Leuk was het, hè, die sneeuw? Nou, Sammie vond van niet.

12.12.2017 17:30

Marcel is 45. Hij is journalist, getrouwd met Carlijn en heeft een baard, alsmede een anderhalf jaar oude dochter die Sammie heet. Op Me-to-We.nl vertelt hij hoe leuk dat is. En hoe irritant het kan zijn.

 

Leuk hè, was het, die sneeuw? Helemaal voor mij, want ik hoef slechts bij wijze van uitzondering de deur uit, als thuiswerkzzp’er. En van achter mijn woonkamerraam was het heerlijk genieten van de glibberende voetgangers, de lazerende fietsers en de steeds wanhopiger claxonnerende automobilisten die naar huis wilden.

Carlijn hoefde ook niet weg, want die lag in bed met een daverende keelontsteking. Ik bracht haar Raketjes en lauwe washandjes voor haar gloeiende voorhoofd terwijl de sneeuw maar bleef vallen en vallen. Heel Charles Dickens allemaal. Voor mij dan, voor Carlijn was het gewoon ruk.

Voor Sammie was het ondertussen de eerste sneeuw van haar leven. Vorig jaar was er ook wel iets gevallen, maar toen kon het Sammie allemaal niet schelen vanwege haar babyschap. Ditmaal begreep ze het concept. Al bij de eerste aanblik van de witte wereld, daarbuiten, riep ze “Wat is dat nou,” waarna ik haar uitlegde dat het sneeuw was. Ze fluisterde zachtjes: “Sneeuw.” Een keer of veertig. Daarna priemde haar vingertje naar buiten: “Sammie spelen. Sneeuw.”

Nu moet je weten dat ik alles wat met kou en ellende te maken heeft verfoei. Ik ben nog nooit op wintersport geweest, bijvoorbeeld, en dat zegt genoeg. Ik geloof dat ik weleens geschaatst heb, maar toen was ik drie ofzo en ging het me vooral om de chocolademelk met koekjes achteraf. Toch voelde ik dat ik dit mijn dochter niet kon ontzeggen. Je weet maar nooit wat die koters je op latere leeftijd allemaal kwalijk gaan nemen en ik wil straks als bejaarde toch nog wat bezoek hebben, zo af en toe.

Normaal zou ik Carlijn de gure buitenlucht hebben ingestuurd, maar die lag pijn te hebben en wat jullie ook van me mogen denken: ik ben best aardig en zal derhalve nooit een zieke vrouw de sneeuw in laten gaan.

Nadat ik Sammie in diverse lagen had verpakt – het duurde een kwartier, nog een reden om de kou te haten – zag ze eruit als een heel erg klein sumoworstelaartje en leken we klaar voor de strijd. Ik deed de deur open en Sammie rende naar buiten, zo goed en zo kwaad als het ging in haar fat suit. “Sneeuw, sneeuw, sneeuw sneeuw!” Ze was door het dolle. Totdat ze de sneeuw op haar gezicht voelde dwarrelen. ‘Pijn!’ riep ze. En dat bleef ze herhalen. Helemaal toen ze in de verse sneeuw voorover kletterde en haar handen in het rulle wit verdwenen. ‘PIJN!’

Ik probeerde nog een sneeuwpop te maken, heel snel, ik gooide nog wat sneeuw in de lucht, deed alsof ik plezier had. Tevergeefs. Sammie wilde naar binnen. Sammie haatte de kou, vervloekte de sneeuw.

Het arme kind lijkt steeds meer op haar vader.