoneel. Dat je er als clown tussendoor laveert zonder daadwerkelijke taak. Ik bedoel, dat je niks hoeft met de patiënten; geen infusen hoeft aan te leggen of een maaltijd komt brengen, maar er alleen maar bent om te zorgen voor een grote glimlach. Áls de kinderen daar voor open staan natuurlijk. Maar inmiddels kan ik wel inschatten of een Nee een echte Nee is, of een ‘ik wil eigenlijk toch dat je binnenkomt’-Nee. Ons werk is heel puur, met een lach en een traan. Als het mij lukt om de kinderen hun ziek zijn even te kunnen vergeten of los te laten, is dat mijn grootste voldoening.”

Biem vult aan: “Primair zijn we er om de kinderen aan het lachen te maken, ze te laten genieten en uit hun situatie tillen. Dat ze even kind kunnen zijn, ondanks dat ze in het ziekenhuis liggen. Wij kijken niet naar hun ziek zijn, maar juist naar hun gezonde deel. Want dat is er ook nog steeds. Als clown benadrukken wij wat er nog wél kan. Natuurlijk is het af en toe ontzettend heftig wat we zien, wij zijn ook maar mensen, maar als CliniClown mogen we die emotie nooit laten zien.”

Hoe dat dan gaat als ze bij een patiëntje komen die niet lang meer te leven heeft? Dan is het toch ongelofelijk moeilijk om je emoties te verbergen? Arjen: “Dat is iets verschrikkelijks natuurlijk. Maar ook dat proberen we om te buigen in iets moois. Ik speelde een tijdje terug voor een meisje dat op sterven lag. ‘Ik word een sterretje’, zei ze gelijk toen ik de kamer binnen kwam. Ik heb daar toen in een opwelling een liedje van gemaakt: ze wordt een sterretje, ja een sterretje, zong ik door de kamer. Al het bezoek, inclusief zijzelf, lachten door de tranen heen. Ik ga naar je zwaaien hoor als je een sterretje bent, zei ik. Moet je me wel beloven dat je terug zwaait, goed?