Hoe ik de week overleefde mét tweeling en zonder man

05.01.2017 00:10
Hoe ik de week overleefde mét tweeling en zonder man

Janneke moest het een week zonder man stellen en bereidde zich tot in de puntjes voor. Maar natuurlijk liep alles toch in het honderd.

Mijn vriend moest een weekje naar Parijs naar zijn werk. Daar ging hij over de Champs-Elysées slenteren, croissantjes eten en naar een verlichte Eiffeltoren staren, terwijl ik thuis zou blijven met onze tweeling van anderhalf. En o ja, werken, dat ging hij ook doen en ik trouwens ook, want er hijgde een enorme deadline in mijn nek.

Omdat ik de bui van tevoren al voel hangen (werken terwijl er een tweeling op mijn schoot staat te springen), plannen we het zo dat hij weggaat als ik een relatief rustige week heb en bovendien: ik ga een weekje naar mijn moeder, want dan kunnen we van de nood een deugd maken. Ik heb er zelfs wel zin in. Mijn vriend en ik – we zitten best op elkaars lip sinds we een tweeling hebben en dat is meestal heel gezellig, maar soms ook niet, en wie weet is het wel goed om eens een weekje van elkaar gescheiden te zijn. Ja, zo is het maar net, elk nadeel heeft zijn voordeel en die nood die wordt gewoon een deugd.

Lees ook: 30 redenen waarom je nu ECHT een weekend weg moet (met man, zonder kinderen)

Hoewel… De kinderen hebben allebei net buikgriep gehad als ik bij mijn moeder aankom en binnen de kortste keren heeft mijn moeder ook iets onder de leden, terwijl ik – inmiddels immuun voor vrijwel elke crèchebacterie – me na één keer kotsen weer kiplekker voel. Zo probeer ik te werken en intussen half voor twee dreumesen te zorgen, van wie de ene de hele tijd op tafel klimt en dan op mijn laptop gaat zitten en de andere voornamelijk huilend door het huis loopt – die mist natuurlijk papa, maar papa kan alleen Facetimen na 20.00 uur, als de kinderen allang op bed liggen. Dreumes 1 en 2 vinden hun draai niet, ik ook niet want alles ligt hier op een andere plek dan thuis, mijn moeder hoopt inmiddels om de haverklap hardop dat mijn kinderen thuis wat makkelijker zijn en dan belt mijn opdrachtgever dat die schrijfopdracht bij nader inzien eigenlijk niet volgende week af moet zijn maar NU, en dat dat vast geen probleem is aangezien al mijn collega’s ook altijd heel flexibel zijn, dus.

Gelukkig heb ik nog net voor mijn moeder geveld werd door de crèchegriep twee rijlessen genomen in dit lieflijke dorp waarin autorijden best een eitje is, dus weet je wat ik doe? Ik zet de kinderen in de auto en rijd in één ruk terug naar Amsterdam. Dat is Overwinning 1 en die is echt niet zo onverantwoord als hij klinkt, want ik heb al tien jaar mijn rijbewijs, ik durfde alleen tot op dat moment niet te rijden in dat enorme gezinsvehikel dat voor de deur staat sinds we kinderen hebben. Maar nu dus wel en het loopt allemaal goed af, op een paar toeterende auto’s na omdat mijn motor is afgeslagen voor het stoplicht.

Volgende ochtend: Dreumes 1 is nog steeds huilerig en waarom krijg ik dat armpje niet in een mouw zonder dat dat gepaard gaat met een luidkeels huilprotest? Dus hop, beide dreumesen in de wagen en op naar de dokter. Dokter stuurt ons door naar het ziekenhuis in verband met een mogelijk gebroken arm, ook al is Dreumes 1 maar één keer uitgegleden op het parket bij mijn moeder thuis en leek dat met een sisser en een dikke lip te zijn afgelopen. Opdrachtgever belt intussen nog even waar de tekst blijft en ik zeg dat het allemaal fantasisch gaat en dat het helemaal goed komt. Godzijdank is er niks gebroken en kan ik de kinderen heelhuids bij de opvang afleveren, waar ze zich op het speelgoed storten alsof er niks is gebeurd en die arm schijnt ook ineens geen pijn meer te doen. Alleen liggen hun mutsen nog bij de dokter of in het ziekenhuis of ergens op straat, wie zal het zeggen, maar dat is van later zorg.

