Dit is de nachtmerrie van elke moeder – en hoe het Vala echt overkwam

31.01.2019 05:00

Als je eenmaal moeder bent word je geplaagd door vele doemscenario’s omtrent je kinderen. Dat ze al hun tanden eruit vallen op een stoeprand bijvoorbeeld. Of dat ze Norovirus oplopen en het hele gezin aan de schijterij helpen. Maar dat valt allemaal in het niet bij die ene ramp waar alle ouders bang voor zijn…

Al sinds mijn kinderen voor het eerst voet over de drempel zetten van het kinderdagverblijf werd ik er soms ‘s nachts zwetend wakker van. Van het idee dat het ons ooit zou overkomen. Dat een van mijn kinderen op een dag thuis zou komen en dat we dan zouden ontdekken dat ook wij niet gespaard waren gebleven. Het was alsof er altijd ergens op de achtergrond zachtjes een tijdbom tikte en het was niet de vraag óf, maar voornamelijk wannéér die af zou gaan. En de explosie is nu dan toch eindelijk gekomen. In de kapsalon. Waar de kapster net de schaar in de haren van mijn oudste dochter wilde zetten en toen abrupt leek te bevriezen. Waarna ze mijn man apart nam achter het schap met conditioner en hem toefluisterde dat ze een neet gevonden had. En toen kreeg ik thuis dat appje met daarin dat woord dat ik al zo lang vreesde. Het noodlot had dan toch toegeslagen. You can run, but you can’t hide. We hadden luizen.

LEES OOK: Hoe ik door het verjaardagsfeestje van mijn dochter in een moederfittie belandde.

Waterboarden in een bak met Dettol

Inmiddels weten we dat luizen geen resultaat zijn van slechte hygiène en ontaard, morsig ouderschap. Dat zelfs de kinderen met de allerschoonste haartjes een kop vol krioelende beestjes kunnen krijgen. Dat je je kind dus niet stante pede in een wasbak vol Dettol hoeft te waterboarden en dat je ook daarna niet iedere dag met een zak over je hoofd de walk of shame over het schoolplein hoeft te maken omdat jij die moeder met dat vieze luizenkind bent. Sterker nog, wie niet een keer bij de drogist heeft gestaan voor een fles chemische shampoo en zo’n ijzeren martelwerktuig van een tang, mag zichzelf eigenlijk geen volwaardige ouder noemen. Een luizenplaag doormaken is bijna een ouderlijke rite de passage. Vergeet met z’n allen kotsend van de buikgriep over de pot hangen, of een week lang je kinderen huilend van de waterpokkenjeuk moeten onderdompelen in een badje van ontbijtgranen, pas als je luizen overleefd hebt ben je echt geïnitieerd. Inmiddels kan ook ik mij dus een survivor noemen. En ja, we zijn er sterker uitgekomen. Maar toch wilde ik dat het nooit gebeurd was. Dit trauma kom ik namelijk nooit meer te boven.

Luizen vind ik namelijk zo ongeveer het smerigste wat er bestaat. Doe mij krentenbaard, kak en kots, alles liever dan die beestjes. Vanaf het moment dat we ontdekten dat mijn dochter luizen had, had ik permanente jeuk. Ik heb serieus overwogen al ons beddengoed en de handdoeken in de tuin ritueel te verbranden en de gemeentereiniging te bellen om ons huis met een waterkanon vol zoutzuur te laten schoonspuiten. Het idee alleen al dat op nog meer plekken dan mijn dochters hoofd insecten rond kropen die bezig waren overal eitjes te leggen was meer dan ik verdragen kon en als mijn man me niet had tegengehouden had ik ons allemaal nog diezelfde avond helemaal kaal geschoren en een bod gedaan op een ander huis, waar we dan luisvrij overnieuw konden beginnen. Liever mijn leven lang als de familie skinhead op de vlucht voor de luis, dan dit nog een keer te moeten meemaken, wat mij betreft.

Luizenprotocol

Het kostte dagen van wassen, kammen en sproeien met de meeste giftige haarlak die de drogist in het assortiment had om mijn dochters luizen hun kriebelige nekjes om te draaien. Inmiddels zijn we allemaal luisvrij, maar ik vertrouw het voor geen meter. Uit voorzorg kom ik dus niet meer op school. Ik stop bij het hek van het schoolplein, spray mijn kinderen nog een keer van top tot teen met haarlak en duw ze dan het plein op, waarna ik heel hard wegren. Na school mogen ze het huis niet in zonder dat de oppas ze aan een minutieuze inspectie onderworpen heeft en aan het begin van iedere vakantie knijp ik preventief zo’n fles luizenshampoo over ze uit. Ipv van een gezamenlijke wasmand hebben we nu allemaal onze eigen luizenzak en als er ook maar iemand even op z’n hoofd krabt wordt het luizenprotocol in werking gesteld, wat inhoudt dat de krabber direct moet strippen, naakt in de tuin moet gaan staan en zijn eigen haar moet uitkammen terwijl-ie z’n kleren in de fik steekt. Mijn jongste is twee jaar en onlangs vernam ik dat de luizen nu ook tot de middelbare scholen zijn doorgedrongen, dus het duurt nog wel zo’n 16 jaar voor ik durf te zeggen dat we definitief luisvrij zijn. Daarna moet ik waarschijnlijk nog zo’n tien jaar in therapie voor het genezen van de dwangstoornis die ervoor zorgt dat ik mijn eigen schedel kapot krab. En daarna krijg ik kleinkinderen waar ik op moet passen, dus dan krijg ik weer opnieuw luizen. Nee, doe mij maar kots en kak. Daar lig ik na die luizen echt niet meer wakker van.

LEES OOK: Dood aan de logeerbeer – ik wil dat vieze beest niet in mijn huis.