Dan beland je plots in een onderzoeksprotocol naar kindermishandeling…

06.06.2021 19:00

Vinca deed iets doms. Vinca ging op haar baby zitten. En plotseling werd haar baby uitgebreid onderzocht op kindermishandeling. 

LEES OOK: Hoe Vinca op een dag in huilen uitbarst en niet meer kan stoppen

Ze schreef er toen over:

Op het moment dat je kinderen krijgt, ligt er voortdurend de zware taak op je schouders. Je moet kinderen in de gaten houden, je wilt ze beschermen. Je doet hier alles voor, je koopt een veilig bedje, zet veiligheidsslotjes op de kasten, laat ze fietsen met een helm… In de praktijk zul je leren dat een ongeluk in een klein – en vaak ook onverwacht – hoekje kan zitten. Dat je simpelweg geen super(wo)man bent die overal ter plaatse is voor bescherming. Het enige wat je kan doen is je uiterste best. Verder moet je durven loslaten. Maar áls je kind dan toch iets overkomt, waar je zelf dan ook nog deelgenoot van bent, poeh, wat kun je je daar dan rot over voelen.

Zo kennen we allemaal wel de situatie dat je baby in een fractie van een seconde toch ineens (bijna)van die commode afrolt. Dat er toch een peuterhandje tegen de barbecue of tussen de deur komt. Het dynamische zoontje van vrienden rende een keer onverwachts een hoek om, waar zijn moeder net liep met een leeg wijnglas in haar hand, dat vervolgens in zijn voorhoofd belandde. Dan zit je op de spoedeisende hulp met een erg rot verhaal én een rot gevoel.

Na negen jaar moederen mag ik in mijn handjes knijpen met de zeldzame keren dat ik echt met ‘schade door schuld’ naar een dokter moest met een kind. Toch overkwam het me een paar weken geleden. Ik zat op de bank met mijn tien maanden oude baby. Zij naast me, gezellig keuvelend. Terwijl ik half overeind kom om haar flesje van de tafel te pakken, kruipt ze onder me. Ik ga weer zitten en beland bovenop haar. Ik raakte haar amper en sprong direct weer op, maar het was genoeg voor een zeer pijnlijk armpje. Door naar de huisarts, vervolgens voor een foto door naar het ziekenhuis. Het kleine mopje op die grote röntgentafel. Er blijkt iets niet in orde, wat precies, dat mogen ze op de röntgen niet zeggen… zucht, regeltjes… En we mogen door naar de spoedeisende hulp. Een vriendelijke, maar zeer jonge co-assistent of arts-assistent haalt ons op en neemt ons mee naar de gipskamer. Gipskamer? Dan zal het wel gebroken zijn…

Ik verwacht dat we nu wel gaan doorpakken: foto bekijken, gips eromheen, troostende woorden voor mama, want die zal zich wel rot voelen. Niets is minder waar. Er ontrolt zicht een bijzonder onhandig proces. Als meewerkende ouder vraag ik ‘het groentje’ wat hij wil dat ik uittrek bij mijn baby. De jonge dokter zegt niet veel, maar gaat steeds onhandiger mompelen en stuntelen. Gast! Zeg wat je wilt, denk ik, ik zit hier met een droevig meisje! Truitje uit? Oké truitje uit… Romper ook uit? Prima! Doen we die ook uit. Stuntel stuntel… Hij voelt zich duidelijk ongemakkelijk. Uiteindelijk vraag ik dan zelf maar: ‘Wil je dat ik haar helemaal uitkleed, dus ook haar luier?’ ‘
Ja, ja dat moet eigenlijk wel.’
En dan begint heel langzaam het kwartje bij me te vallen. Deze piepjonge dok moet volgens een protocol mijn kind onderzoeken op kindermishandeling! Even voel ik een steek in mijn hart, ze denken toch niet…!? Hoe durven ze! Dan besluit ik hem uit zijn lijden te verlossen en vlot mee te werken.

Piepjonge dok kijkt wat onhandig naar haar lijfje. Hij vertrekt, komt weer binnen, verdwijnt achter een schot, vertrekt weer… Vijf kwartier later komt eindelijk de doortastende dienstdoende seh-arts binnen. Kordaat legt hij uit dat mijn kleintje een twijgbreukje in haar pols heeft, minuscuul, maar ze gaan er een drukverbandje omheen doen en dan komt het snel weer goed. Ik vraag nog bezorgd of ze er alles mee kan doen en het niet erger kan maken. Hij geeft me een dikke knipoog en zegt: ‘Als jij niet nog een keer op haar gaat zitten…’ Samen lachen we wat. Deze man snapt het, deze man heeft waarschijnlijk zelf ook kinderen en weet wat een stomme en vervelende dingen er kunnen gebeuren. Daarna legt hij me uit dat ze bij botbreuken onder de twee jaar een protocol volgen, het extra in het team bespreken en doorgeven aan instanties zoals de huisarts en consultatiebureau. Ik begrijp het volledig en vertrek. Mijn omgeving doet lacherig als ik vol schaamte en op mijn eigen ‘kort door de bocht’ manier vertel dat ik op mijn baby ben gaan zitten. ‘Moeten we je aangeven voor kindermishandeling?’ wordt er meermaals gegrapt.

De volgende dag is op het nieuws het verhaal van een baby, die uit de handen van haar pleegmoeder ontvoerd is door haar biologische ouders. Het meisje werd uit huis geplaatst nadat ze met diverse dubieuze breuken op de seh belandde. Mijn hart breekt, zo’n kleintje. Maar dan besef ik het grote belang van het, in mijn geval ietwat onhandige, maar hopelijk overal standaard onderzoeksprotocol in het ziekenhuis. Ik ben blij dat ik heb meegemaakt dat het gebeurt, dat als blijkt dat ouders hun kinderen, al dan niet kwaadwillend, níét beschermen, er andere mensen zijn die er samen voor zorgen dat ze wel veilig kunnen opgroeien.

Ik schrik als ik een paar weken later koffie drink met een vriendin die als medewerker onderzoek en crisisinterventie werkt voor ‘Veilig thuis’, voorheen het Advies- en Meldpunt Kindermishandeling. Ze vertelt me dat in Nederland ieder jaar ruim 100.000 kinderen slachtoffer worden van kindermishandeling. Dat zijn 30 gevallen van kindermishandeling op iedere 1000 kinderen. Ze legt me uit dat kanalen als de huisarts, spoedeisende hulp, maar ook leraren, tandartsen, kappers en zwemleraren, van cruciaal belang zijn in het beschermen van kwetsbare kinderen. Zo’n stuntelige co-assistent kán het verschil maken voor een kind in hoe en waar het opgroeit.

Vanaf nu verkondig ik dus: ouders, stap over je trots en schaamte heen als je kind iets onhandigs overkomt en het wordt onderzocht op kindermishandeling. Ook als jij weet dat je het niet met opzet deed. Werk mee, verzwijg niets, dat maakt alleen maar verdacht. Door een helder verhaal van jouw kant en jouw medewerking, leren stuntelige co-assistenten hoe ze signalen herkennen en handelen ze óók doortastend als er iets níét in de haak is. Zo krijgen álle kindjes het veilige thuis wat ze verdienen.

LEES OOK: Toen ik verdacht werd van kindermishandeling