Brenda kreeg een kraambedpsychose (3): “Ik wilde er niet meer zijn”

18.11.2015 18:30
brenda, kraambedpsychose

Na de geboorte van haar derde zoontje krijgt Brenda een kraambedpsychose. Ze wordt opgenomen in drie verschillende psychiatrische ziekenhuizen. Een lange weg naar herstel volgt. Ze schreef er het boek ‘Kortsluiting in mijn hoofd’ over. In drie blogs vertelt ze haar verhaal. Eergisteren en gisteren plaatsen we deel 1 en deel 2. Vandaag het slot: deel 3.

Stoppen met de medicatie was geen goed idee. Ik had een terugval. Tot twee keer toe, telkens met een opname in een psychiatrische instelling. Telkens werden de kinderen bij me weggetrokken. Telkens opnieuw in de separeercel. Ik begeep dat er iets moest gebeuren, de situatie was niet houdbaar meer, voor mijn man, voor mijn familie. Maar me van mijn kinderen scheiden, dreef me nog meer tot waanzin. Ze maakten deel uit van mijn wanen. In de laatste separeercel waande ik me in één van de kelders van Dutroux, Belgisch grootste kindermisbruiker. Ik hoorde mijn kinderen roepen, huilen. Ze werden misbruikt in de andere kelders. Alleen ik kon ze redden. En ik heb gevochten. In mijn hoofd. Toen mijn eenzame strijd was gestreden, werd ik naar de gesloten afdeling gebracht en werd mijn gedwongen opname met veertig dagen bevestigd.

Veertig dagen niet de kinderen zien wanneer ik wilde, niet hen vasthouden wanneer ik wilde, niet hen verhaaltjes voorlezen, niet hen in bed stoppen. Niet moeder zijn, veertig dagen lang. Na het vonnis ging ik languit op de grond liggen, ik schreeuwde, huilde, bonkte op de grond. De psychiater knikte: ‘We hebben een goede beslissing genomen, u bent nog erg labiel.

Ik heb mijn veertig dagen uitgezeten. Streepjes op de muren getrokken. Ik heb alle therapieën meegedaan. Ik stelde me vragen bij bewegingstherapie waar ik samen met vijf medepatiënten een blokje van 500 meter mocht gaan wandelen. Ik stelde me vragen bij de huishoudelijke therapie als ik wist dat mijn man met moeite het huishouden draaiende hield met drie kleine ukjes. Ik zag het nut niet altijd van de vele puzzels en mandala’s die me rust moesten brengen. Ik kaartte het aan bij de verpleging. Ze noemde me ‘druk’ en ‘manisch’ en verboden me dat weekend naar huis te gaan. Ik zweeg, hield mijn mond, trok me meer en meer terug op mijn kamer. Hoe ‘rustiger’ ik in de ogen van de verpleging werd, hoe meer ik mezelf verloor.

Toen mijn veertig dagen afliepen en ik eindelijk weer bij mijn kinderen mocht zijn, was ik mezelf kwijt. Ik was mijn moederschap kwijt. De kinderen waren tijdens mijn afwezigheid steeds meer naar hun papa getrokken. Zen was eenkennig en begon zelfs te huilen als ik hem op schoot nam. Ik probeerde mijn twee oudste zoontjes te helpen met hun kleren: ‘Nee, papa moet dat doen. Papa doet dat beter.’ Het huishouden had drie maanden zonder me gedraaid. Ik voelde me overbodig. Ze hadden me niet capabel geacht als moeder en ze hadden gelijk. Ik tuimelde in een zware depressie. Ik was bang, voor de kinderen, voor de toekomst, voor alles. Ik wilde er niet meer zijn. Ik googelde hoe je je polsen moest doorsnijden. Ik zocht op wanneer de trein voorbij zou komen. Ik oefende knopen in het touw dat ik aan de balk zou hangen.

Misschien heelt tijd alle wonden. We zijn eruit gekrabbeld. Met kleine stapjes, met medicatie, met kinesitherapie, met mindfulness, met suikervrije voeding, met een fantastische familie, met mijn liefdevolle man en kinderen.

We zijn intussen twee jaar later. Ik werk als leerkracht Nederlands –Engels. Ik heb een boek geschreven ‘Kortsluiting in mijn hoofd’. Ik geef lezingen over wat me overkomen is. Ik ben volledig medicatievrij. Hoe het met de kinderen gaat? Goed. Ze hebben het samen met ons een plaatsje gegeven. Mijn oudste zoontje Jip heeft nog vaak bij het zien van een ambulance of politie gevraagd: ‘Ze komen je toch niet halen, hè mama?’ maar ook die angst is nu weg. Mijn tweede zoontje vroeg onlangs nog bij het zien van onze hoogzwangere buurvrouw: ‘Moet Nele ook naar zo’n centrum als ze haar baby’tje heeft?’ Hij is ervan overtuigd dat elke bevallen vrouw moet opgenomen worden in de psychiatrie. Maar daarnaast zijn zijn ideeën net zo fantasievol als die van een andere vijfjarige. En Zen? Zen is uitgegroeid tot een guitig kereltje van drie, en zowaar een mama’s kindje!

Het boek van Brenda bestellen kan hier.

Lees ook:
Brenda kreeg een kraambedpsychose (deel 1): “Ik heb gevochten als een beest.”
Brenda kreeg een kraambedpsychose (deel 2): “Er was geen kolf, ik kreeg koude compressen.”