Wel of niet naar de crèche? Anne weet niet wat beter is

30.12.2018 18:30
Wel of niet naar de crèche? Anne weet niet wat beter is

Annes peuter (2,5) gaat voor het eerst naar de crèche. Niet omdat het moet, maar omdat het kan.

Ik werk drie dagen en mijn vriend vier, maar onze kinderen (9 maanden en twee jaar oud) zijn nog nooit naar een opvang geweest. De opvang bestond tot nu toe volledig uit mijn moeder en haar man, ikzelf en mijn vriend. Zo hebben we al ruim twee jaar een aangenaam weekritme te pakken waarbij de kinderen voortdurend met alle mogelijke liefde en aandacht omringd zijn. Maar in januari is het zover: onze peuter gaat voor het eerst twee dagen per week naar de crèche. Niet omdat we het niet tot haar vierde op bovenstaande manier kunnen volhouden, maar omdat we denken dat het goed voor haar is. Of we daar ook echt goed aan doen? Ik heb geen idee.

Ik hou me er niet zo mee bezig, maar er lijken verschillende kampen te zijn onder opvoeders. Het ene kamp houdt zijn/haar kinderen het liefste thuis totdat ze naar school moeten, het andere brengt ze (al dan niet noodgedwongen), naar de opvang. Ik heb er geen sterke mening over, vooral omdat simpelweg niet iedereen de vrije keus heeft en er dus gewoon naar omstandigheden het beste van maakt. Aanvankelijk hingen we voor onze eigen kinderen de mening aan dat zo lang we dat kunnen, we zelf voor ze zorgen.

Maar nu is de peuter ruim twee jaar oud en speelt ze haast nooit met andere kinderen. En ja, ze krijg alle liefde en aandacht die ze zich maar kan wensen, maar ze is uitsluitend omringd door volwassenen (op haar babybroertje na dan). Dat kan toch niet goed voor haar zijn? En zou het niet ook raar zijn als ze pas met vier jaar oud voor het eerst met collega-kinderen in aanraking komt en zij als enige niet gewend is samen te spelen? Bovendien zou ze dan pas op haar vierde ineens aan een schoolritme moeten wennen. De opvang zou vast een mooie wenperiode zijn.

Dus meldde ik haar met milde tegenzin aan bij een kinderdagverblijf. En dan ook nog bij eentje waar de wachtlijst zó achterlijk lang is, dat ik eigenlijk niet geloofde dat ze er überhaupt voor haar vierde levensjaar tussen zou komen.  Heel bang dat ze er ook echt heen zou gaan, was ik dan ook niet. Totdat er ineens een telefoontje kwam. Er was plek. Hállo, plék? Nu al? Waaróm?! Dit zou toch nog jaren gaan duren, dacht ik? Niet dus.

In januari is het zo ver. Ze gaat twee dagen per week naar de opvang. Eén dag per week (onze voorkeur), kan niet. Of we er goed aan doen, weet ik echt niet. Haar oma moet al huilen bij het idee dat ze haar kleindochter straks een dag per week minder ziet. Ze heeft aangeboden dat ze in plaats daarvan elke week mag komen logeren. Mij lijkt het ook super raar, om haar nog maar een dag per week echt van ’s ochtends tot ’s avonds mee te maken. Althans, het weekend niet meegerekend natuurlijk.

Maar het gaat niet om ons. Het gaat om haar. Wat is goed voor haar ontwikkeling? Wij denken (nou ja, hópen) dat het op haar leeftijd goed is als ze met andere kinderen leert spelen. En zich regelmatig in een andere omgeving bevindt dan die bij ons thuis. Zodat ze met ander speelgoed in aanraking komt, nieuwe dingen leert en meemaakt. De baby houden we nog even thuis. Zodat hij nog minimaal een jaar kan genieten van onze onverdeelde aandacht. Wel zo fijn voor hem, dat grote zus er twee dagen per week niet is. En dat ze kan dienen als proefkonijn. Zodat we weten of we hem, als hij twee is, wel of niet vol overtuiging zullen aanmelden voor de opvang.

Lees ook: Álle kinderen naar de kinderopvang!