Slechte gewoontes? Als je niet oppast, geef je ze linea recta door aan je kinderen

20.02.2016 18:30

Als je zwanger bent en je kind nog in je schoot een onbeschreven blad ligt te zijn, heb je grootse ideeën over hoe je hem/haar zult opvoeden. Minder restrictief dan je ouders, in vrijheid, met een grote passie voor fruit en groente, voortvarend, no fear, eigengereid doch gehoorzaam, etc. Femke weet inmiddels dat het zo makkelijk niet is.

Toen ik zelf nog geen kind had en mijn broer en schoonzus al gezegend waren met een dochter, zag ik voor het eerst welke invloed het gedrag van ouders op hun kinderen heeft. Ook al denk je dat je een slechte gewoonte aan het verbergen bent, of dat je er omheen werkt, ergens zal je kind hem altijd oppikken, zo lijkt het wel. Mijn schoonzusje houdt niet van katten. Zodra de kat van mijn ouders opduikt, slaakt ze een gil en wil ze dat het beest zich zover mogelijk van haar verwijdert. Ik denk dat mijn nichtje nog geen jaar oud was toen ze standaard angstig begon te kijken als er een kat in de buurt kwam. En nu ze een stuk ouder is, moet de kat nog altijd naar boven of naar buiten, want anders raakt ze in paniek.

Lees ook: 7 Dingen die je je kind echt moet toestaan (maar oef, wat is dat soms moeilijk!).

Een ander voorbeeld: een vriendin van mij is niet zo’n fan van zwemmen. Ze houdt niet van water en al helemaal niet als ze moet spetteren in de zee ofzo. Afgelopen zomer was ik met mijn vriendin, haar peuterzoontje en Max naar het strand. Op een zeker moment ging ik met Max de zee in en bleef mijn vriendin met haar zoon op het strand staan. Omdat ik wist dat zij niet graag het water in gaat, bood ik aan om haar zoon van haar over te nemen en ook even met hem een klein plonsje te doen. Het jongetje begon meteen te krijsen. Ze zei: “Hij heeft gewoon hetzelfde als ik. Terwijl ik toch echt heel erg probeer om niet gestresst te doen over water, zee, riviertjes en dat soort dingen. Het zit waarschijnlijk in de genen.” Yeah right.

Om mezelf niet heiliger voor te doen dan de Paus, zal ik meteen maar toegeven dat ook ik in de slechte-gewoonte-valkuil ben gestapt. Ik heb meerdere zwaktes; ik noem er twee. Een groot euvel van mij is dat ik geen groente- en fruit liefhebber ben. Mijn hele jeugd ben ik volgestouwd met sinaasappels, appels, kiwi’s en andere vruchten, maar echt lekker heb ik het nooit gevonden. Hetzelfde geldt voor sla, broccoli, witlof, bieten, knolselderij. In feite vind ik fruit en groenten noodzakelijk kwaad. Natuurlijk probeer ik te doen alsof het allemaal superlekker is, zodat mijn zoon met smaak zijn sperziebonen naar binnen schuift, maar Max heeft natuurlijk al lang door dat er op mijn bord geregeld groene dingen blijven liggen. Dus op het zijne ook.

Verder maakte ik me laatst ineens enorme zorgen over het feit dat Max bijna alleen maar melk en diksap drinkt. Nooit eens water. Als ik hem water voorzet, begint ie meteen te gillen: “SAPPPPP!” en dan geef ik het hem. Maar waarom doe ik dat? Tja, omdat ik water zelf ook niet om te zuipen vind. Geef mij maar een koffie verkeerd, een glaasje jus d’orange, een cola light, een wijntje. Jaja, ik weet het, je behoort twee liter water op een dag te drinken, maar ik kom er bij lange na niet aan en daar ben ik niet trots op. Toen ik besefte dat ik mijn aversie voor water ongemerkt op mijn kind aan het overbrengen was, ben ik heel rigoureus gestopt met hem steeds maar weer SAP voor te zetten. Water kon hij krijgen. Hij mekkerde, schoof de beker van zich af en…een uur later zag ik hem het toch opdrinken. Halleluja.

Nu pretendeer ik door mijn voorbeeld van het water niet dat ik de oplossing heb voor mijn schoonzusje om haar kind een kattenliefhebber te maken en al helemaal niet om het kind van mijn vriendin van zijn watervrees af te helpen. Het enige is dat ik zelf geleerd heb dat ik mezelf goed onder de loep moet blijven houden en moet bekijken of mijn kind dingen van nature doet, of dat ik hem het stilletjes ingefluisterd blijk te hebben.

Lees ook: 10x Strijd die je gewoon niet moet aangaan.