Waarom ik soms moeite heb met de speeldates van mijn dochter

20.09.2016 18:00

Bij elkaar spelen op de woensdagmiddag: het is helemaal hip in de kleuterklas van Frankes dochter (4). Heel gezellig, die speeldates, maar ook best een gedoetje, met die kleine venijnige meisjes onderling…

Mijn dochter Puk gaat sinds een half jaar naar school. Ze vind het helemaal geweldig. Samen spelen, letters leren, verhalen vertellen in de kring: hier had ze een jaar naar verlangd toen ze nog naar de crèche ging. Ze gaat er helemaal in op en heeft, iets waar ik natuurlijk hartstikke blij mee ben, al snel haar eerste vriendinnetjes gemaakt. Heel fijn, want dat betekent dat mijn kind sociaal is, vriendjes kan maken, niet per definitie de kneus van de groep is. Daarvoor knijp ik in mijn handjes, maar met die vriendschappen heb ik als moeder toch een beetje moeite.

Lees ook: De wonderlijke wereld van de basisschool (je kunt er maar beter op voorbereid zijn)

Of, beter gezegd: die speeldates bij elkaar thuis op woensdagmiddag. Dat gaat er namelijke niet helemaal, eh, hoe zeg je dat, volwassen aan toe. Wat wil het geval? Lotte en Roos waren al bevriend voordat Puk aanschoof. Nu is er dus sprake van een drie-eenheid van kleutergeweld en dat gaat niet altijd even soepel. In de klas gaat het nog wel, heb ik het idee, maar dan krijg je er dus ook nog zoiets fragiels bij als de speeldates op de woensdagmiddag. Zie dat maar eens, net als kantoorpolitiek – ook al zo’n fenomeen waar ik een hartstochtelijke hekel heb – maar in goede banen te leiden.

Uitgelachen op het speelplein
Die kleuters, die houden er hun eigen regels op na. Was je als vierjarig meisje vorige week nog helemaal de bom, een week later kun je om onduidelijke redenen uit de groep worden geknikkerd en ruchsichlös vervangen worden door een ander exemplaar. De eerste speeldates gingen van een leien dakje, maar toen gebeurde er iets naars, net voor de vakantie. Puk zou die middag bij Lotte spelen, maar toen had Roos al snel bij het uitgaan van de klas aan Lottes moeder gevraagd of ze mocht spelen en was de zaak beklonken. So far, so good, ware het niet dat Roos en Lotte hand in hand op mijn dochter afliepen, in koor scandeerden: ‘Wij gaan bij elkaar spelen, en jij mag niet meedoen,’ gevolgd door een plagerig ‘Na-na-na-na-na’ dat het bloed onder mijn nagels vandaan haalde.

Mijn nietsvermoedende dochter  was vreselijk geschokt en stortte huilend ter aarde, terwijl die twee trutjes maar bleven irriteren, hun moeders hopeloos op een afstandje toekijkend. Man, ik was zo boos. Woest. Ik wilde die twee de huid vol schelden, ze door elkaar rammelen, ondersteboven houden, een mep willen verkopen. Dat deed ik natuurlijk niet, halló zeg, ik ben geen ontaarde moeder. Ik deed wat ik moest doen. Ik wapperde naar de moeders, in de hoop dat ze daaruit begrepen: haal je kind hier weg. Dat werkte. Ik draaide me resoluut om, beende van het schoolplein, nam om de hoek mijn snikkende dochter in de armen. Mijn hart brak. En ik beloofde haar een Magnum bij thuiskomst.

Bij elkaar spelen? Dacht het niet
Dit kleine débacle werd tijdelijk opgelost door een naderende zomervakantie. Dat gaf me de ruimte om over deze situatie na te denken. Ik kon het ‘spelen bij’, wat zo ongeveer het belangrijkste lijkt te zijn binnen de sociale umfeld van de klas, voor even ‘verbieden’ door onze woensdagmiddagen te bezetten met leuke buitenhuizige activiteiten. Het leek me verstandig om mijn dochter nog even aan dit soort moeilijke omgangsvormen te onttrekken tot ze wat meer gewend was aan het fenomeen school. Bovendien woont haar BFF precies twee deuren verder, en daar kon ze ook altijd nog mee spelen, dus keuze genoeg.

Maar nu de scholen weer begonnen zijn, moet ik er wel aan geloven. Al kan ik haar, vrees ik, niet goed adviseren in dat vrouwengedoe. Ik ben een beetje een mannelijke vrouw, ben dat gekakel en gekonkel niet zo gewend. Ik hou er niet van. Sta liever met wat mannen aan de bar harde grappen te maken dan dat ik met wat vrouwen sta te roddelen in een hoekje. Maar ja. Misschien wil mijn dochter er juist wél aan meedoen, zo’n roedeltje meisjes. Weet ik veel! ik wil haar in ieder geval geen sociaal leven onthouden, alleen maar omdat ik die acties van dat grut niet trek. Dat kan ik haar niet aandoen.

Poging twee
En dus zijn de eerste dates alweer gepland. Woensdag bij Lotte, vrijdag bij Roos. Waarom dat apart moet, weet ik ook niet – mijn man heeft deze speeldates gemaakt. Misschien dat ik maar ga voorstellen dat we ze samenvoegen, zodat niet een van die meiden zich buitengesloten voelt. Want dat twee-om-twee-gedoe, dat gaat geheid gelazer opleveren, dat weet ik nu al. En ik blijf er tegenop zien, dat bij elkaar spelen van die meiden. Omdat ik zo graag wil dat het leuk verloopt. Dat die meisjes er zelf ook blij van worden, in plaats van dat iemand zich buitengesloten voelt.

Hoe ik hiermee om moet gaan, ik weet het nog niet helemaal. Misschien moet ik me er sowieso niet te veel mee bemoeien en erop vertrouwen dat mijn kind dat prima zelf kan. En moet deze moederkloek, die tot het uiterste wil gaan om haar dochter te beschermen tegen verdriet, maar accepteren dat dit de werkelijke wereld is. Maar toch. Liever had ik er een dozijn eenhoorns, twee regenbogen en een aardbeientaart aan toegevoegd. Met glitters. Poeh, wat een gedoe.

Heb jij een goede tip?
Mocht iemand nog advies voor me hebben, ik hoor het graag. Tot die tijd maar hopen dat mijn dochter niet opeens weer uit de groep ligt. Of juist wel natuurlijk, dan kan mama lekker met haar meisje naar de bioscoop op woensdagmiddag, zonder gevaar gekwetst te worden.

Lees ook: Brief aan oudste dochter (die voor het eerst naar school gaat)