Thuis wil ik aan het werk, maar de verwarming doet het niet. Dus: ik bel mijn vader en die beweert dat ik de ketel opnieuw moet vullen en daarna de verwarming moet ontluchten. Dat doe ik allemaal en dat is dus Overwinning 2, of toch niet helemaal, want ik draai de verwarming iets te ver open en dan spuit al het water eruit waarmee ik net de ketel heb gevuld – echt de Watersnoodramp is er niks bij. Mijn vader weer gebeld met mijn duim in het gat zoals Hansje Brinker dat deed met die dijk en ik weet het tij te keren en al het water op te dweilen en de ketel opnieuw te vullen. Overwinning 3. (Hoe doen al die single moeders dat, zo zonder man? Ik zeg het nog maar eens: respect!) Nu alleen boven nog de verwarming ontluchten, ik weet nu hoe het moet, dus hoe moeilijk kan het zijn? Hop, gordijn opentrekken, iets te enthousiast, want het hele gordijn stort met rail en al op mijn hoofd (al voor de derde keer dit jaar, ik heb natuurlijk allang geklaagd bij de Gamma omdat het plastic ophangsysteem niet deugt, maar volgens hen deugt het wel en zijn mijn gordijnen te zwaar en ik weet niet hoe het met jullie zit, maar ik overweeg de Gamma en die opdrachtgever binnenkort bij elkaar thuis uit te nodigen voor een goed gesprek en dan ga ik me intussen even nuttig maken met die opdracht die nog steeds niet af is).

Gordijnklusje bewaar ik voor mijn vriend, inmiddels is het vijf uur en moet ik de kinderen weer halen en trouwens ook nog boodschappen doen. Hijgend kom ik aan bij de opvang, waar ik een preek krijg van een vader omdat ik mijn lichten niet aan heb en hoeveel kinderen ik überhaupt kom halen en hoe ik het in mijn hoofd haal om ze op een fiets te zetten zonder LICHT. En ik zeg dat ik twee kinderen kom ophalen (maar waar bemoeit hij zich eigenlijk mee?) en dat ik mijn licht ben vergeten aan te zetten wegen omstandigheden en om een en ander te onderstrepen knip ik allebei mijn fietslampen aan en haast me naar binnen, waar Dreumes 1 en 2 bovenop me springen alsof ik zojuist uit Parijs ben gearriveerd.

‘En hoe ging het vandaag?’ vraag ik aan een van de leidsters.
‘Het ging heel goed. Ze hebben in de hooiberg gespeeld en een koe geaaid.’
‘Een KOE geaaid?’
‘Ja, ik zou ze maar even in bad zetten, want ze kregen een enorme lebber van die koe.’
Ik zie het helemaal voor me: kleine dreumesen, enorme koe, enorme lebber. Ach, wat zoet. Wat knus. Wat beeldig. ‘En toen zeiden ze zeker “poes”?’ vraag ik, want dat is het enige woord wat ze kennen.
‘Nee, ze zeiden “koe”.’
‘Echt waar? Zeiden ze KOE?’
‘Ja, ze zeiden KOE, we hebben het allebei gehoord. Ze zeiden KOE. Allebei.’

Als ik naar huis fiets (met fietslampen aan) gloei ik nog steeds van trots. Mijn kinderen hebben KOE gezegd. Thuis komen we aan in een warme woonkamer met een droge vloer en niemand heeft een gebroken arm en morgenavond komt mijn vriend weer thuis en had ik al gezegd dat mijn kinderen KOE hebben gezegd?
Dit is de mooiste dag van mijn leven. Of was dat nou hun geboorte? Moeilijk te zeggen. Het leven zit vol hoogtepunten als je moeder bent.

Lees ook: De dag dat ik me (bijna) een normale moeder voelde

Bekijk ook: Femke dacht Max blij te maken met een lekkere boterham. Dit bleek lastiger dan gedacht…