Weg met de helmpjes en de kniebeschermers, laat een kind toch vallen!

14.02.2016 18:30

Ik ben een typische ‘Pas op, kijk uit!’ moeder, ik vind eigenlijk alles wat mijn kinderen doen potentieel gevaarlijk (“Oh mijn god, een stoeprand… Pas op! Kijk uit!”). Als het aan mij lag, liet ik ze alleen naar buiten gaan met een harnas aan. Want stel je toch eens voor dat er wat gebeurt. Echt, slapeloze nachten kan ik ervan hebben. Net als heel veel Nederlandse ouders, met als resultaat dat we onze kinderen tegenwoordig beschermen tot en met. Alleen maar verantwoord, zou je denken. Toch? Nou nee, eigenlijk dus helemaal niet…

Een kennis van mij vertelde laatst enthousiast dat ze had gelezen dat er GPS-trackers voor kinderen op de markt kwamen. Nee, geen speelgoed om speurtochten mee te houden, maar een soort zendertjes die je op je kind kan plakken. Zodat je altijd weet waar je kroost uithangt, je ze tot op de millimeter nauwkeurig kunt volgen. Een verademing voor de overbezorgde ouder van tegenwoordig. Want God verhoede dat je ze niet 24/7 in de smiezen kunt houden en ze in de gevreesde zeven sloten tegelijk lopen. Je moet er werkelijk toch niet aan denken? Dus als ze dan toch zo nodig naar buiten moeten, dan alleen met valhelm, kniebeschermers en gechipt. Veiligheid gaat tenslotte echt voor alles. Ja, ook voor de ontwikkeling.

Lees ook: 7 Dingen die maar beter los kunt laten als moeder.

Want die ontwikkeling, die wordt namelijk nogal geremd door onze beschermingsdrang van tegenwoordig. Dat zegt speeldeskundige Froukje Hajer. Zij schreef een boek over kinderen en spelen: ‘Werk maken van spelen’. Hajer zag de angstcultuur in de Nederland de afgelopen decennia gestaag toenemen en trekt nu aan de bel. Ouders van tegenwoordig zijn als de dood dat hun kinderen iets overkomt en daarom houden ze hen steeds korter. Steeds minder kinderen mogen bijvoorbeeld alleen naar school lopen of fietsen, maar worden gebracht met de auto. Terwijl wij toch vroeger ook gewoon met z’n allen op de fiets naar school gingen en dat ging meestal prima. Vrij buitenspelen wordt ook steeds meer ingeperkt. Want stel je voor dat je zoon met de buurjongetjes stiekem een fikkie gaat stoken, of bij het slootje springen een nat pak haalt? De rillingen lopen ons over de rug bij de gedachte alleen al.

Die beschermingsdrang kan bijzonder onfortuinlijk uitpakken, schrijft Hajer in haar boek. Kinderen moeten namelijk leren om te gaan met dagelijkse ‘speelgevaren’, zoals uitglijden, uit een klimrek vallen, of je kop eens flink hard stoten. Daarvan leer je namelijk risico’s inschatten en daarmee omgaan. Soms een grens opzoeken is helemaal niet verkeerd. Bovendien is het goed voor kinderen om soms iets moeilijks te proberen en te zien dat het lukt. Daar krijgen ze zelfvertrouwen van. Een kind dat ingeprent krijgt dat alles gevaarlijk of eng is, zal minder snel geneigd zijn dingen uit te proberen, zijn eigen lichaam en kunnen te testen. Door een kind tegen alles te willen beschermen loop je het risico dat het op den duur niks meer durft en bovendien later niet goed kan inschatten waar het wel en niet toe in staat is. Dus dan heb je je kind weliswaar voor allerlei zogenaamde rampspoed behoed, maar zit je later met een bibberend mietje dat niet mee kan komen. Ook niet de bedoeling toch?

Overigens zijn wij, de ouders, het niet alleen die de kinderen van tegenwoordig het liefst in een gouden kooitje zouden willen stoppen. De overheid doet er net zo hard aan mee. Er komen steeds meer regeltjes en richtlijnen, steeds meer dingen worden aan banden gelegd omdat ze zogenaamd gevaarlijk zouden zijn, of een eventueel risico zouden kunnen vormen. En daar worden wij, als burgers, weer door aangestoken. Zo stoken we elkaar met z’n allen lekker op en onze kinderen staan met hun helmpjes op beteuterd langs de kant te kijken tot ze groen licht krijgen om te mogen spelen. Eigenlijk best een beetje jammer.

Zoals gezegd, maak ik me er zelf ook schuldig aan, want stiekem wil ik mijn Terroristen ook niet op dat hoogste klimrek zien. Ik loop zelf ook schreeuwend door de speeltuin, roeptoeterend van “Nee, niet doen!”, “Kom onmiddellijk naar beneden!” en “Pas op! Kijk uit!”. Terwijl ik vroeger zelf standaard onder de blauwe plekken zat en ik ook echt weleens in de gracht gevallen ben. En tja, ik leef toch ook nog steeds? Dus misschien dat ik voortaan toch maar een paniekerig oogje dichtknijp, als mijn zoon persé van die hoogste glijbaan wil. En nou vooruit, die GPS-tracker bestel ik dan maar niet. Maar die fietshelm, daar trek ik toch de grens hoor, die moet blijven. Want een paar blauwe plekken kan ik nog wel accepteren, maar een schedelbasisfractuur, dat gaat me toch net iets te ver.

Lees ook: Als je kind zelfstandig wordt (en jij het trots, maar met lede ogen aanziet).

(Bron: De Volkskrant)