Wat te doen als je baby transformeert naar peuterpuber

27.06.2015 05:00

Ik dacht dat de terrible two een verzinsel was. Tot onze jongste dochter in de peuterpuberteit belandde. Die temperamentvolle dame dreef me soms tot het uiterste, maar gelukkig vond ik – na vallen en opstaan – een modus om ermee om te gaan. Ik ben uiteraard geen professional, maar wel een ervaringsdeskundige en dit is wat mij hielp.

Onze oudste ging meer dan voorbeeldig door de peuterpuberteit. Die heb ik geen een keer van de supermarktvloer hoeven schrapen omdat ze niet kreeg waar ze om krijste, die werd niet gillend gek als ik haar in een fietszitje zette en ik geloof ook niet dat ‘nee’ een woord was dat ze te pas en te onpas riep, gewoon omdat het kon. Sterker nog: bij mijn eerste kind, dacht ik dat dat hele ‘terrible two’-concept een verzinsel was uit Amerika. Hoe terrible kon het nou helemaal zijn, zo’n twee,- of driejarige?

ZIE OOK: Zo makkelijk is het om je peuter te ergeren! (20 dagelijkse momenten)

Maar ik heb al mijn zelfingenomen gedachten keihard en heel snel terug moeten nemen toen onze jongste, gezegend met een flinke dosis temperament, in de peuterfase belandde. Want boy, zij was de personificatie van de terrible two. Het begon al in de ochtend als ze stelselmatigde álles vetoode wat ik voor haar uit de kast trok. Nee, niet díe schoenen, niet dat jurkje, en ho ho, zeker niet die trui. Mevrouw had over ieder kledingstuk een heel duidelijke mening en maar weinig items konden haar goedkeuring wegdragen, waardoor mijn stresslevels om half acht ‘s ochtends al gevaarlijk hoog waren.

Als we dan een dik kwartier verder waren, paste ze hetzelfde systeem toe op de ontbijtsessie. Ooit schopte ze zó’n scène om het feit dat ik haar boterham had dubbel geklapt in plaats van in vier stukken gesneden, dat mijn oren er nog van toeteren. Echt, ze was kieskeuriger dan Rob Geus tijdens het keuren van keukens en vashoudender dan een pitbull. En dat ging de hele dag zo door.

Ik was die moeder geworden die zo vaak met een dusdanig krijsend kind in het zitje of onder haar armen over straat ging, dat ik bang was dat Jeugdzorg gebeld zou worden. Wanhopig werd ik ervan. Dus zocht ik mijn toevlucht tot boeken en deskundigen. Ik sprak met mijn huisarts, las het boek Temperamentvolle Kinderen van Eva Bronsveld (aanrader!) en blogs van opvoedgoeroe Laura Markham. Met moederlijke intuïtie (uiteindelijk ken ik mijn kind het beste) maakte ik daar mijn eigen zelfhulpmix van, die nog hielp ook.

*Zo adviseerde mijn huisarts mij ‘to choose my battles’. Maak niet van alles een strijd, zei zij. Dat vond ik aanvankelijk een lastige, want ik had consequent-zijn hoog in het vaandel staan. Dus als mijn dochter iets deed wat ik niet oké vond, wilde ik daar per se iets mee. Mijn dokter deed me inzien dat ik dan dus de hele dag strijd en discussie’s zou hebben, waar de sfeer en ons beider humeur niet beter van zouden worden. Slimmer was het om af en toe een oogje dicht te knijpen en bij de dingen die ik écht niet door de beugel vond kunnen, wel een fiks statement te maken. Dit advies hielp. Ik stond echt nog wel op mijn strepen, maar ik liet ook af en toe wat los om wéér een strijd te voorkomen. Het werd vrijwel meteen gezelliger in huis.

*Een andere toptip was om vooral zelf niet geïrriteerd te raken als mijn dochter haar grenzen weer eens volop verkende en mij daarbij intens uitdaagde. Een lastige, want hee, dat temperamentvolle heeft die kleine natuurlijk niet van een vreemde. Maar ik zag al snel dat het werkte als ik heel rustig en goed luisterde naar wát ze nou precies wilde. Dat kostte tijd ja en nee, die hadden we niet altijd, maar ik leerde dat het nog veel meer tijd kostte om een hysterisch kind weer rustig te krijgen, dus ik ging ervoor. “Oké, dus jij wilt per se op de fiets naar opa en oma die een half uur rijden hiervandaan wonen? Dat begrijp ik. Dat zou leuk zijn hè?” Het getoonde begrip, het feit dat ze gehoord werd, maakte haar vaak direct al een stuk kalmer, waardoor de boel niet meer zo escaleerde. Logisch ook: ik vind het ook fijn als er naar me geluisterd word, wie niet? Natuurlijk kon ik niet al haar wensen inwilligen, maar dat viel veel beter uit te leggen als ze rustig bleef – en ik ook.

*Mocht ze toch worden overmand door een onnavolgbare woedeaanval, dan liet ik haar niet afkoelen op de trap maar probeerde ik haar in mijn armen te nemen en te knuffelen. Door mijn letterlijk begrenzende armen, werd ze relaxter. Het mooiste was dat ze na verloop van tijd al met open armpjes voor een knuffel op me afliep als ze ergens heel boos over werd. De eerste keer dat dat gebeurde, voelde als een enorme overwinning.

*Ook iets wat wonderen deed, was haar altijd goed voorbereiden op wat er zoal ging gebeuren op een dag. Hoe belangrijk dit was, leerde ik toen ik een keer om kwart voor twaalf aankondigde dat we haar zus van school gingen halen (de school ging om 12 uur uit) waarop zij er op stond met haar eigen driewieler te gaan. Ik wist dat we dan pas over drie kwartier – en dus te laat – op school zouden arriveren en probeerde van alles om haar in het fietsstoeltje te krijgen. Maar niks lukte. Ze gooide zich op de stoep, zette het op een krijsen en was met geen tien paarden meer op de fiets te krijgen. Ik leerde hier the hard way dat voorbereiden key was voor mijn jongedame. Dus vanaf toen liep ik van te voren met haar door wat zo’n beetje de stappen zouden zijn. Ik maakte zelfs tekeningetje van actie’s als aankleden/tanden poetsen en naar de crèche gaan. En echt, ook dat werkte. Natuurlijk gebeurde er nog steeds onverwachte dingen en dan hadden we soms de poppen aan het dansen, maar heel veel gedoe kon ik hier al mee voorkomen.

Inmiddels zijn we een dik jaar verder en gaat het hartstikke goed met onze temperamentvolle dochter. Ze heeft zich ontwikkeld tot een slim, sensitief en – nog steeds- pittig kind dat eigenlijk nooit meer een woedeaanval heeft. Ik weet hoe zwaar het kan zijn als je een temperamentvolle peuter hebt, en dat je soms echt wanhopig kunt worden, maar ik weet ook dat het echt goed kan komen en dat je dan zelfs bijzonder invoelende kinderen ervoor in de plaats krijgt. De terrible two bestaat – weet ik nu – wel degelijk, maar de fabulous four inmiddels ook.

ZIE OOK: 7 redenen waarom the terrible two’s eigenlijk helemaal niet zo terrible zijn