Waarom ik nooit meer ga vliegen met een baby

15.07.2015 05:00

Iedereen die weleens gevlogen heeft met kinderen, weet dat dat zo ongeveer gelijk staat aan het lopen van een marathon. Een ware uitputtingsslag is het. Vala vloog van Californië naar Nederland, met een peuter en een baby. En dat was de eerste en de laatste keer.

Reizen met kinderen kan best een uitdaging zijn. Waar je vroeger gewoon relaxed met je vent op vakantie kon, is het sinds je gejongd hebt zo ongeveer een militaire operatie geworden. Nooit met de sleurhut naar Frankrijk en dan op zo’n gezapige familiecamping, had je altijd geroepen. Nee hoor, als er dan een baby komt, dan gaat die gewoon, hops, in de Kipling en mee de Himalaya in. Doe je gewoon even. Ja. Niet dus. Voor je het weet ga je in die zo gevreesde stationwagon, met ingebouwde dvd-spelertjes en Frozen op repeat, over de peripherique, terwijl je af en toe een rolletje Fruitella over je schouder op de achterbank smijt, waar een kluwen vechtende armpjes en beentjes over elkaar heen rolt. Klinkt vermoeiend? Best wel. Maar ga maar eens vliegen met kinderen. Dan lijkt drie dagen in de auto naar Zuid-Italië opeens het toppunt van relaxen.

LEES OOK: 21 dingen die je moet weten als je een verre reis maakt met kleine kinderen

Weet je nog, hoe vervelend het was, toen je nog geen kinderen had, als er dan een huilende baby in de rij achter jou in het vliegtuig zat? Had je je net lekker met de LINDA bij het raampje genesteld, je verheugend op die hippe strandvakantie op Ibiza, zit er achter je zo’n hysterisch gezin in je oor te blèren. Bloedirritant. En ja, die ouders kunnen er ook niks aan doen, maar, hoezo eigenlijk niet? Kunnen die mensen hun kinderen niet in het gareel houden ofzo? Die peuter hoeft toch niet de hele tijd tegen jouw rugleuning te trappen? Slappe hap, die vader, met zijn zalvende “Teuntje, doe nou maar niet, jochie”. En geef die verrekte baby een speen, misschien dat ‘ie dan ophoudt met krijsen. Hoe moeilijk kan het zijn? Nou, best moeilijk dus, weet je een paar jaar later.

Een tijd geleden vlogen wij met de Terroristen van Californië naar Nederland. Dat is tien uur vliegen. Tien uur. Als sardientjes in een blik, met twee kleine kinderen. Horror. Echt horror. Sowieso ben je voor vertrek eerst een week bezig met onzinnige speelgoedjes kopen en ingewikkeld inpakken, zodat je je peuter het eerste uur van de reis bezig kunt houden met een soort provisorische grabbelton, die je van een ‘See, Buy, Fly tasje’ hebt gefabriceerd en dan ben je nog niet eens begonnen met het inventariseren van je handbagage, waarvoor je onvermijdelijk grof moet bijbetalen, omdat al die doosjes rozijnen en zakjes knijpfruit voor enorm overgewicht zorgen. Tegen de tijd dat je eindelijk de stoelriemen vast hebt, ben je drie driftbuien en zes doorlekluiers verder en al zo burn out van de vakantie, dat je het liefst weer naar je werk wilt.

Terrorist nr. 2 heeft tien uur lang non-stop gehuild. Ik dacht dat ik dood ging. En de rest van de passagiers ook. Eerst vonden ze het nog irritant. Maar na zo’n vijf uur ging dat over in diepgeworteld medelijden. Ik weet eigenlijk niet wat gênanter  is. Terwijl mijn echtgenoot probeerde Terrorist nr. 1 in bedwang te houden door hem in zijn slaapzak te ritsen en rijstwafels te forcefeeden, heb ik urenlang met Terrorist nr. 2 in de drager door het gangpad gelopen. Heen en weer. Heen en weer. De stewardessen hadden zo’n medelijden met me dat ze stukjes appel in mijn mond kwamen stoppen en er was er zelfs eentje die vroeg of ze het even van me moest overnemen. Bij de bagageband op Schiphol kwamen er mensen naar me toe die medelijdend hun hand op mijn schouder legden en vroegen of het wel ging. Ik kan wel zeggen dat we de attractie van die vlucht waren. Waarschijnlijk zijn we nog steeds een smakelijk verhaal op feesten en partijen van volslagen vreemden.

Terrorist nr. 2 was tijdens deze vlucht zes weken oud. Inmiddels is ze bijna drie jaar en denk ik best vliegtuig-proof. Sowieso past ze niet meer in die draagzak, dus tien uur op mijn buik hangen is simpelweg geen optie meer. Maar als ik alleen maar dénk aan een nieuwe vliegreis met de kinderen, begin ik al te hyperventileren. Met de sleurhut naar Frankrijk zijn we trouwens ook nog nooit geweest, ik denk dat ik gewoon algeheel vakantie-getraumatiseerd ben geraakt. Ik vind het al een uitdaging om met twee kinderen op de fiets naar de Jumbo te komen. Misschien moet ik een rondje EMDR regelen bij de psychiater. Stukje traumaverwerking, zeg maar. Dan een keer met de Terroristen in een flight simulator. En daarna komende zomer gewoon op en neer naar Nieuw-Zeeland. Gaat helemaal goed komen. Ik zet gewoon meteen zo’n zuurstofmaskertje op.

 

LEES OOK: 8 tips om de vliegreis met een peuter door te komen!