12 irritante dingen die peuters vaak zeggen

09.08.2022 06:00

Een peuter in huis? Dan hoor je ongetwijfeld een of meerdere uitspraken dagelijks voorbij komen.

1. Mamááá
Natuurlijk, de dag waarop jouw kleintje voor het eerst het woordje ‘mama’ pruttelde, steeg je nog net niet op van trots. Tranen in je ogen en een brok in je keel. Tjonge, wat een mijlpijl. En wat voelde je onmisbaar. Inmiddels is het ‘mama’ voor en ‘mama’ na. Vaak ook nog op de meest onmogelijke tijdstippen. Jengelend. Dreinend. Huilend. Zeurend. Mekkerend – gekmakend! (Maar ja, die zoetgevooisde, in liefde gedrenkte ‘mama’s daar doen we het voor, niet?)

2. Ik ben niet moe
Zegt de peuter die bijna scheel ziet van vermoeidheid. Continue in zijn oogjes wrijft en onophoudelijk gaapt. Of juist plotseling als een Duracell konijntje on speed door de kamer stuitert, terwijl hij twee uur geleden al in zijn bed had moeten liggen.

3. Zelf doen
Opeens wil je peuter alles zelf doen. Maar dan ook echt ALLES. Achteruit de trap aflopen. Boterham smeren met een lepel. Veters strikken. Sokken aantrekken. En weer uittrekken. Een loeistrak mandarijntje pellen. Een oefening in geduld, houd het daar maar op.

4. Wil ik niet
Grappig: als het zo uitkomt is er ook heel veel dat-ie NIET wil doen. En een beetje peuter is daar zeer volhardend in. Het laatste stukje naar huis lopen, bijvoorbeeld, terwijl jij met twee zware tassen zeult. Bord leeg eten. Tandenpoetsen. Luier verschonen. Slapen. Eten. Aankleden.

5. Ik wil…
… water
… nog een boekje
… nog een kusje
… nog een liedje
….papa!
… oma!
… opa!
… een pleister
… een boterham
… vul zelf maar in
En dat allemaal nét voordat je het lichtknopje wilde uitschakelen en ‘slaap lekker’ hebt kunnen zeggen. Yep, peuters zijn kampioen tijdrekken. Negen van de tien keer gooien ze vlak voor het slapen gaan nog een aantal verzoeknummertjes erin. Dáár gaat je avond.

6. Waar is mijn…
Van hun linker schoen tot hun favoriete knuffel – peuters zijn continue dingen kwijt. Sloddervossen, zijn het. Maar zelf zoeken? Ho maar. Daar heb je mama voor. Want die weet altijd alles te vinden (inclusief de spullen van haar man).

7. Waarom?
Ach ja, de waarom-fase. Zo aandoenlijk. Totdat je peuter net zo lang over het onderwerp doorzaagt – waaromwaaromwaaromWAAROM? -en je alleen nog maar ‘Daarom. Nou goed?!’ kunt antwoorden.

8. Is van mij!
De peuter die zonder morren en/of omkoperij een ijsje/koekje/of wat dan ook deelt met een ander moet nog uitgevonden worden. Logisch, de wereld van een peuter draait maar om één ding: de peuter zelf. Hij stelt zich voorop. ALTIJD. Geen zorgen, komt vanzelf verandering in.

9. Niet eerlijk
Naar bed? Niet eerlijk. Geen snoepje? Echt niet eerlijk. Oók niet eerlijk. Jaja, peuters, jullie hebben het zo zwaar. Maar guess what? Het leven is niet altijd eerlijk. Leer er maar mee dealen.

10. Nu!
– Mama wil je een spoorbaan bouwen? Nu?
– Even wachten schat. Mama ruimt én de vaatwasser uit én kookt én belt met papa.
– Maar ik wil het nu. Zei ik.
– En ik zei: even wachten. Mama kan geen tien dingen tegelijk.
– Maar ik wil het NU.
– Pff, nou oké, wacht even mama komt eraan.
– Núúúúú! Toe? Toe?
– Fuck! (mobiel valt in de pastasaus)

Foto: iStock