Als je als introverte ouder een extravert kind hebt

13.05.2022 18:00

Je zou denken dat je kind een kleine kopie is van jezelf. Het is tenslotte uit jou voortgekomen. Maar dat hetzelfde bloed door je aderen stroomt, wil helemaal niet zeggen dat je ook hetzelfde bént. Soms is je kind zo anders dan jij, dat je je afvraagt of het bij de geboorte niet verwisseld is.

Als kind was ik enorm verlegen. Ziekelijk bijna. Praten met onbekende mensen vond ik de hel, ik ging nog liever dood. Grote groepen vermeed ik als het even kon en een handjevol vriendinnetjes vond ik meer dan genoeg. Het liefst zat ik alleen op mijn kamer, met mijn neus in de boeken en de gedachten in mijn hoofd. En dat is nog steeds wel zo. Oke, ik heb op feestjes niet meer de neiging om me te verstoppen onder de jassen aan kapstok en ik durf onbekende mensen inmiddels ook wel aan te kijken (meestal). Maar ik ben nog steeds graag op mezelf. Het achterste van mijn tong laat ik alleen zien aan een handjevol mensen die ik blind vertrouw en mijn diepste gevoelens houd ik voor mezelf. Ik hoef geen 150 beste vrienden en ik heb niet de behoefte om in groepsverband de gangmaker uit te hangen. Je zou zeggen dat je dergelijke eigenschappen doorgeeft aan je kinderen (iets met genen enzo), maar dat blijkt niet altijd het geval. Ik heb namelijk ontzettend extraverte kinderen. En van die drie snap ik dus helemaal niks.

LEES OOK: Aan elke moeder met een klotedag: je wordt enorm gewaardeerd, vergeet dat niet!

Sociale kletsmajoren

Mijn kinderen zijn sociale dieren bij uitstek. Hoe meer zielen, hoe meer vreugd, is hun gedeelde credo en het liefst staan ze in zo’n groep dan zelf op de spreekwoordelijke tafel te dansen. Verlegenheid is een woord wat niet in hun vocabulaire voorkomt. Al zet je ze midden op de Dam tussen 10.000 volslagen vreemden, dan weet binnen de kortste keren iedereen wie ze zijn, wat ze vinden en hoe ze zich voelen. Hoe vaak ik niet heb moeten horen van grinnikende mensen in winkels, restaurants en op feestjes: “Nou, dat zijn een stelletje kletsmajoren”, of “Zo, die zijn wel lekker sociaal!”, terwijl mijn kinderen weer ergens op een krukje waren geklommen en in vol ornaat rond stonden te oreren. En ik sta erbij en kijk ernaar en vraag me af hoe het in vredesnaam mogelijk is dat ik zulke kinderen hebt voortgebracht.

Geen herkenning

Omdat ik het niet begrijp en me totaal niet herken in die kant van hun karakter, vind ik het soms moeilijk om mee om te gaan. Vaak vind ik dat mijn kinderen zich een beetje teveel opdringen aan anderen. Dat ze ook best weleens een keer níet iets hoeven te zeggen. Dat ze zich ook weleens bescheiden mogen opstellen en de spotlight aan iemand anders kunnen geven. Natuurlijk is dat pure projectie, want de enige reden dat ik ze probeer af te remmen is omdat ik zélf altijd bang ben dat mensen me stom, raar, of irritant vinden. En dus wil ik niet dat ze dat misschien wel van mijn kinderen denken, want dat is mijn optiek dan weer een reflectie van hoe mensen over míj denken. Het zijn tenslotte míjn kinderen en dientengevolge zijn ze een soort verlengstuk van mezelf. Wat natuurlijk niet klopt, maar wel is hoe het werkt. En dan kan de familiale schoen behoorlijk wringen als je kinderen het tegenovergestelde zijn van wie jij zelf bent.

Daarnaast snap ik het gewoon niet, die behoefte om je altijd zo extern te uiten. Om dingen niet in je eigen binnenwereld te verwerken en een plek te geven, maar altijd de neiging te hebben om je ziel en zaligheid op straat te gooien. Vaak vind ik het vermoeiend, juist omdat ik zelf heel veel rust, stilte en zelfreflectie nodig heb om het leven op een goede manier te verwerken. En wil ik het daarom de kop indrukken, probeer ik bijna op de automatische piloot mijn kinderen af te remmen, soms zelfs weg te houden bij sociale,- en groepssituaties, omdat ik weet dat me dan weer dat ongemakkelijke gevoel bekruipt. Dat gevoel van dat ik drie koekoekskinderen in mijn schoot geworpen heb gekregen en ze weliswaar onder mijn vleugels opvoed, maar eigenlijk geen idee heb of ze wel van mij zijn.

Maar eigenlijk is het natuurlijk heel mooi. Dat je je zo vrij voelt om helemaal jezelf te zijn bij iedereen, dat je je gevoelens en je kwetsbaarheid gewoon durft neer te leggen bij anderen omdat je het vertrouwen hebt dat die er goed en respectvol mee om zullen gaan. Ik vind dat knap en eigenlijk ben ik er ook wel een beetje jaloers op. Op het feit dat zij niet gevangen zitten in zichzelf, zoals ik dat misschien wel zat toen ik hun leeftijd had. Inmiddels heb ik mijn verlegenheid ruimschoots overwonnen en voel ik me prima bij het feit dat ik nou eenmaal geen sociale vlinder ben en dat ook nooit zal worden. Maar als ik naar mijn kinderen kijk denk ik, naast het feit dat ik me stiekem een klein beetje schaam voor hun enorme uitgesprokenheid en aanwezigheid, dat het vast heerlijk moet zijn om in staat te zijn je zo vrij te uiten. En dat ik daar als notoire binnenvetter best nog wat van kan leren.

LEES OOK: Dit moedergevoel hebben we allemaal weleens (jammer genoeg).