‘Mijn man en ik zitten echt niet op één lijn’

19.04.2020 17:30

 Roos (36) is moeder van twee zoons van 4 en 1. Maar de opvoeding is soms een lastig puntje. ‘Ik heb me verdiept in opvoeding, hij niet, waarom kan ik niet gewoon iets van me aannemen?’ 

Lees ook: Zo voed ik op: “Aan straffen doe ik niet meer”

“Mijn man en ik denken over veel dingen hetzelfde. Dat ik zoveel van mezelf herkende was juist een van de redenen dat ik voor hem viel: het was meteen vertrouwd. We waren halverwege de twintig en wilden hetzelfde: reizen, carrière maken en van het geld genieten van het leven. Het paste gewoon, wij samen.

Dat we kinderen zouden krijgen was nooit onderwerp van discussie. En we waren er ook op hetzelfde moment klaar voor. Tijdens mijn eerste zwangerschap bespraken we amper hoe we het gingen doen, automatisch ging ik ervan uit dat we ook op dit gebied op één lijn zouden zitten. Ik ben zacht opgevoed: ik mocht veel, mijn ouders schreeuwden nooit tegen me en als er een conflict was, werd dat opgelost door erover te praten. Nu was ik ook wel een makkelijk kind, maar ik geloof echt dat je met elk kind zo kan omgaan. En trouwens, wij hebben óók makkelijke kinderen. Met een eigen mening, ja, maar voor welk kind geldt dat niet? Ik vind dat je naar die mening moet luisteren – vooral bij de oudste – en er serieus mee om moet gaan. Natuurlijk is er een grens, maar als ik die trek, leg ik wel uit waarom.

Mijn man is anders. Die vindt: het is een kind, als-ie groot is, heeft-ie wat in te brengen. Hij is superstreng, zeker als het aankomt op huilen of boosheid. Dat wil hij echt niet hebben, tenzij het echt om pijn gaat. De rest vindt hij maar ‘gejank’ en hij wordt echt boos als de kinderen huilen. Ik kan dat bijna niet aanzien. Ze moeten hun emoties kunnen uiten en ze moeten leren hoe ze ermee kunnen omgaan. Nu ze nog klein zijn, is huilen vaak hun primaire reactie. Alleen door ze te helpen, leren ze hoe het anders kan. Schreeuwen dat ze moeten stoppen met huilen draagt nergens aan bij. Ze begrijpen het ook niet. En ik word er zelf verdrietig van als ik dat zie gebeuren.

Lees ook: Zo voed ik op: ‘Ik vind: met zelfredzaamheid kun je niet vroeg genoeg beginnen’

Bovendien wil ik met respect naar de kinderen praten, met oog voor hun zelfvertrouwen. Dat betekent dat ik nooit tegen mijn kind zal zeggen ‘jij bent vervelend’. Hij ís niet vervelend, hij dóét vervelend. Dat is echt een groot verschil en zo kan ik er talloze opnoemen. ‘Wat ben je lief’ bijvoorbeeld, als mijn oudste iets doet wat mijn man aanstaat. Nee, hij is altíjd lief, en als hij iets goed doet, wil ik bovendien de inspanning belonen, niet het resultaat. Dus zeg ik: ‘Wat heb je goed je best gedaan.’ Mijn man reageert me: ‘Ik ben trots dat je dit of dat hebt bereikt.’ Waardoor mijn kind het idee krijgt dat hij alleen op de trots van zijn vader kan rekenen als hij presteert.

Ik heb zo vaak geprobeerd mijn man uit te leggen waarom ik bepaalde keuzes maak, maar hij vindt het geneuzel. Ik voel me daardoor ook aan de kant gezet. Ik heb me verdiept in opvoeding, hij niet, waarom kan hij niet gewoon iets van me aannemen? Maar als ik daarmee aankom, word hij geïrriteerd. We hebben al best vaak ruzie gehad over dit onderwerp, maar het heeft niks veranderd. Toch blijf ik doorgaan met proberen hem het meer op mijn manier te laten doen. Ik vind het onderwerp te belangrijk om het te laten rusten. En in de tussentijd fluister ik soms stiekem in de oren van mijn kinderen dat ze niet vervelend zijn als mijn man boos op ze is.”

Lees ook: Zo voed ik op: “Ik snap niet dat ouders hun kinderen nog suiker geven, het is vergif”