Waarom het nog steeds zo belangrijk is om onze dochters feministisch op te voeden

22.11.2017 17:30

De #metoo beweging en het nieuws dat Nederland flink gekelderd is op de gelijkheidsranglijst hebben van emancipatie weer een hot topic gemaakt. Overdreven, vindt menigeen, want we zijn al hartstikke ver gekomen en mannen en vrouwen zijn tegenwoordig nagenoeg gelijk. Dus die emancipatie, die is wel klaar. Maar Vala weet dat zo net nog niet.

De kloof tussen mannen en vrouwen, die bestaat bijna niet meer. Dus laten we ons als vrouwen dan ook niet blijven profileren als zielige, nog immer onderdrukte, slachtoffers van de patriarchale samenleving. Dat was de strekking van het betoog van Daniella Hooghiemstra bij Pauw (en van vele anderen die #metoo afdoen als ‘hysterisch’ en overtrokken) in het kader van de emancipatiediscussie die n.a.v. het schandaal met filmproducent Harvey Weinstein is losgebarsten. En het is waar: er is een flinke slag geslagen op het gebied van de vrijheid en gelijkheid voor vrouwen. Dat kan niet ontkend worden en daar mogen we trots op en dankbaar voor zijn. Onze kinderen groeien op in een tijd waarin het normaal is dat vrouwen werken, waarin mannen steeds vaker en meer hun bijdrage leveren aan de zorg voor huishouden en gezin en waarin we steeds meer vrouwen op prominente posities in de maatschappij zien. En daarvoor zeg ik: hulde. Echter, beweren dat het nu dus eigenlijk wel klaar is, dat we er wel zijn, dat er eigenlijk geen ongelijkheid meer is, dat is gewoon niet waar. Mannen en vrouwen bekleden nog steeds en nog lang niet dezelfde positie in de samenleving. Dat werd mij laatst weer eens pijnlijk duidelijk.

Lees ook: Toen Vala naar het Consultatiebureau ging en opeens een verslaafd kind had.

Onlangs haalde ik mijn oudste dochter van 5 jaar op van school. Onderweg naar huis verkondigde ze tegen mij dat ze eigenlijk wat vaker jurkjes zou moeten dragen. Op mijn vraag waarom antwoordde ze, alsof het volkomen logisch was: “Dat vindt Levi mooier, mama. Hij ziet mij liever in een jurkje. Oh, en met mijn haar los.” En mijn kaak lag op mijn enkels. Want mag ik dan even vragen aan de emancipatiecriticasters: wat vindt u hier nou van? Een 5-jarig meisje, een kleuter, die zich probeert te conformeren aan de wensen van een (weliswaar drie turven hoge) man. Die zich kennelijk verplicht voelt zich op een bepaalde manier te profileren, alleen maar omdat haar vriendje dat van haar verlangt. Die een stereotype rol aanneemt in opdracht van het andere geslacht. En, tegelijkertijd, een 5-jarig jongetje dat blijkbaar in de veronderstelling is, geleerd heeft, dat meisjes, vrouwen, er op een bepaalde manier uit moeten zien om mooi gevonden te worden. Natuurlijk, het zijn kinderen, dus veel van wat ze zeggen moet met de spreekwoordelijke korrel zout genomen worden. Maar tegelijkertijd moeten we ons realiseren dat kinderen een spiegel zijn van het algemeen maatschappelijk gedachtegoed en dat zij overnemen wat door ons aan hen gegeven wordt. En het voorbeeld dat ze van ons krijgen is dus blijkbaar nog steeds bijzonder weinig geëmancipeerd.

