Waarom het onzin is dat ‘alle vrouwen borstvoeding kunnen geven’

11.03.2020 17:30

De laatste jaren wordt er steeds meer gehamerd op het belang van borstvoeding voor baby’s. En inderdaad, het is goed voor je kind en hoe meer informatie en begeleiding, hoe beter. Maar wat er ook gezegd wordt is dat eigenlijk alle vrouwen hun kind zelf kunnen voeden. En dat is niet waar.

Ik heb op deze website al vaak geschreven over de waanzinnige druk die moeders tegenwoordig voelen om hun kind zelf te voeden. De schuldgevoelens die daarmee gepaard gaan als het niet lukt, of als ze ‘te vroeg’ stoppen omdat het teveel moeite kost. Het gevoel van falen dat ze daarvan krijgen, omdat ze het toch zouden moeten kunnen. Die borsten hebben we tenslotte niet voor niets. Dat is althans wat we ingeprent krijgen. Het is een theorie waar ik me al jarenlang tegen verzet. Niet omdat ik tegen borstvoeding ben, want dat is helemaal niet zo. Ik ben hartstikke voor borstvoeding. Waar ik tegen ben is het feit dat we structureel liegen tegen vrouwen die moeite hebben met voeden. Het is gewoon niet zo dat alle vrouwen kunnen voeden. En daar moeten we eerlijk over zijn.

LEES OOK: Hoe ik een overdosis bolletjes nam op de parkeerplaats van de supermarkt.

Insufficient Glandular Tissue

Maar liefst 12 tot 15 procent van de vrouwen heeft last van ‘verstoorde lactatie’ en is daardoor niet in staat genoeg melk te produceren om hun baby mee te voeden, of kan zelfs helemaal niet zelf voeden. De oorzaak is een kwaal die Insufficient Glandular Tissue (IGT) heet, wat betekent dat de melkklieren in de borsten van een vrouw verdrongen worden door vetweefsel. Er zijn verscheidene theorieën over waarom de borsten van sommige vrouwen zich in hun puberteit op deze manier ontwikkelen, maar op dit moment is daar nog geen consensus over. Een vrouw voordat ze een kind heeft diagnosticeren met IGT is lastig, aangezien je het niet met een (bloed)test kunt vaststellen, maar een goede indicatie voor de kans op voedingsproblemen kan wel gegeven worden door te kijken naar de borsten. Wat vrouwen met IGT met elkaar gemeen hebben is dat hun borsten een enigszins buisachtige vorm hebben, ipv de ronde vorm die kenmerkend is voor ‘normale’ borsten. Daarnaast zijn hun borsten meestal a-symmetrisch en de aureola’s erg groot. IGT-borsten groeien vaak niet of nauwelijks gedurende een zwangerschap, wat logisch is aangezien de melkklieren zich niet hebben ontwikkeld zoals zou hebben gemoeten. Verloskundigen, lactatiedeskundigen en andere professionals kunnen met deze kenmerken een redelijke inschatting maken of een vrouw al dan niet lijdt aan IGT en of borstvoeding geven voor haar wellicht onmogelijk is. Desondanks zijn vrouwen hiervan vrijwel nooit op de hoogte en blijft menig vrouw achter met een levenslang en knagend schuldgevoel. Want ipv de geruststelling dat het niet haar schuld is dat ze haar kind niet kon voeden, wordt haar vaak stilzwijgend verweten dat ze niet genoeg haar best heeft gedaan.

Vreemde hompjes vlees

Zelf vond ik het ook vreemd dat mijn borsten geen millimeter groeiden tijdens mijn eerste zwangerschap. En ik vond ook altijd al dat ze er, in vergelijking met de borsten van andere vrouwen, afwijkend uitzagen. Meerdere keren heb ik een reconstructie overwogen voor die puntige, ongelijke, ver uit elkaar staande hompjes vlees die voor borsten moesten doorgaan, maar ondanks dat er door de jaren heen menig medisch professional een blik op mijn borstpartij heeft geworpen, is er nooit iemand geweest die mijn vermoeden dat er iets niet klopte bevestigde. Zelfs de verschillende lactatiedeskundigen die ik na de geboorte van mijn oudste twee kinderen inschakelde toen het maar niet wilde lukken met de borstvoeding onderkenden niet dat mijn borsten niet gemaakt waren om te voeden. Wat ze wel deden was me twaalf keer per dag laten kolven, peperdure kruiden laten kopen, ranzige thee laten drinken en me keer op keer inwrijven dat ik ‘gewoon even moest doorzetten’. Alsof ik dat al niet deed. Alsof mijn dagen niet al alleen nog maar bestonden uit proberen melk te produceren en het mezelf helemaal uitputten in dat proces. Zoals heel veel vrouwen dat doen. Omdat hen niet wordt verteld dat ze er niks aan kunnen doen dat het niet gaat, maar dat ze slechte, luie moeders zijn die zich niet genoeg inzetten voor hun kind. En dat gaat je als moeder niet in je koude kleren zitten.

Eindelijk geen schuldgevoel meer

Jaren later was er een gynaecoloog die een blik op mijn borsten wierp en zei dat het haar logisch leek dat ik ‘met die dingen’ niet had kunnen voeden. Dat deed mijn borstencomplex geen goed, maar wel kon ik eindelijk mijn schuldgevoel van me af schudden, omdat het dus mijn schuld niet bleek te zijn. Borstvoeding is goed voor je baby en laten we het vooral promoten en moeders ermee helpen waar we kunnen. Maar laten we er ook eerlijk over zijn. Vertellen dat het met een beetje toewijding en hulp vaak prima lukt, maar soms ook niet. Dat sommige vrouwen het gewoon niet kunnen. Dat hun lichaam het niet kan. Ook al zijn we ‘ervoor gemaakt’, in biologisch opzicht. In principe zijn de baarmoeders van vrouwen ook gemaakt om baby’s te dragen, maar toch kan er niet in iedere baarmoeder een kind groeien. Er is zoveel waar we theoretisch gezien voor gemaakt zijn, maar de praktijk pakt soms nou eenmaal anders uit. Dat hoort bij het leven, want de regels kunnen nou eenmaal alleen bestaan bij de gratie van de uitzonderingen, dus laten we dan niet doen alsof die uitzonderingen niet bestaan en mensen het gevoel geven dat ze slecht zijn omdat ze niet in een bepaald hokje passen.

En dan is er nog dit: Het doet er niet eens toe waarom een vrouw geen borstvoeding geeft. Het is goed om te weten dat het regelmatig niet lukt omdat het simpelweg niet kan, maar niet willen is ook een legitieme reden. Stoppen is prima en er helemaal niet eens aan beginnen ook. Niet kunnen betekent niet alleen dat je het fysiek niet voor elkaar krijgt, niet kunnen kan ook betekenen dat het je mentaal niet lukt. Om wat voor reden dan ook. Dus nee, niet alle vrouwen kunnen borstvoeding geven. Ook al zijn we ervoor gemaakt.

LEES OOK: Ja, het gaat heel snel voorbij – en waarom ik dat niet erg vind.