Stamcellen tegen autisme: komen we dichterbij een medicijn?

08.05.2017 04:50

Ongeveer 3 procent van de kinderen heeft een Autisme Spectrum Stoornis (ASS). Hoewel niet ieder kind daar in dezelfde mate problemen van ondervindt en er verschillende therapieën zijn om kinderen te ondersteunen is er geen geneesmiddel voor autisme. Maar recent medisch onderzoek laat misschien een doorbraak zien.

Hoe autisme precies ontstaat, wat het veroorzaakt, waar het zit in de hersenen, we weten het eigenlijk gewoon niet. Wat we wel weten is dat er heel veel mensen wereldwijd in meer of mindere mate aan lijden. Soms is er heel goed mee te leven, maar in veel gevallen zorgt het voor aanzienlijke problemen. Bij het kind zelf, maar ook bij zijn ouders en de rest van het gezin. Zoals bij mijn zoon bijvoorbeeld. Hij heeft Speciaal Onderwijs nodig, sociaal heeft hij het erg moeilijk en ook thuis is het niet eenvoudig. Hoewel ik zielsveel houd van mijn zoon zoals hij is, zou ik dat autisme toch liever kwijt dan rijk zijn. Het houdt hem namelijk gevangen en het beperkt hem. Ik gun mijn kind meer, beter, makkelijker. Daarom zou ik een lief ding over hebben voor een medicijn tegen autisme. En misschien, heel misschien, gaat de toekomst ons dat brengen.

Lees ook: Autisme eerder te ontdekken door MRI: moeten we dat willen?

Amerikaanse wetenschappers hebben namelijk veelbelovende resultaten geboekt met transfusies met navelstrengbloed bij kinderen met autisme. Al langer is bekend dat het bloed uit de navelstreng, afgetapt en opgeslagen meteen na de geboorte van een kind, gebruikt kan worden voor verschillende medische doeleinden. Steeds meer ouders laten navelstrengbloed opslaan in de hoop dat potentiële toekomstige ziektes mee te kunnen behandelen. En niet zonder reden. Eerder al werden met dergelijk bloed kinderen met metabole ziekten en een infantiele hersenbeschadiging succesvol behandeld. Een aantal van die kinderen hadden ook autistische kenmerken en deze werden significant minder na de transfusie. Dit bracht onderzoekers op het idee ook kinderen met ASS te gaan behandelen met navelstrengbloed. En de resultaten zijn, hoewel er een grote slag om de arm gehouden moet worden, tot nu toe erg positief.

Zeventig procent van de kinderen die transfusies kregen lieten grote verbeteringen in hun gedrag zien. Kinderen die nauwelijks konden praten begonnen zinnen te vormen, waren in staat te spelen, hadden sociale interactie met anderen op een manier die voorheen onmogelijk was en minder tics en repeterend gedrag. Hoe dat kan? De wetenschappers kunnen het niet met zekerheid zeggen, maar vermoeden dat cellen in het navelstrengbloed de schakelingen in het brein weerleggen en daarnaast ontstekingen (waarvan vermoed wordt dat ze in relatie staan tot autisme) onderdrukken. Het zou kunnen dat het navelstrengbloed zorgt dat er nieuwe en/of andere connecties gelegd worden in de hersenen van kinderen met autisme, waardoor ze beter kunnen functioneren, of die hun autistische kenmerken opheffen. Als dat inderdaad het geval is, kun je spreken van een enorme doorbraak en een baken op de woelige baren die kinderen met ASS dagelijks moeten bevaren.

Voorlopig zullen kinderen zoals mijn zoon nog moeten roeien met de riemen die ze hebben. Het onderzoek staat nog in de kinderschoenen en er is nog niet getest met een dubbelblinde controlegroep, wat wel nodig is om echt te kunnen zeggen of de bevindingen die er nu gedaan zijn ook daadwerkelijk kloppen. Maar er gloort hoop aan de horizon. Misschien niet meer voor mijn zoon, maar wel voor autistische kinderen in de toekomst. Die dan eigenlijk door zichzelf en door hun eigen moeder geholpen zouden kunnen. Mijn zoon is heus goed zoals hij is. Net zoals alle autistische kinderen. Maar wat zou het fijn zijn als ze niet meer zo met het leven zouden hoeven vechten. Ik hoef mijn kind niet te ‘genezen’, want autisme is geen ziekte. Maar moeilijk is het wel. En ik gun mijn kind en alle kinderen zoals hij gewoon een makkelijker leven.

Lees ook: Waarom het autisme van mijn zoon geen excuus is voor alles.