Verhuizen voor de kinderen: is dat wel zo’n goed idee?

14.06.2020 18:30
verhuizen

Toen ze zwanger was van haar tweede, verruilde Franke haar hippe Amsterdamse appartement voor een grote-mensen-huis in een rustige, kindvriendelijke buurt. Fantastisch voor de kinderen, natuurlijk. Maar was het wel zo’n zaligmakend besluit voor haar en haar man?

Lees ook: 10 Uitstekende redenen voor een moeder om groter te willen wonen

Verhuizen van Amsterdam naar de betere burgerlijke buitenwijk vond ik best een ding. Ik heb 19 jaar in Rotterdam gewoond en 17 in Amsterdam. Ik ben, kortom, een stadsmeisje pur sang. Als iets me gelukkig maakt, dan is het wel de geur van beton en de aanblik van smog. Maar ja. Wat leuk is voor mij, is niet per se leuk voor mijn kinderen. Met één baby in huis was ons Amsterdamse appartement nog wel te doen. Maar toen baby 2 op komst was, werd het tijd om te verhuizen. Onze oudste dochter sliep bij gebrek aan ruimte in een soort nisje in de gang. Waar moesten we onze zoon kwijt? Ik heb nog even geopperd:  ‘In zo’n kek hangmandje in de keuken’, maar zodra ik het zei, wist ik al hoe belachelijk dat klonk. En dus besloten we op zoek te gaan naar een huis, een grote-mensen-huis.

Dat grote-mensen-huis vonden we al snel. In een leuke buurt bevolkt door de ex-Amsterdammers, wat ons het veilige gevoel gaf dat we niet helemaal in de middle of nowhere waren beland. Het huis is op twee minuten van het bos, tien van het strand. Het is een mooi, ruim huis met drie verdiepingen, een open haard en grote voor- en achtertuin. Het staat in een gezellig, braaf buurtje waar je struikelt over de speeltoestellen. Mijn man noemt ons wijkje liefkozend ‘het vakantieresort’. Hij heeft gelijk: een waar paradijs voor de kinderen. We wonen er nu twee jaar en hebben het er enorm naar ons zin. De buren zijn lief, we hangen eindeloos op het strand, ontdekken elk weekend wel weer iets leuks. Ik word wakker door het geluid van vogels, en de zilte zeebries maakt me elke dag weer blij. Tijd om Amsterdam te missen heb ik niet echt, want ik ga er nog weleens naartoe. Om met vriendinnen te dineren, borrels af te lopen en lekker te shoppen. Dus missen? Neuh, niet echt. Dacht ik. Tot mijn laatste bezoek aan Amsterdam. Toen kwam de gedachte in me op: hebben mijn man en ik misschien een kapitale fout gemaakt door te verhuizen voor de kinderen?

Wat was het geval: het was een prachtige dag. We moesten in Amsterdam zijn voor een zakelijk dingetje, en toen dat was afgerond, vertrokken we met de kinderen naar onze oude buurt. Puk (4) wilde ons ex-huis zien. Daar stonden we op straat, te kijken naar de plek waar ze de eerste twee jaar van haar leven had doorgebracht. Ons geweldige yuppenappartement, waar ons naambordje nog op de deur hing. Het huis waar we verliefd waren geworden, gingen samenwonen, ons meisje kregen. Aangezien het prachtig weer was en we allemaal wel zin hadden in meer trip down memory lane, besloten we naar het park te gaan. Onderweg naar de fontein, waar we wilden spetteren, kochten we bij onze lievelingsbakker de lekkerste scones van Nederland (De Bakkerswinkel, en echt: nog altijd zoooo lekker!). De meest fantastische herinneringen borrelden naar boven. We nestelden ons met die herinneringen tussen de vrolijke Amsterdammers op het gras.

Opeens werd ik overvallen door een weemoedig gevoel. Ik besefte, daar, in het gras, op mijn oude vertrouwde stekkie in het park dat niet alleen mijn man ik hier enorm van genoten, maar onze kinderen net zo. Puk vond de fontein fan-tas-tisch en noemde het ’t mooiste wildwaterpretpark ooit. Wat op zich best grappig is, want meer dan een stenen bak gevuld met vrieskoud water is het helemaal niet. Ik keek naar de heerlijk gemixte bevolking; de hipsters, kakkers, hiphoppers. De flamboyante types in de meest waanzinnige outfits. De hip geklede kindjes. De paradijsvogels om ons heen. Ik proefde weer die gemoedelijke, vrije, ongedwongen Amsterdamse sfeer. Wat was dit anders dan onze keurige betere buitenwijk, waar iedereen er meer standaard en hetzelfde uitzag. En waar ik inmiddels iedereen zo’n beetje kende en bij elk ritje wel iemand groette. Die anonimiteit hier in de stad, de luxe! Jeetje, wat had ik dit gemist! Wat bril-jant en geweldig! En toen dacht ik: is dit niet gewoon de plek waar ik eigenlijk thuishoor? Had ik hier niet voor niets 17 jaar gewoond? Tussen de gekken en hippies in deze hipsterbuurt met rauwe randjes? Wat als we hier waren blijven wonen, flitste door me heen… Was ik dan gelukkiger geweest? Meer mezelf?

Die vraag werd drie minuten later voor me beantwoord. Druipend van het water kwam manlief op me af. Glimlachend had hij met zijn dochter door het water gelopen, totdat een nogal pittig meisje van tien mijn dochter met kracht opzij had geduwd. Hij keek haar verbaasd aan en vroeg of ze wat rustiger kon doen. Daarop had ze mijn man woedend aangekeken en hem helemaal nat gespetterd. Ik moest erom lachen, maar met die anekdote spatte wèl mijn mijmering uiteen. We pakten onze tassen en gingen weer op weg, terug naar onze rustige buurt. Waar geen enkel van meisje van tien een volwassen man woest nat spettert, en mijn kinderen rustig hun gang kunnen gaan.

Ja, Amsterdam is nog altijd prachtig, vrij, leuk, gemixt en hip. Maar voor het beeld dat ik in mijn hoofd heb als het gaat om het laten opgroeien van mijn kinderen, toch te pittig. Want ik was juist in een burgerlijk wijkje gaan wonen om hen een rustige jeugd te gunnen, met veel veiligheid en gezelligheid. Dus spijt, weet ik nu, hoef ik zelfs na deze perfecte dag niet te hebben. Ik weet alleen dat ik Amsterdam, nu mijn jongste twee is, vaker óók met mijn kinderen moet bezoeken in plaats van alleen. Want ook al woon ik er niet meer, ik blijf verliefd op Amsterdam en vind het nog altijd de mooiste stad op aarde. Een stad, kortom, die ik in de toekomst heel graag met mijn kinderen wil delen.

[wysija_form id=”6″]