Wat je nooit zou zeggen tegen je kind (en wat dan toch je mond uit komt)

15.03.2016 05:00
schamen

Weet je nog, die dingen die je moeder vroeger tegen je zei en die je altijd zo vreselijk vond…? En dat je je dan als kleutertje al voorgenomen had die dingen dus zelf nóóit te gaan zeggen als je later zelf kinderen had? Tja… Op een dag hoor je het dan toch opééns over je lippen rollen en realiseer je je: help, ik ben mijn moeder geworden!

Lees ook: 10 Soorten moeders die ik best graag zou willen zijn (maar waarschijnlijk nooit word).

  1. “Ik ben niet boos, ik ben teleurgesteld.” Zo ongeveer het ergste (en eigenlijk ook wel het gemeenste) wat je te horen kunt krijgen als kind. Want een briesende moeder die je met een pantoffel achterna zit door de gang, dat kun je nog wel handelen. Maar het gevoel dat je haar teléurgesteld hebt… Dat is een litteken op het kindergemoed.
  2. “Wacht maar tot je vader thuis komt!” Hét zwaktebod pur sang. Want, en dan? Alsof de papa dan opeens als een soort oppermachtige heerser binnenschrijdt om even de scepter te komen zwaaien en alles dan op miraculeuze wijze pais en vree is. I think not.
  3. “Ik tel tot drie en dan…” Vreselijk, van die tellende moeders met zo’n dreigend vingertje. Maar op de één of andere manier sta je dan op een gegeven moment toch zo over je kind gebogen, inwendig biddend en smekend dat je de drie niet hoeft te halen. Want, wat gebeurt er daarna eigenlijk? Inderdaad, geen idéé dus.
  4. “Als je dat te lang doet, blijft je gezicht zo staan, hoor” als je peuter voor de zoveelste keer haar oogkassen richting haar knieën probeert te trekken, of constant een breedbekkikker probeert te imiteren door haar mondhoeken met haar vingers zo ver uit elkaar te trekken dat jij er spontaan kaakkramp van krijgt. Een belachelijke uitspraak natuurlijk, waarvan zelfs een dreumes al door heeft dat dat dus gewoon dikke bullshit is en dat het daarom júist hilarisch is om ermee door te gaan.
  5. “Zeg, het is hier geen hotel!” Zó slachtofferachtig, die uitspraak. Tuurlijk is het vervelend dat je altijd alle rotzooi achter die bevallige kinderkontjes op moet ruimen en dat ze denken dat ze een soort persoonlijke butler in dienst hebben. Maar gewoon die broodkruimels die ze en masse op tafel laten liggen in hun bed kieperen is zovéél effectiever dan aan het aanrecht te gaan staan miepen…
  6. “Echt hoor, zoek het zelf maar uit, ik heb de hele dag.” Ehm…nou nee, die heb je dus niet. Nee, óók niet als je peuter stelselmatig weigert zelf zijn schoenen aan te trekken of de Lego op te ruimen, hoe principieel je ook wilt doen over zelfredzaamheid. Misschien dat moeders vroeger inderdaad minder vaak op tijd ergens moesten zijn (op hun werk ofzo), maar tegenwoordig kom je er toch echt niet mee weg om op iedere afspraak verstek te laten gaan met het excuus “Tja, ik had tegen Teuntje gezegd dat ik de hele dag had…”
  7. “Schat, het is voor je eigen bestwil” Alsof een kind daar boodschap aan heeft. Zal best dat groenten eten gezond is. Dat slapen nodig is. En dat dat drankje helpt tegen de keelontsteking. Maar zolang jij niet à la minute met aantoonbaar empirisch bewijs voor je bewering op de proppen kunt komen, kun je lullen als Brugman, maar is het wat je kind betreft gewoon pertinent niet waar.
  8. “Omdat ik het zeg!” Dé drogreden onder de drogredenen. Want een béétje pienter kind wil op z’n minst schriftelijk en in drievoud een goed beargumenteerde uiteenzetting van de beslissingen die jij neemt en die dientengevolge meestal in zijn nadeel zijn.
  9. “En wat zeg je dan…?” Hels vond je dat altijd, dat je bij de slager, de bakker, de groentenman, de apotheek, Tante Tiny, altijd maar dat plichtmatige “Dankjewel” moest mompelen als je weer eens wat toegestopt kreeg. Maar nu hoor je het jezelf aan de lopende band kwetteren tijdens het zaterdagse boodschappenrondje. Je wilt natuurlijk niet dat er bij het midden,- en kleinbedrijf gaat rondzingen dat jouw kind een klein asootje is.
  10. “De kindertjes in Afrika zouden blij zijn met zo’n bordje lekker eten!” Nou, dat waagt menig peuter te betwijfelen als hij met lange tanden achter een bord dampende spruiten zit, hoor. En het is niet alsof je zelf uit pure medelijden die warme prak dan toch maar dapper naar binnen schoof toen je klein was. Dus waarom zou jouw kind dan opeens wel een soort filantroop zijn?
  11. “Niet zo dicht op de tv, daar krijg je vierkante ogen van.” Echt, alsof dat ertoe doet. Een kind zou nog met liefde piramidevormige ogen en een structurele hoornvliesbeschadiging hebben, als ‘ie maar alle afleveringen van NinjaGo kan zien.
  12. “Goed je best doen, hè?” Iedere dag weer als je kind naar school gaat. Echt, waarom? Alsof je kind dan gaat zeggen: “Nou nee mam, vandaag maar even niet!”, want dan heeft ‘ie de poppen aan het dansen natuurlijk.

Bekijk ook: Dit zijn ze. De verschillende soorten moeders die je ontmoet.