Wat ik graag had geweten vóórdat ik moeder werd

30.10.2018 05:00

Hoe het is om kinderen te hebben, moeder te zijn, dat weet je niet voordat het daadwerkelijk zover is. Je kunt je er van alles bij voorstellen, maar de werkelijkheid blijkt altijd een beetje anders. Dat geeft niet, want aldoende leert men. Maar er zijn een páár dingen, waarvan het toch wel handig zou zijn als ze je die van tevoren zouden vertellen.

Lees ook: Hoe het moederschap een hysterica van mij maakt

  1. Dat niet alle vrouwen direct ‘verliefd worden’ op dat glibberige, rimpelige hoopje mens dat ze op hun buik gelegd krijgen. Dat heel veel moeders dingen denken als: “Wie ben jij?”, “Ik heb wel trek in een wijntje”, of “Mijn grote teen jeukt”. En dat ze dan niet gelijk rijp zijn voor het gesticht.
  2. Dat borstvoeding vaak best wel lastig is. Voordat ik mijn eerste kind kreeg, had ik er een enorm romantisch beeld van: mijn zoon zou zichzelf heel sereen en natuurlijk naar de borst manoeuvreren, seconden na zijn (overigens uiteraard ook perfecte) geboorte en aanhappen als een volleerde professional. Nou, niet dus. Het kind wist van voren niet dat-ie van achteren leefde. De tepel stond voor hem gelijk aan de Sphynx: raadselachtig en ongrijpbaar.
  3. Dat baby’s kunnen gaan ‘smetten’. Omdat ze overal plooien hebben. Op een gegeven moment begon mijn zoon een onaangename lucht te verspreiden, die elke dag erger werd. Maar ja, hij kreeg toch echt schone luiers, dus dat was het niet. Totdat ik bij toeval opeens een dikke laag, vettige, witte smurrie in de plooien van zijn speknek ontdekte: gát-ver-dám-me, mijn baby was gaan schimmelen! Daarna had ik overigens wel eindelijk een doel voor al die hydrofielluiers: heel geschikt voor het droogdeppen van schimmelige huidplooien, zolang je baby nog in de rolmopsfase verkeert.
  4. Dat babypoep meestal niet bruin is. Maar geel, groen, oranje, of eigenlijk alle kleuren van de regenboog. Maar vooral niet bruin. En dat het kan schuimen, korrelen, oxideren en nog veel meer scheikundige termen. Allemaal niet erg. Zolang het maar niet zwart wordt.
  5. Dat baby’s dus NIET doorslapen na 3 maanden. Let op: dat is een grote mythe. Geloof er niet in! Er gaan verhalen rond van piepkleine doorslapende baby’s. Ik heb moeten constateren dat dat urban legends zijn. Ik ben dat soort baby’s in ieder geval nog nooit tegen gekomen. Of misschien is dat specifieke soort uitgestorven. Dat zou ook nog kunnen.
  6. Dat douchen het eerste jaar een luxe is. Omdat je op de één of andere manier iedere dag om 15.00 uur nog steeds in je pyjama zit, omringd door slabbetjes, pakken luiers en tepelhoedjes, terwijl je tegelijkertijd niet weet wat je de hele dag gedaan hebt. Maar wat je wél weet, is dat je in ieder geval nog steeds geen tijd hebt om te douchen.
  7. Dat je seks moet gaan inplannen. Omdat je het eigenlijk veel te druk hebt voor zoiets banaals als vleselijke lusten. Maar dat er dan nog ergens op de achtergrond zo’n manspersoon is die dan steeds harder begint te mekkeren en hormonaal begint te schuimbekken en dat is ook zo irritant tijdens het voorlezen van Woezel & Pip. Dus agenda’s trekken dan maar.
  8. Dat ALLES opeens gevaarlijk is. Want stel je voor dat jouw cherubijntje zich openhaalt aan een loshangend draadje van het tapijt. Horror! Voor je het weet sta je dus bij de Ikea zo’n hele kar vol te laden met van die piepschuimen stootkussentjes voor ieder hoekje van het meubilair en ziet je woonkamer eruit als de snoezelruimte bij Ballorig.
  9. Dat je opeens minstens drie joggingbroeken in je kast hebt hangen. Het liefst met van dat lekkere fleece aan de binnenkant. Omdat termen als ‘makkelijk’, ‘comfortabel’ en ‘praktisch’ plotseling superieur zijn aan begrippen als ‘leuk’, ‘in de mode’, of ‘flatteus’.
  10. Je bent 7 maanden per jaar verkouden (minstens). Ik had een ijzeren immuunsysteem, pré-kinderen. Nu ik moeder ben, word ik vaker wel dan niet wakker met aangekoekte groene korsten rond mijn neus. Om over de buikgriepjes en oorontstekingen nog maar te zwijgen.
  11. Net als je denkt je baby door te hebben, gaat-ie ALLES anders doen. Dus nee, dat gouden ei, dat ga je niet vinden.
  12. Je slaapt de eerste zes maanden met het licht aan, omdat je het zo doodeng vindt, zo’n nieuwe baby en hem te allen tijde in de gaten wilt houden.
  13. Je begint angstvallig veel op je eigen moeder te lijken, ook al had je je nog zo voorgenomen dat dat echt nooit ging gebeuren.
  14. Baby’s wéten dingen. Ze doen wel alsof ze kwijlende, projectielpoepende en enigszins apathische wezens zijn, maar ze komen ter wereld met INFORMATIE. Zoals wanneer jij ontzettend moet poepen bijvoorbeeld, of enorme honger hebt, of echt even dat belangrijke werktelefoontje moet plegen. Zodat ze precies op díe momenten een beroep op je kunnen doen door hun luier vol te prakken. Of een hemeltergende behoefte te hebben aan een sloot melk.
  15. Dat je leven nooit meer hetzelfde zal zijn. En dat is prima. Maar als je dat nou van tevoren weet, kun je nog even je bucket list afwerken voor het te laat is. En dat is het, als die baby eenmaal in je armen ligt. Want dan ga je niet meer zo makkelijk parachutespringen boven de Himalaya. Nee, echt niet. Geloof me maar.

Lees ook: 15 Dingen die het moederschap een stuk lichter maken.