Mijn kleuterdochter maakt op iedere foto die ik van haar neem een duckface, naar eigen zeggen omdat ‘jongens dat mooi vinden’. Dat zijn geen denkbeelden die ze overneemt van mij, want ik heb mij, als moeder van twee dochters, erop toegelegd mijn meisjes de wereld in te helpen als sterke, onafhankelijke vrouwen. Dat is, mijns inziens, een belangrijke opvoedtaak, juist omdat het mij overduidelijk is dat het nog steeds bijzonder nodig is om onze dochters feministisch op te voeden. Net zo goed als onze zonen uiteraard en wee mijn zoons gebeente dan ook als ik er ooit achter kom dat hij zich seksistisch uitgelaten of gedragen heeft jegens een meisje. Ja, we mogen dan weliswaar inmiddels niet meer worden aangeduid als ‘handelingsonbekwaam in de grondwet, kunnen stemmen en zijn breed vertegenwoordigd op universiteiten en de arbeidsmarkt, maar van gelijkheid is echt nog maar heel weinig sprake. Nog altijd worden meisjes en vrouwen hevig geobjectiveerd, beoordeeld op hun uiterlijk en stiekem geacht zich te onderwerpen aan de wil en de opinie van de mannen in hun omgeving. Weliswaar zullen er maar weinig mannen zijn die uitspraken als “Ga koken, vrouw!” nog openlijk in de mond nemen, maar de maatschappij is nog steeds voor een groot deel gestoeld op dergelijke opvattingen, ook al hebben we dat zelf misschien niet eens echt in de gaten. Maar, wat je zaait, dat zul je oogsten en dat ongelijke zaadje wordt helaas nog steeds en al op zeer jonge leeftijd geplant.

Al vaker ben ik uitgemaakt voor zeurende feminist met haar op haar tanden, voor militante vrouwenrechtenactivist en notoire mannenhaatster en dat vind ik heel erg jammer. Het is namelijk niet mijn missie om de man in het verdomhoekje te drukken, hem neer te zetten als meedogenloos seksistisch beest en hem overal de schuld van te geven. Wat mij betreft hoeven vrouwen ook helemaal de wereld niet over te nemen en ik wil mijn dochters niet leren dat mannen de vijand zijn. Een ongelijke maatschappij wordt gecreëerd door iedereen, dat doen we met z’n allen. Ik kan mijn dochters namelijk wel een feministisch voorbeeld geven, maar mijn invloed op hen is slechts beperkt. Zolang wat ze zien en horen in de media, in reclames, in popcultuur, van hun vrienden en hun omgeving hen niet een gelijksoortig voorbeeld biedt is het nog maar de vraag hoe ver mijn stem reikt. Die wordt namelijk eenvoudig overschreeuwd als niet iedereen dezelfde taal spreekt. En juist daarom is het misschien wel des te meer aan ons als ouders om ervoor te zorgen dat het voor onze kinderen anders wordt. Want ik zou zo graag echte gelijkheid zien. In een wereld leven waarin mijn dochters straks slechts worden beoordeeld op wie ze zíjn, als mens, en niet op hun geslacht. Waarin zij zich niet gedwongen voelen zich op een bepaalde manier te gedragen, kleden, uit te drukken, om iemand anders te behagen, of omdat ze het idee hebben dat dat zo hoort, alleen maar omdat ze meisjes zijn. Als mijn dochters jurkjes willen dragen en strikken in hun lange haar, dan vind ik dat prima. Maar alleen als dat hun eígen keus is. Omdat dat is wie ze zíjn, niet wie de wereld van hen wil maken.

Mijn eigen moeder maakte het haar missie om een geëmancipeerde dochter af te leveren en ik denk dat zij daarin goed geslaagd is. Desondanks heb ook ik mijn hele leven lang te maken gehad met stereotyperingen, ongelijkheid, discriminatie en helaas ook met geweld en seksueel misbruik. Ben ik gezien als ondergeschikt en minder. Loop ik daar nog steeds met enige regelmaat tegenaan. Heb ik geworsteld met mijn eigen rol als vrouw en de vraag hoe ik die zélf wilde invullen, zonder me te laten indoctrineren door dingen die door de maatschappij eigenlijk van mij verwacht werden. Allemaal het gevolg van een in de basis helaas nog steeds bijzonder weinig geëmancipeerde samenleving. En een geschiedenis die zich bij mijn twee dochters naar alle waarschijnlijkheid helaas weer zal herhalen. Ja, we zijn zeker ver gekomen en nee, de vrouw is, in ieder geval in Nederland, niet meer willoos en onderdrukt. Maar klaar zijn we nog lang niet. Eigenlijk zijn we nog maar pas begonnen. Want zolang kleine meisjes nog sexy gaan doen omdat ze het gevoel hebben dat dat is hoe ze zich moeten profileren, dat dat er nou eenmaal bij hoort als vrouw, en jongetjes denken dat ze een bepaalde macht hebben over meisjes en dat dat normaal is, hebben we op het gebied van emancipatie echt nog heel wat werk te doen.

Lees ook: Hoe vertellen we het de kinderen? (En waarom je er dus wél met ze over moet praten).