Dingen die je nooit moet zeggen tegen oververmoeide ouders

04.01.2023 06:00

“Je weet pas wat slaapgebrek is als je moeder bent geworden,” zei een vriendin tegen Janneke toen ze zwanger was en af en toe eens een nachtje wat minder goed sliep. Dat bleek een waarheid als een koe. Als tweelingmoeder moest ze het doen met een paar uur onderbroken slaap per nacht en hier en daar een dutje overdag. Meestal is het allemaal net te doen, maar er zijn van die dagen dat ze er even goed doorheen zat. Dan maak je haar blij met wat steun en een luisterend oor. En als dat te veel gevraagd is, zeg dan in elk geval niet een van deze dingen, want bij oververmoeide moeders slaan dan al snel de stoppen door:

Lees ook: Dit gebeurt er als je ouders met slaapgebrek dingen laat maken

  1. “Je wist toch waar je aan begon toen je moeder werd?”
    Ehm, nou, nee hoor, niet precies. Ik had bijvoorbeeld van tevoren geen tweeling besteld. En los daarvan, je weet toch nooit precies hoe het moederschap uitpakt voor je eraan begonnen bent? Alsof we het niet eens een dagje zwaar mogen hebben omdat we er zelf voor gekozen hebben om moeder te worden. Niets in het leven is toch alleen maar leuk en makkelijk? Volgens mij hoeft dat ook helemaal niet, je mag dingen best én leuk én zwaar én soms heel makkelijk en dan weer heel moeilijk vinden. Zo kun je ook best het moederschap fantastisch vinden en je af en toe afvragen: waar ben ik in godsnaam aan begonnen? Niets mis mee, als je het mij vraagt.
  2. “Ik heb het ook heel zwaar.”
    Deze heb ik als tweelingmoeder al vaak te horen gekregen, en dan in de vorm van ‘Maar één kind is ook heel zwaar hoor’, of: ‘Een peuter en een baby, dat is ook heel zwaar’. Ten eerste: ik geloof dat heus, maar heb wel een kleine kanttekening: als je één kind hebt, of een baby en een peuter, dan heb je in elk geval ooit een tijd gekend waarin je kon wennen aan één kind tegelijk. En vervolgens heb je altijd nog enige invloed op het al dan niet krijgen van een tweede kind (daar zijn de voorbehoedsmiddelen voor uitgevonden). Tweelingmoeders hebben nooit maar één kind tegelijk gehad. Of misschien heel soms een dagje, als je bijvoorbeeld één ziek kind thuis hebt, en de andere naar de opvang is. Dan hebben tweelingmoeders een makkelijke dag, ook als dat ene kind veertig graden koorts heeft en alleen maar in je armen wil liggen. En ten tweede: het moederschap is toch geen wedstrijd wie het het zwaarste heeft? Soms wil je gewoon even je hart luchten. En dan is het fijn als iemand luistert zonder meteen tegen je op te gaan bieden.
  3. “Wees blij met wat je hebt.”
    Ja, dat zijn we ook. Enorm blij. Maar nu even niet. Nu kunnen we gewoon maar aan één ding denken: slaap. En hoe wat dat kunnen verkrijgen. En daarom hebben we even geen tijd om blij te zijn. Morgen, dan zijn we weer blij. Of anders overmorgen.
  4. “Maar denk eens aan al die vrouwen die geen kinderen kunnen krijgen.”
    Oké, wacht even. Mag ik hierbij even het recht om te klagen opeisen voor alle moeders? Zonder dat we ons schuldig hoeven voelen? Natuurlijk voelen we ons super gezegend dat we kinderen hebben kunnen krijgen, en vinden we het vreselijk dat het sommige vrouwen niet lukt die dat wel heel graag gewild hadden. Maar dat wil toch niet zeggen dat we nooit meer iets negatiefs mogen zeggen? Als je een rotdag hebt gehad op je werk, wil je dat toch ook ’s avonds tegen je vriend kunnen zeggen, zonder dat hij meteen zegt: ‘Maar denk eens aan al die mensen die geen baan hebben’? (Of: ‘Ik heb pas een rotdag gehad op mijn werk’, of: ‘Maar je wist toch waar je aan begon toen je deze baan aannam?’, zie punt 1 en 2.)
  5. “Vroeger was het moederschap veel zwaarder.”
