Wie is die vrouw die zich oma noemt? Want mijn moeder herken ik er niet in terug

16.12.2017 17:30

Als je kinderen krijgt, gebeurt er vaak iets vreemds met je eigen moeder. Opeens is ze een heel andere vrouw dan jij altijd hebt gekend. Want opeens…is ze OMA.

Ik ben opgegroeid met een stel behoorlijke strenge ouders. Er waren strikte regels en beperkte vrijheden. Niet dat ik een vervelende jeugd heb gehad, maar er was weinig bewegingsvrijheid. Manieren en schoolprestaties waren belangrijk, vervelend gedrag werd niet getolereerd en als puber werd ik enorm kort gehouden. Waar mijn vriendinnen op hun 16e best weleens de stad in mochten, zat ik thuis op mijn kamer Tolstoj te lezen. Mijn ouders wisten wat ik deed, waar ik was en met wie. Altijd. Vooral mijn moeder was onverbiddelijk, star, en, als ik er nu op terugkijk, op een bepaalde manier zelfs best intimiderend. De verwachtingen waren hooggespannen en fouten maken, falen, dwalen, was eigenlijk geen optie. Allemaal vanuit de beste intenties en met het doel mij een succesvolle toekomst te bezorgen natuurlijk, maar niet altijd even makkelijk om mee op te groeien. Het was dan ook op z’n zachtst gezegd even schakelen toen ik zelf een kind kreeg en mijn moeder, Hare Majesteit de IJskoningin, plotseling weg smolt en plaatsmaakte voor een soort kopie van Assepoesters Fairy Godmother. Want oma bleek heel iemand anders te zijn dan mama.

Lees ook: Oma, bemoei je er alsjeblieft niet mee!

Plotseling was mijn moeder één grote wandelende bal affectie. Mijn zoon en later ook zijn zusjes, werden helemaal plat geknuffeld. En dat niet alleen, want wat ik nog veel verbazender vond was dat ze alles van haar mochten. Mijn kinderen zouden nog weg kunnen komen met een gewapende bankoverval of een opzettelijk geplande driedubbele moord, als het aan mijn moeder ligt. Want de kleinkinderen, die kunnen helemaal niks fout doen. Al gedragen zich als totale monsters, oma bedekt alles met de mantel der liefde. Zegt dingen als: “Ach, wat geeft dat nou?”, “Ze zijn gewoon moe”, of “Maar jij bent ook altijd veel te streng” en geeft ze als klap op de vuurpijl nog een extra koekje. Als ze belt en ik vertel dat mijn zoon niet aan de telefoon kan komen omdat hij straf heeft en op zijn kamer zit, moet ze lachen om zijn vergrijpen. Het woord ‘nee’ bestaat in haar vocabulaire opeens niet meer als de kinderen bij haar zijn en op de één of andere manier blijven we altijd achter met een hele zeelt nieuw speelgoed als ze op bezoek is geweest. Ze ziet eruit als de vrouw met wie ik zelf ben opgegroeid, de vrouw die zich mijn moeder noemt. Maar eigenlijk herken ik haar niet meer terug.

Want hoe anders ging het toen ik zelf een kind was en mijn moeder immer streng de scepter zwaaide. Vaak genoeg heb ik mijn eigen strakke opvoeding vervloekt en me afgevraagd waarom ik nooit wat mocht. Waarom ik nooit mocht snoepen, waarom ik met Sinterklaas alleen maar een mandarijn in mijn schoen kreeg, waarom ik geen Barbie mocht, waarom er altijd zoveel regels waren en daarvan nooit eens afgeweken kon worden. Overigens heb ik aan menig van die dingen veel gehad, want het heeft me tot een fatsoenlijk, verantwoordelijk en verstandig mens gemaakt, maar een beetje minder druk, een beetje meer toegeeflijkheid, geduld, en wat meer koekjes, ach, dat was toch best wel leuk geweest. En ik denk ook niet dat ik er veel slechter van geworden was. Soms ben ik daarom ook weleens jaloers op de versie van mijn moeder die mijn kinderen nu krijgen en denk ik dan stiekem: waarom kon je mij dat nou nooit geven? Waarom ben je voor mij nooit zo lief en zacht en warm geweest? Want natuurlijk, in retrospect weet ik dat ze het allemaal voor mijn eigen bestwil deed, maar soms voelde het gewoon niet zo.

Mijn vader, heel wat minder aangedaan door het grootoudervirus waar mijn moeder mee besmet is, heeft een naam voor wat er met zijn vrouw is gebeurd. Omanitus Severus noemt hij het en hij ziet het met lede ogen aan. Hoe zijn eens zo koelbloedige wederhelft, een Iron Lady waar Margaret Thatcher nog van onder de indruk zou zijn, veranderd is in een soort Mary Poppins senior. Dan rolt hij van achter zijn krant maar weer eens met zijn ogen en werpt mij bij het zoveelste snoepje een blik toe van: ‘Ach, laat haar nou gewoon maar gaan’. Hij heeft zich erbij neergelegd dat de Omanitus ongeneeslijk is en dat we er dus mee zullen moeten leren leven. Als mijn moeder uiteindelijk komt te overlijden zal er waarschijnlijk het volgende op haar steen te lezen staan: ‘Anna was carrièrevrouw, echtgenote van Berend-Jan en moeder van Vala, maar dat doet er eigenlijk niet toe. Vooral was zij toch Oma, met een hoofdletter.’

Stiekem denkt ik dat het komt omdat mijn moeder, zoals eigenlijk alle moeders, gewoon onzeker was over haar moeder-zijn. Dat ze het simpelweg heel erg graag heel erg goed wilde doen. Een goed opgevoed kind wilde afleveren. En het voordeel van oma zijn is nou eenmaal dat die druk eraf is. Ze is klaar. Hoeft alleen nog maar te genieten van de leuke kanten die kinderen met zich meebrengen. Want je kleinkinderen hoef je niet op te voeden, daar hoef je alleen maar van te houden. En wat moet dat heerlijk zijn. Want het liefst zou ik mijn kinderen nu ook alles geven wat ze willen hebben. Ze volstoppen met snoep, tot op het bot verwennen en alles goedpraten wat ze doen. Me niet druk hoeven maken over hoe ik er een stel fatsoenlijke volwassenen van maak. Want, nou ja, dat is best een zware taak. Eentje die ik heel graag goed wil volbrengen en waardoor ik vaak het gevoel heb dat ik die teugels, die teugels die ik zelf vroeger zo graag eens had willen zien vieren, net zo strak moet houden als mijn eigen moeder altijd deed.

Waarschijnlijk heb ik daarom drie kinderen gekregen. Dan is de kans op kleinkinderen straks extra groot en kan ik me helemaal laten gaan. Ik heb namelijk zo’n vermoeden dat ik ernstig zal lijden aan Omanitus Severus. En daar verheug ik me nu al op.    

Lees ook: Brief aan de moeder die me leerde opkomen voor mijn kind.