Waarom ik nooit een perfecte moeder zal zijn

01.09.2022 18:00

Na een kleuter en een peuter, weet Marit het inmiddels 100% zeker: een perfecte moeder zal ze nooit worden. Ze faalt op meerdere vlakken waarop ze zichzelf liever had zien slagen. Maar ja. Tis te moeilijk. Dus ze heeft het geaccepteerd en gaat gewoon door met…

Snoep geven
Met al die gluten- en suikervrije propagerende moeders om me heen, durf ik er bijna niet voor uit te komen, maar vooruit, bij deze: ik geef mijn kinderen snoep. En chips. En ijs. Heel, heel soms ook allemaal tegelijk op een dag. Foei.

Lees ook: 21 Tekenen dat je een relaxte moeder begint te worden.

Vloeken
Ik probeer het niet te doen waar de kinderen bij zijn, maar soms gaat het mis. Eigenlijk gebruik ik ook nooit de kindvriendelijke versies zoals chips, Godfried Bomans en verhip, maar ouderwetse volwassen krachttermen. Dat lucht tenminste op. Gelukkig ben ik gezegend met a) een überbrave dochter die heel goed weet dat ze bepaalde, door mij gebruikte woorden, niet mag herhalen, en dat ook niet doet. En b) een peuterzoon die vooralsnog bepaalde klanken niet kan produceren. Waardoor zijn verhaspelde “Godverdomme” opeens heel schattig klinkt.

Geduld verliezen
Dit gebeurt me meer dan me lief is. Om een beker melk die voor de zoveelste keer omvalt. Een peuter die pertinent weigert om zijn tanden te laten poetsen. Of een treuzelende kleuter tijdens de loeidrukke ochtendspits. Oh wat kan ik jaloers zijn op moeders die met een zalvende stem hun terrorpeuter blijven toespreken zonder een octaaf omhoog te schieten. Die begripvol blijven knikken, terwijl ze hun kind op gelijke hoogte blijven aankijken. ‘Ja, schat, maar leg nu eens uit… waarom?” Ik heb het geprobeerd. Heus. En geef het op.

Non-biologisch koken
Biologisch koken, ik vind het nogal een opgave. Een biologische tartaar, broccoli of kiwi, dat lukt nog wel. Maar ALLES biologisch? Laten we het er op houden dat de intentie er is, maar dat het geld ontbreekt.

Alleen willen zijn
Gedurende de dag komt er altijd een moment waarop ik verlang naar rust, stilte, nietsdoen. Even geen kinderen om me heen. Geen spoorbanen bouwen, of zelfgemaakte boekjes in elkaar fröbelen. Mag het?

Inconsequent zijn
Ik blijf het proberen: “ Nee is nee”. Maar faal keer op keer. ‘Oké, vooruit dan, nog één snoepje, maar niet tegen papa zeggen hè?” Die is namelijk gruwelijk consequent.

Slecht organiseren
Boodschappen doen voor een week. Meteen om 07.00 uur het bed uit, zodra de wekker gaat. Het ontbijt voor de kinderen de avond van tevoren klaarzetten. Alle schoolgerelateerde afspraken onthouden – het lukt me niet. Er is altijd wel iets dat ik vergeet.

A-creatief zijn
Ik heb vriendinnen die de meest beeldige outfits voor hun kinderen bij elkaar naaien. Statige poppenhuizen bouwen van kartonnen dozen. Of een olijk kijkende krokodil weten te maken van een halve watermeloen. Helaas. Ik beschik niet over dit soort gaven.

Tandenpoetsen overslaan
Tijdens een extreem drukke ochtendspits vergeet ik wel eens om even rats-rats de borstel langs de gebitjes van mijn kinderen te halen. Bijna altijd kom ik daar pas achter als we na veel gestress eindelijk met z’n drieën op de fiets zitten, en ik op het punt sta om weg te fietsen.  Als ik dan moet kiezen tussen a) de hele mikmak terug naar binnen zien te krijgen, terwijl ik nog maar twee minuten heb om mijn dochter op tijd af te leveren bij school en b) alsnog wegfietsen en mezelf voornemen om ’s avonds extra goed die tandjes te poetsen, is de keuze snel gemaakt. Heel snel.

Doorlopen in bevlekte kleding
De tijd dat ik vlekkeloos en tiptop de deur uitging, ligt ver achter me. Vijf jaar geleden om precies te zijn. Toen werd mijn eerste kind geboren. Inmiddels schrik ik niet meer als een collega me discreet op de schouder tikt en een blik werpt op mijn linker schouder of rechter bovenbeen. Ik weet al wat ze ziet: een vlek. Wit (melk), bruin (boterham met hagelslag) of roze (aardbeienyoghurt),  afhankelijk van het type ontbijt dat mijn peuter die ochtend met zijn vingertjes naar binnen heeft gewerkt.

Onverantwoord gedrag
Nu ik toch op de biechtstoel zit: soms drink ik een glaasje te veel. Rook een gelegenheidssigaretje (of twee). Rijd door rood. Maar niet waar de kinderen bij zijn hoor. Nóóit.