Waarom ik als tweelingmoeder soms jaloers ben op moeders met maar één kind

06.01.2021 18:30

Janneke weet dat het nergens op slaat, maar sinds ze een tweeling kreeg, is ze bij vlagen jaloers op moeders met maar één kind. En op alle dingen waar die moeders nog wél aan toekomen.

Ik weet het heus wel: ik ben enorm gezegend. Ik heb twee fantastische en gezonde kinderen en ik zou ze voor geen goud willen missen. Ik wilde er ook altijd heel graag twee, dus mijn grootste hartenwens is vervuld en ik weet dat dat niet iedereen gegeven is. Lang voordat ik die kinderen had, zei ik bijna dagelijks tegen het universum dat ik graag twee kinderen wilde. En een man – want die was toen nog niet in beeld. Het universum heeft dat allemaal heel goed opgepakt, maar mijn wens wel vrij letterlijk genomen. Want die kinderen – die kwamen dus tegelijkertijd. En die man trouwens ook min of meer. Drie maanden nadat de vonk oversprong, was ik zwanger van een tweeling en onze kinderen werden nog eens acht maanden later geboren – met maar twee minuten tussen elk van hun geboortes, in plaats van de pak ‘m beet twee jaar die ik daarvoor in gedachten had. Noem het ondankbaar, maar sindsdien heb ik met enige regelmaat last van jaloerse gevoelens jegens moeders die maar één kind hebben. Ik weet dat ik het eigenlijk niet hardop mag zeggen omdat er ook genoeg moeders met maar één kind zijn die er dolgraag twee zouden willen – en bij wie dat op de een of andere manier niet lukt – maar ik zeg het toch. Want mij is het op de een of andere manier dus nooit gelukt om maar één kind te hebben. Of, nou ja, twee minuten lang. Maar daar kan ik me vrij weinig meer van herinneren. Terwijl het me zo heerlijk lijkt.

LEES OOK: Waarom je met een tweeling niet twee, maar dríe keer zo druk bent.

In mijn ogen kunnen moeders met één kind allemaal dingen doen waar ik nooit aan toekom (let wel: ik heb het over een gemiddeld makkelijk/moeilijk kind, niet over een kind dat extra zorg nodig heeft). Moeders met één – makkelijk tot medium intens – kind kunnen bijvoorbeeld: urenlang knuffelen met hun ene baby en daar de hele dag mee rondlopen in een draagdoek en dan hooguit een beetje een zere rug hebben aan het eind van de dag. Ze kunnen tegen hun man zeggen: neem jij het kind of neem ik het kind? – en als ze het kind dan niet hebben, dan kunnen ze naar de kapper of de sauna of de H&M (voor zichzelf). Ze kunnen urenlang borstvoeding (of de fles) geven aan dat ene kind zonder dat er nog een kind ligt te wachten dat ook honger heeft. In mijn ogen (maar misschien zit ik er wel helemaal naast) houden ze zelfs tijd over om eindeloos op internet naar leuke kinderkleertjes te zoeken of dat ene leuke design speelgoedje op de kop te tikken dat ze in dat en dat tijdschrift hebben gezien. En daarna, als het kind uit z’n kleertjes is gegroeid, hebben ze ook weer tijd om alles op Marktplaats te sodemieteren. Eens in de zoveel tijd restylen ze de kinderkamer en daar zetten ze dan allemaal leuke foto’s van op Instagram. Ze hebben tijd om hun huis op te ruimen (één kind maakt ook veel minder troep dan twee), om zo nu en dan warme koffie te drinken, ja, ze houden zelfs tijd over om een bakfiets te kopen – want dat hoort er nu eenmaal bij als je moeder bent (of weet ik wat de reden is waarom sommige moeders met maar één kind een bakfiets aanschaffen, maar ik denk dat je dan dus tijd en geld over hebt, want een andere reden heb ik tot op heden niet kunnen verzinnen).

Kortom, je merkt het al: ik ben jaloers. Want dat geld voor die bakfiets is bij ons gaan zitten in een heleboel dubbele spullen (soms uit pure noodzaak, soms om ruzie te voorkomen) en een slordige 15.000 luiers – en vergeet ook de kinderopvang niet en dat nieuwe huis dat we als een haas moesten kopen toen bleek dat er niet één maar twee baby’s aan kwamen. Ik trap daarom nog steeds voort op mijn moederfiets, waarmee we al drie keer zijn omgevallen met kinderen en pakken luiers en al. De kapper, H&M of sauna heb ik al jaren niet vanbinnen gezien en als ik tijd heb om online te winkelen, sla ik als een gek kinderkleertjes in omdat mijn kinderen al weken in hoogwater broeken lopen. Zelf loop ik gewoon nog steeds in de kleren die ik kocht in 2012. Ik heb nooit uren met een van mijn baby’s kunnen knuffelen, hooguit een minuut of vijf, met een half oog op mijn andere baby. De borstvoeding had altijd iets weg van lopende-band-werk. En mijn man zonder schuldgevoel twee kinderen toevertrouwen, dat lukt me pas nu ze drie zijn. Ik weet ook nooit zo goed wat ik moet zeggen als moeders met maar één kind zeggen dat ze óók heel druk zijn. Waarmee dan, vraag ik me dan af. Want op de zeldzame momenten dat ik maar één kind heb, is het altijd net of ik géén kind heb. Kind loopt gewoon netjes naast me door de winkel, helpt met stofzuigen, speelt wat met boekjes terwijl ik alvast het avondeten klaarmaak – echt, een wasmiddelreclame is er niks bij. ‘Maar één kind moet je de hele tijd vermaken,’ zeggen moeders met één kind dan. Hoezo dan, vraag ik me dan weer af. Want als ik maar één kind thuis heb, vermaak ik het doorgaans net zo veel of weinig als wanneer ik er twee thuis heb. En áls je dat ene kind dan aan het vermaken bent, zit er niet intussen nog een ander kind op je hoofd dat óók graag aandacht wil.

Eén kind hebben – het lijkt me soms zo heerlijk. Maar misschien maak ik het in mijn hoofd veel mooier dan het is. En eerlijk is eerlijk: hoe heerlijk de fantasieën ook zijn waarin ik met mijn ene kind in die totaal overbodige bakfiets door de stad toer om daar gezellig koffie te gaan drinken met een vriendin (want ook dat kan natuurlijk gewoon met één kind), ik zou toch niet willen ruilen. Want inmiddels ben ik ook gewend geraakt aan de dynamiek van twee kinderen van dezelfde leeftijd en de gezelligheid die dat met zich meebrengt. Sterker nog, misschien wil ik er nog wel één. Iemand nog een bakfiets over?

LEES OOK: Marcel wil graag ook even klagen over bakfietsen.