Samenwonen met opa en oma, is dat leuk?

18.02.2015 13:00

Vala is 33 jaar en woont nog bij haar ouders. Of nee, haar ouders zijn 65 jaar en die wonen bij haar. Vreemd? Nee, vooral handig, want Vala’s gezin is nogal gemankeerd, zoals ze dat zelf noemt.

Een tijdje geleden emigreerden mijn ouders vanuit Frankrijk en manlief, de Terroristen en ik vanuit Amerika, terug naar Nederland. Allemaal dakloos en op zoek naar rust, ruimte en regelmaat, besloten we de handen ineen te slaan en samen een huis te kopen. En zo geschiedde. In de lente van 2014 stichten we onze eigen mini-commune in de pittoreske Achterhoek, waar we een vervallen, maar oh zo charmante boerderij kochten. Van Amsterdam, Toulouse, San Francisco en gescheiden levens op verschillende continenten, naar 24/7 op elkaars lip. Ja, vijftien jaar op mezelf en nu weer onder moeders vleugels. Gezellig!

De wenkbrauwen schieten vaak omhoog, als men hoort dat ik met mijn ouders in één huis woon. Want jemig, word je daar niet gek van? Hartstikke lieve mensen hoor, die ouders, maar om er nou gelijk mee te gaan hokken? Thanks, but no thanks. Voor menigeen is het verplichte koffierondje op zondag bij paps en mams tenslotte wel genoeg. Maar wat kan ik zeggen: ik heb gewoon leuke ouders. En even ter verduidelijking: we zitten dus echt niet bij elkaar op schoot. De boerderij bestaat uit twee aparte huizen, compleet met eigen badkamer en keuken, dus als we elkaar niet willen zien, trekken we gewoon de deur dicht. Maar heb je zin in een kopje koffie, een praatje, of zit je verlegen om een kopje suiker, dan is er altijd iemand in de buurt.

Naast alle gezelligheid, zit er nog iets anders achter onze gemeenschapszin. Want ja, hoe meer zielen, hoe meer vreugd, maar ook: hoe meer hulp. En dat is geen overbodige luxe. Onze zoon is autistisch, onze dochter chronisch ziek. En ik, ik heb MS. Wij zijn met recht een gemankeerd gezin. En dus is een helpende hand af en toe wel heel erg fijn. Als onze zoon een moeilijke periode heeft, als we weer eens naar het ziekenhuis moeten met onze dochter, of als ik ‘s ochtends opsta en niet eens meer recht kan lopen. Dan is dat extra kopje koffie, dat middagje spelen bij opa en oma en heel simpel, die aai over je bol van je eigen moeder, echt een verademing. Ook als je zelf al mama bent.

En andersom geldt dat natuurlijk ook. Mijn ouders worden ouder, er komt een tijd dat ze niet alles zelf meer kunnen. En dan zijn wij er: ik, manlief en ook de Terroristen. Omdat we samen sterk staan en met z’n allen een beetje voor elkaar kunnen zorgen. Eén voor allen, allen voor één, zo denken wij erover. In een wereld waarin we steeds maar individueler worden, willen wij toch liever samen zijn.

Natuurlijk, ook ik moet weleens even heel diep zuchten, als mijn moeder vindt dat de Terroristen niet warm genoeg zijn aangekleed. Of als mijn vader me in een discussie opeens weer ‘apie’ noemt en doet alsof ik vijf jaar oud ben. Want hallo pap, ik ben geen kind meer, hoor! En ja, als hij dan ook nog om 08.00 uur ‘s ochtends onder mijn slaapkamerraam begint te grasmaaien, moet ik wel even op mijn tanden bijten. Maar ach, ik noem mijn vader ook weleens een ouwe lul en ik zie zijn net geplante bieslook aan voor ordinair onkruid, dus dan staan we mooi weer quitte.

Wat een rijkdom, om samen zo’n mooi huis te hebben kunnen kopen. Waar we allemaal ons hele leven nog gelukkig zijn. Waar we zomers met z’n allen op ons erf kunnen zitten met een glaasje wijn, onze eigen groenten kunnen kweken (ook al mislukt de helft van elke oogst en voer ik stiekem al mijn moeders zelf gekweekte wortels aan de kippen) en waar de Terroristen kunnen opgroeien met niet twee, maar vier mensen die er altijd voor ze zijn.

En als klap op de vuurpijl kan mijn vader ook nog eens heel lekker koken. Dus dan vraag ik je: wat wil een mens nog meer?

Meer weten over Vala’s beslissing om samen met haar ouders een huis te kopen? Lees het op Stadsmeisje op het platteland!