Samen slapen is beter voor de baby. En de ouders dan?

28.11.2016 15:30
Samen slapen is beter voor de baby. En de ouders dan?

Onlangs kwam de American Academy of Pediatrics (AAP) met nieuwe slaaprichtlijnen voor baby’s. Daarin stond o.a. dat alle baby’s het gehele eerste levensjaar bij de ouders op de kamer moeten slapen, ter preventie van wiegendood. Hoewel uiteraard voor een goed doel, is de vraag of er hierbij, naast het belang van de baby, ook wel aan de ouders is gedacht. Want, niet iedereen slaapt als een roosje met die kleine naast het bed.

Toen ik zwanger was van Terrorist nr. 1, was ik vastbesloten hardcore aan rooming in te gaan doen. Ik had alle babyrichtlijnen die er bestonden uit mijn hoofd geleerd, dus ook die op slaapgebied. Het wiegje van mijn zoon zou minstens zes maanden naast mijn bed staan en we zouden daardoor allemaal heerlijk slapen. Tja. De theorie was mooi, alleen viel de praktijk heel wat minder idyllisch uit. Terrorist nr. 1 maakte namelijk enorme herrie in zijn slaap. Boeren, hikken, kreunen, scheten laten, het was alsof er een hele fanfare in dat wiegje lag, zoveel geluid kwam eruit tijdens de nachtelijke uurtjes. En dus was ik binnen afzienbare tijd aan het eind van mijn latijn, omdat ik door al dat kabaal de slaap echt niet kon vatten. Wilden wij als ouders dus nog recht overeind blijven staan, dan zat er niks anders op dan onze baby te verbannen naar zijn eigen kamer. Hadden we dat niet gedaan, dan was waarschijnlijk niet ons kind, maar wijzelf ten onder gegaan aan wiegendood.

Lees ook: Nee, inbakeren is niet zielig!

Volgens de AAP kan rooming in het percentage baby’s dat komt te overlijden door wiegendood reduceren met maar liefst 50 procent. Hoewel er gelukkig maar heel weinig baby’s hierdoor sterven, is het nog steeds de meest voorkomende doodsoorzaak bij baby’s na de eerste levensmaand. Door baby’s op hun rug te slapen te leggen is al een grote slag geslagen in het terugdringen van de sterfgevallen, maar hoe minder baby’s er doodgaan, hoe beter natuurlijk. Het is daarom goed dat de medische wetenschap onderzoek blijft doen naar wiegendood en steeds meer maatregelen vindt om het te voorkomen. Echter, zijn er ook tegengeluiden omtrent de nieuwe richtlijnen. Want, zeggen sommige artsen, samen slapen is niet altijd bevorderlijk voor de nachtrust van de ouders en juist een oververmoeide ouder vormt een risico voor een kleine baby.

Daar zit wel wat in. Hoewel samen slapen historisch gezien gemeengoed is, het borstvoeden makkelijker maakt en bijdraagt aan de ouder-kind hechting, is het bewijs dat het wiegendood zou voorkomen niet sluitend. Daarnaast is het nodig om rekening te houden met het huidig maatschappelijk klimaat, waarin de meeste ouders allebei werken en dus vroeg op moeten, de hele dag in touw zijn en dientengevolge hun rust hard nodig hebben. Anders dan vroeger dus, toen de moeder doorgaans altijd bij haar kind was en weinig andere bezigheden en verantwoordelijkheden had dan daarvoor te zorgen. Onderzoek toont aan dat chronisch vermoeide ouders een gevaar kunnen vormen voor hun kind. Zo zijn ze minder goed in staat tot het tonen van empathie, veroorzaken ze meer auto-ongelukken (overigens hoog op de ranglijst als het gaat om doodsoorzaken van oudere kinderen), hebben ze vaker relatieproblemen én zorgt vermoeidheid bij moeders vaker voor een postnatale depressie. Allemaal bepaald niet goed voor een kleine baby. Psychologen hebben geconcludeerd dat oververmoeide ouders dezelfde symptomen vertonen als mensen met een alcoholprobleem. En iedereen zal beamen dat voor een baby zorgen met een fles wijn achter je kiezen doorgaans geen heel goed idee is. Toch?

De onderzoeken naar de oorzaken van wiegendood zijn allemaal zogenaamde ‘case control studies’: de gegevens van baby’s die gestorven zijn aan wiegendood worden op één hoop geveegd, waarna geprobeerd wordt zoveel mogelijk gevallen aan elkaar te linken door bijvoorbeeld leeftijd of geografische positie. Vervolgens worden de verschillende groepen die daaruit komen met elkaar vergeleken, in de hoop dingen te ontdekken die aangewezen kunnen worden als risicofactor. Case control studies behoren tot de minst betrouwbare onderzoeken, omdat ze niet gebaseerd worden op een daadwerkelijk aangetoond causaal verband. Daarnaast zijn dergelijke onderzoeken onderhevig aan ‘recall bias’, wat inhoudt dat ze afhankelijk zijn van wat de respondenten zich kunnen herinneren. En die herinneringen kunnen nogal eens fout, of gekleurd zijn. Ouders die een kind zijn verloren aan wiegendood hebben doorgaans de neiging om heel erg te gaan zoeken naar mogelijke verklaringen en daardoor zaken aan te merken die wellicht helemaal niet relevant waren voor de doodsoorzaak van hun kind. Hoe je het ook wendt of keert: wiegendood blijft een mysterieus fenomeen, hoeveel onderzoeken je er ook op loslaat.

Maar ja, niemand wil natuurlijk willens en wetens het risico nemen zijn kind ‘s morgens opeens dood in zijn bedje te vinden. En als de regels het voorschrijven, durf je daar als jonge ouder dan vanaf te wijken, alleen maar omdat je op je eígen nachtrust gesteld bent? Ik vind het lastig. Want echt wel dat ik me schuldig voelde, toen we onze zoon voortijdig in zijn eigen kamer legden. Ook in retrospect, omdat ik daarna met zijn twee zusjes die eerste maanden wel roomies was. Maar de dames maakten gewoon niet zo’n kabaal als hij. Echt, ik kón gewoon niet meer. En het is waar: als ik mijn ogen niet meer open kan houden van vermoeidheid, dan héb ik minder geduld met een huilende baby. En ja, ik reageer trager en minder alert als ik omval van de slaap. Wat dat betreft is het maar goed dat ik geen rijbewijs heb, want ik acht de kans inderdaad groot dat er slachtoffers zouden vallen als ik met chronisch slaapgebrek achter het stuur ga zitten. Daarom denk ik uiteindelijk toch dat het destijds voor ieders bestwil was dat ik mijn babyzoon ‘s nachts niet naast me had. Want ben ik móe, dan ben ik gewoon niet meer toerekeningsvatbaar. Nog minder dan als ik (bij wijze van spreken, rustig aan maar) een fles wijn achterover heb geslagen.

Lees ook: Hoe Vala een doorslaapbaby kreeg en zelf wakker lag.

(Bron: New York Times)