‘Waar staat papa?’ Een speciale hoogleraar vaderschap gaat op zoek naar het antwoord!

14.04.2016 04:55
hoogleraar

Morgen wordt de 32-jarige Renske Keizer (moeder van drie kinderen) de allereerste hoogleraar vaderschap van de wereld. Want waar staat papa in deze tijd? In deze maatschappij? Volgens Renske moeten de moeders van hun voetstuk afgehaald worden.

Lees ook: Wat je niet begrijpt als je nog geen moeder bent

Renske vertelde afgelopen zaterdag in het Parool dat haar interesse in vaderschap mede gewekt werd door haar persoonlijke geschiedenis. Ze is dochter uit een gescheiden gezin, groeide op bij haar moeder en een stiefvader en zag haar biologische vader alleen in de weekenden. Als interviewer Els Quaegebeur haar vraagt of het aantal vaders als primaire opvoeder de laatste jaren niet juist enorm is gestegen antwoordt ze dat dat minimaal en selectief het geval is. “De mannen die ouderschapsverlof opnemen of parttime werken, zijn doorgaans blank, hoogopgeleid en werkzaam in de weinige sectoren waar het geaccepteerd is, zoals bij de overheid. In Nederland ontbreekt doorgaans de financiële prikkel die het aantrekkelijk maakt verlof op te nemen. Als zo’n prikkel er wel is, zie je dat mannen er meer toe geneigd zijn.

De Scandinavische landen hebben bijvoorbeeld naast betaald verlof voor de moeder een betaalde take it or leave it-verlofregeling waar alleen vaders aanspraak op kunnen maken. Dat soort dingen draagt bij aan een cultuuromslag. Zo ver is Nederland nog niet. Mannen verdienen hier gemiddeld meer dan vrouwen dus economisch is het meestal het verstandigst als de moeder een stap terug doet. Bovendien heerst er discriminatie jegens mannen die minder willen werken. Uit onderzoek blijkt dat werkgevers hen beschouwen als minder loyaal en ambitieus, met als gevolg dat ze moeizamer carrière maken. Aangezien de Nederlandse man meestal kostwinner is, denkt hij wel twee keer na voor hij mindert want hij wil financieel voor zijn gezin zorgen.”

De aanstaande hoogleraar heeft zichzelf als taak gesteld om meer te weten te komen over de specifieke en unieke rol van vaders in de samenleving. Uit recent Brits onderzoek zou bijvoorbeeld blijken dat vaders die sterk bij de opvoeding betrokken zijn slimmere kinderen voortbrengen, onder andere door de manier waarop ze voorlezen. En ja, tuurlijk is er wel degelijk verschil tussen moeders en vaders…maar waar zit ‘em dat dan in? Renske: “In het algemeen is het zo dat voorlezende moeders het verhaal volgen zoals het er staat en vaders er meer omheen fantaseren. Dat laatste leert kinderen het leggen van onverwachte verbanden en het draagt bij aan hun woordenschat. De vraag is alleen of deze manier van voorlezen uniek is aan alle vaders, aan hoogopgeleide vaders – want dat is de groep die veel voorleest – of dat er nog iets anders meespeelt. Bovendien, als onderzoek zich alleen richt op de vader kom je er nog niet achter wat het unieke is. We moeten meer te weten komen over de invloed van het geslacht van de ouder ten opzichte van zijn of haar rol binnen het gezin; of iemand de primaire of secundaire opvoeder is.”

Dat Renske zich vooral baseert op witte en westerse mensen, daarvan is ze zich bewust. “Het probleem is dat aan dit soort onderzoeken vooral hoogopgeleide, blanke, intacte gezinnen meewerken. Dat geeft een vertekend beeld, terwijl het juist zo essentieel is om te kijken wat er na een scheiding of een sterfgeval gebeurt, of in gezinnen die van meet af aan verschillen van de norm. Neem de vraag of vaders na een scheiding een tweede kans krijgen op primair ouderschap en wat het uithaalt. Dat is belangrijk om bloot te leggen, met het oog op de ontwikkeling van kinderen en mogelijke aanpassingen van – bijvoorbeeld – het echtscheidingsbeleid. Alleen moeten we dan wel genoeg vaders hebben om te toetsen wat we denken, liefst vanuit alle bevolkingsgroepen.”

Een van de focusgebieden die Renske heeft is de verschillen tussen hoogopgeleide en laagopgeleide gezinnen. Die wordt alleen maar verstevigd door actief ouderschap. “Wat blijkt is dat hoogopgeleide vaders actiever betrokken zijn bij zorg en opvoeding dan lager opgeleide vaders. Het gaat daarbij niet alleen om kwantiteit, maar ook om wat ze doen in die tijd, beide met een positief ­effect op de cognitieve ontwikkeling van hun kinderen. De toch al aanzienlijke kloof tussen hoogopgeleide en laagopgeleide gezinnen wordt zo nog groter. Dat is zorgwekkend, zeker als je het verbindt aan het Nederlandse beleid dat zich bepaald niet richt op grootschalig vaderschapsverlof en parttime banen voor alle mannen.”

Aan het einde van het interview haalt journalist Els Quaegebeur de Canadese schrijver Alice Munro aan die over de verdeling van de opvoeding in haar gezin met drie dochters zei: “Je kunt een plant op verschillende tijden en manier water geven. Als hij het maar krijgt” waarop Renske antwoordt: “Ja, en een biologische vader kan daarin een belangrijke rol spelen, maar dat is niet altijd nodig. Kinderen van bewust ­alleenstaande moeders doen het heel goed, onder andere omdat deze vrouwen uit de hogere ­sociale klasse komen, veel investeren in de ontwikkeling van hun kinderen en vaak zorgen voor een ander mannelijk rolmodel. Een biologische moeder is trouwens evenmin onmisbaar. Kinderen van homostellen floreren ook, onder de juiste omstandigheden.”

Kortom, een mooi artikel om eens in zijn geheel na te lezen en je gedachten over te laten gaan. Moeders worden, in de wereld maar ook nog heel sterk in Nederland, op een voetstuk geplaatst, terwijl vaders van een net zo groot belang zijn. Helaas drukken wij ze nogal eens in het verdomhoekje. En daar mag nu wel eens een einde aan komen, nietwaar?

Praat mee op onze Facebookpagina.

Thuiswerken met een peuter? Zó ziet dat eruit: