Waarom een moeder het gewoon wéét als haar zoon autisme heeft

25.07.2019 00:10

Het zoontje van Vala is autistisch. Al vanaf de eerste minuut wist ze het. Dit is haar verhaal.

De medische wereld kent een uitspraak als het gaat over moeders en hun intuïtie: ‘Mama knows best’. Als een moeder zegt dat er iets met haar kind aan de hand is, heeft ze meestal gelijk. Hoe kan dat? Baren moeders met hun eerste bevalling niet alleen een kind, maar ook hun zesde zintuig? Ik heb geen flauw idee. Wat ik wel weet, is dat het klopt. Een moeder kent haar kind. Vanaf de eerste minuut.

Toen ik zwanger was van mijn eerste, heb ik me negen maanden lang druk gemaakt over de vraag of ik het moederlicht wel zou zien als ik dat kind eenmaal uit die tunnel geperst had. Daar geloofde ik namelijk niks van. Vóór dat plusje op het teststaafje verscheen had ik helemaal niks met kinderen en, eenmaal bezwangerd, eigenlijk stiekem nog niet. Drie baby’s later ben ik nog steeds geen doorsnee kindervriend, maar met die intuïtie zit het goed. Vijf jaar geleden kreeg onze zoon zijn diagnose. Hij was toen 3.5 jaar. Maar al toen hij als hele kleine baby in zijn wiegje lag wist ik diep van binnen: mijn zoon is autistisch.

Inmiddels is hij ruim 8 jaar. Hij ziet er prachtig uit, een beeldschoon jongetje. Van buiten zie je niks aan hem. Maar helaas is what you see absoluut niet what you get. Heel vaak wordt ons gevraagd hoe we het dan wisten. Hoe we erachter zijn gekomen. Tja, dat is een goede vraag. Ik wijt het aan een onderbuikgevoel, een stil moederlijk weten. Ontzettend vaag, maar meer kan ik er niet van maken.

Natuurlijk, er waren best wat opvallende dingen. Dingen waarin onze baby, dreumes, peuter ‘anders’ was. Waar anderen hun jong in een draagdoek propten en rustig een middag gingen winkelen, zaten wij al met een paars aangelopen paniekbaby voor we goed en wel de H&M binnen gelopen waren. Slapen deed hij alleen ingesnoerd in een soort baby dwangbuis. Inbakeren kon je het niet eens meer noemen, zo strak moest mijn man aan de Pacco’s en Swaddle Me’s gaan hangen. Je kon die ribbetjes zowat horen kraken.

Hij ging laat praten, maar toch nog wel op tijd en deed het toen gelijk op volle kracht. Dat gefladder mijn zijn handjes, ach dat deden er wel meer. En het was nog schattig ook. Driftbuien? Tja, die horen er nou eenmaal bij, geen peuter zonder krijspartijen. Wars van speelgoed maar gefascineerd door mechaniekjes en de wonderen der natuur. Nou en? Niet ieder kind houdt toch van Duplo?

Hij was lief, sociaal, een beetje maf, maar ach, wat wil je ook, met zulke ouders? Niet helemaal gemiddeld, maar zeker ook niet abnormaal. Er liepen wel vreemdere vogels in de speeltuin rond. En toch, en toch, heb ik het altijd al geweten. Dat onze zoon dus niet normaal was. Ik sprak het uit, tegen mijn man, mijn moeder, maar kreeg steeds nul op het rekest. Maak je niet druk, je ziet echt spoken, maar knagen bleef het toch steeds weer.

Eenmaal op de peuterspeelzaal bleek dat onze zoon geen puzzeltjes wilden maken, aan Hamertje Tik een broertje dood had. Liever over sterrenstelsels praatte dan over Bert en Ernie. Kortom: niet binnen de lijntjes kleurde. En daar ging dan toch de autistenbal eindelijk aan het rollen en zaten we plotseling aan tafel bij de kinderpsychiater.

Asperger, zo luidde toen het vonnis en naast mij stortte mijn (inmiddels ex-)manlief in. Pijn deed het wel, ik kan niet anders zeggen. Maar een verrassing was het niet. Niet voor mij, in ieder geval. Ons kind was altijd al een autist, maar pas sinds een paar jaar officieel, ook zwart op wit. Maar ik ken mijn zoon niet anders, omdat hij vanaf dag één in mij verankerd zit. Is het dus een zesde zintuig? Misschien een vorm van telepathie? Nee hoor, want zulke gaven bezit ik zeker niet. Je kunt die navelstreng wel doorknippen, maar je blijft toch met je kind verbonden. Ik ben gewoon een moeder. En mama knows best.

Lees ook: Autisme eerder te ontdekken door MRI: moeten we dat willen?