Waarom je niet naar het museum moet met kleine kinderen (aldus Martijn)

03.03.2016 18:30
Security Guard and Elementary Students at Art Gallery

Martijn (38, dichter, vader van drie dochters) hing zijn dierentuinabonnement aan de wilgen en kocht een museumjaarkaart. Lekker verantwoord cultuur snuiven met de kinderen. Het liep allemaal anders dan gedroomd.

LEES OOK: Vaders hebben ook weleens last van hun hormonen

Morgen heeft onze basisschool studiedag. Met een museumjaarkaart betekent dat een heerlijk rustig moment om iets leuks te doen, terwijl de rest van Nederland op school zit. Heerlijk rustig. Ten minste… museumbezoek met kleine kinderen is een hoofdstuk apart. Typisch zo’n geval van “in mijn hoofd zag dit er heel anders uit.”  Collega’s van mij – meestal hoger opgeleid, en van het verantwoorde soort – maken regelmatig mooie sier met hun museumjaarkaart. Dan komen ze op het werk en koketteren ze “o, we zijn toch weer in zoooo’n leuk museum geweest, dit weekeinde.” Wij besloten dus ook: weg abonnement op de dierentuin – insert museumjaarkaart. Het voelde echt goed om die kaart te kopen. Op het moment dat we die dingen in ons zak hadden, voelden we ons meteen een verantwoord gezin.

De eerste keer dat ik er echt gebruik van maakte, was de vorige kerstvakantie. Om het dierenthema toch nog een beetje in stand te houden, gingen we naar het Natuurmuseum. Mamma moest werken, dus vandaag maakte IK de dienst uit. Niks meidendingen. Vandaag gingen we in pappa-style: naar een spannende spinnen-tentoonstelling, met wel veertig verschillende soorten levende spinnen.  Mijn meiden hebben nog nooit zo vol afschuw naar een dier gekeken. Alleen Lise was niet onder de indruk, maar die was dan ook in een rebellerende fase. Door haar werden de “spannende spinnen” pas echt spannend – vooral toen ze één voor één aan de glazen terraria ging schudden.
Geen goed idee dus. Binnen een halfuur stonden we weer buiten.
En wat doe je dan? Terug naar de iPads?

Ik besloot me nog niet gewonnen te geven. Onze kinderen kunnen gewoon mee naar een museum, en daarmee uit. Nu wil het toeval dat ik op de heenweg nóg een buitenkansje had gezien – een historisch museum, het Valkhof in Nijmegen. Met de belofte van prinsessenjurken lokte ik de meiden over marmeren trappen naar binnen. Deze keer ging het beter, tot we in de Vrede van Nijmegenzaal kwamen.
Daar hingen dertien kostbare wandtapijten van rond 1650, die volgens de toelichting “op wonderbaarlijke wijze” nog zijn ontsnapt aan de vernietiging van het stadhuis in 1944. Mijn vierjarige wist in drie minuten bijna voor elkaar te krijgen wat in de oorlog niet was gelukt. Ik riep nog: “Nee, Lise!” Maar ze lachte me uit en rende op de kleden af, om er eens goed aan te trekken. Gelukkig waren ze beveiligd, waardoor er een hard gepiep klonk, toen ze ze aanraakte. Het schaamrood stond op mijn kaken.
De zesjarige Silvie (niet meer rebellerend, maar overal in geïnteresseerd) was in de volgende zaal bijzonder onder de indruk van de pop-art-tentoonstelling. Ze vond er een visueel grapje: een installatie die er uit ziet als een levensgrote houten paneeldeur, die in een schuine stand aan de muur was geplakt, alsof hij op een kier staat.
Wat ik minder grappig vond was, toen Silvie op het bord met toelichtende tekst klom, om de deur met een ferme ruk te sluiten (dat heb ik haar geleerd – altijd de deur achter je dicht doen). Volgens mij hoorde ik het hout kraken.
Dat was de druppel.
In de auto terug naar huis belde ik met Catalijn. “Heb je het leuk gehad?” vroeg ze. Toen kon ik het eindelijk zeggen: “O, we zijn toch in zoooo’n leuk museum geweest!”

Morgen blijven we denk ik lekker thuis. Misschien is er nog wel wat nieuws op Netflix.

LEES OOK: Waarom het gezinsleven hetzelfde is als politiek bedrijven