    O ja, hoezo dan? Omdat er toen minder huishoudelijke apparaten waren? Volgens mij was er vroeger óók veel meer gemeenschapszin, waardoor je er als moeder nooit alleen voor stond, en was er minder (financiële en sociale) druk dat je ook nog moest werken naast het moederschap. Vroeger legden ze huilende baby’s trouwens ook gewoon in de schuur, gaven ze ze wodka of bakerden ze ze in en hingen ze aan een spijker aan de muur omdat ze dan lekker stil waren (tot men erachter kwam dat dit toch niet zo’n goed idee was). Tegenwoordig stellen we toch andere eisen aan onszelf als moeders, en volgens mij maken die het moeilijker, niet makkelijker.
  6. “Ga gewoon vroeg naar bed ’s avonds.”
    Leuk bedacht, maar dat kan dus niet. Want de meeste moeders geven hun baby ’s avonds nog een late fles, anders is hij om 3.00 uur ’s nachts alweer klaarwakker. En niets is zo vervelend als net een uurtje liggen te slapen en dan weer op te moeten staan voor een late fles. Trouwens, de meeste baby’s willen ’s avonds helemaal niet slapen, dan willen ze spoken, huilen en bij je op schoot zitten.
  7. “Mijn baby slaapt al door.” Het schijnt echt te bestaan: baby’s die na zes dagen doorslapen. En die moeiteloos de strakke schema’s van Gina Ford’s De tevreden baby opvolgen, en dus de hele nacht tevreden slapen op een beetje aangelengd vruchtensap. Tip: als je zo’n baby hebt, prijs jezelf dan immens gelukkig en vertel het vooral niet tegen andere moeders. Die zijn namelijk wel de hele nacht met hun baby in de weer, want hun baby haat schema’s en aangelengd vruchtensap. En dus willen hun moeders daar vooral niets over horen. Echt niet.
  8. “Je moet gewoon wat makkelijk worden.”
    Elke moeder is zo makkelijk als haalbaar is bij de baby in kwestie. Maar niet elke baby laat zich op een jas in de kroeg leggen om daar vervolgens drieënhalf uur te gaan liggen tukken. Sommige baby’s slapen echt alleen in hun eigen bed, of alleen in de MaxiCosi, of alleen tussen 13.00 een 15.00 uur. En dat is niet omdat de moeder zo’n neuroot is, maar gewoon omdat ze ontdekt heeft dat dat de enige manier is waarop de baby (en zij dus ook) tot rust komt
  9. “Het wordt alleen maar moeilijker.”
    Klamp je je als moeder van een huilbaby of nachtbraker hoopvol vast aan het idee dat het ooit allemaal makkelijker wordt, zijn er weer moeders die beweren dat peuters véél moeilijker zijn dan baby’s. Maar zou zoiets niet persoonlijk zijn? Er zijn vast evenveel moeders met heel veeleisende baby’s die in super relaxte peuters veranderen als andersom. En zelfs al zijn alle peuters kleine draakjes, als moeder van een baby wil je het eigenlijk nog even niet weten. We houden ons graag vast aan de hoop dat het juist makkelijker wordt.
  10. “Ik wou dat ik iets voor je kon doen.”
    Nou, graag! En dan bedoelen we dus het doen, niet alleen het willen. Want echt, een handje hulp is reuze welkom voor de oververmoeide moeder. Een uurtje oppassen bijvoorbeeld, zodat de moeder in kwestie even kan gaan slapen/douchen/iets voor zichzelf doen. Om nog even terug te komen op die gemeenschapszin: wat zou het fijn zijn als we als moeders (nog) wat vaker op elkaar terug konden vallen. Ik kreeg onlangs nog het aanbod mijn zieke kinderen bij een andere tweelingmoeder te stallen, ook al liep zijzelf op dat moment met een van haar kinderen bij het ziekenhuis. Gek genoeg zijn het de moeders die het zelf het zwaarst hebben (gehad), die het snelste hulp aanbieden. Super bewonderenswaardig, vind ik, en ik neem me bij deze voor een voorbeeld te nemen aan dit soort heldinnen. Iemand hulp nodig?

 Lees ook: Slaap papa en mama, slaap; (Want is er iets belangrijker?)