Acht verschillen tussen je eerste en tweede zwangerschap

02.03.2022 06:00
Acht verschillen tussen Annes eerste en tweede zwangerschap

Geen zwangerschap is hetzelfde. Dat ondervond ook Anne, die dacht dat ze wel even door haar tweede zwangerschap en de naweeën ervan heen zou fietsen. De eerste ging toch ook hartstikke goed? Niet dus. Sinds baby twee herkent ze helaas haar buren niet meer.

‘Hoppakeetje, zwanger! Dat doen we even tussendoor’. Dacht ik toen ik voor de tweede keer zwanger was. Van de eerste zwangerschap had ik voor mijn gevoel zo goed als niets gemerkt (behalve de dikke buik en de baby achteraf dan natuurlijk). Viel dat even tegen! 

1) Striae
Bij de eerste had ik nergens last van. Ook na bijna 42 weken zwangerschap was de huid van mijn buik in puike conditie. Bij de tweede groeide mijn buik een stuk sneller. Na een paar maanden voelde ik al nattigheid: de huid boven mijn navel begon steeds meer pijn te doen. Zelfs een laken voelde als schuurpapier. Dit gaat niet goed! Dacht ik. Inderdaad begon mijn huid langzaam te scheuren. Met de week keek ik angstvalliger naar beneden en dat ook baby twee 41 weken bleef zitten baarde me grote zorgen. Uiteindelijk zitten er nu, 7 maanden na de bevalling, witte strepen boven mijn navel. ‘Gedenktekentjes van de baby aan de tijd in je buik‘ noemt mijn vriend ze liefkozend. Tsja, als je het zo bekijkt ga ik ze nog bijna mooi vinden ook.

2) Slaapgebrek
Ik kan goed tegen weinig slaap. Dat heeft 34 jaar slapeloosheid me wel geleerd. Maar slecht slapen tijdens een zwangerschap is helaas een heel ander verhaal. Bij de eerste zwangerschap viel het mee, ik kon immers overdag veel bijslapen. Maar had ik tijdens mijn tweede zwangerschap een slechte nacht gehad? Oh wee degene die mij de volgende dag tegenkwam. Die kreeg de volle laag. Uiteraard was dat 90% van de tijd mijn vriend. Overigens vond ik ook dat het zijn schuld was, want mijn god wat slaap je licht als je zwanger bent. Dus ja, ik hoorde hem drie kamers verderop ademen en wat te denken van zijn tanden poetsen als ik al in bed lag? Uiteindelijk heeft ‘ie vele nachten in de logeerkamer gelegen, poetste hij zijn tanden in de keuken en slóóp hij door het huis als hij later naar bed ging dan ik. Want hij moest het niet wágen me wakker te maken. Dan lag ik uren later nog naar het plafond te staren. Meestal totdat een ander geluid me opnieuw rechtop in bed liet zitten. Zijn wekker bijvoorbeeld. Gggrrrrrrr.

3) Om de haverklap bijna flauwvallen
Tijdens de negen maanden van mijn eerste zwangerschap moeste ik drie keer gaan liggen omdat ik anders flauw zou vallen. Viel reuze mee vond ik zelf. Bij de tweede gebeurde dit helaas véél vaker. Om de haverklap moest ik gaan zitten omdat het zwart werd voor mijn ogen. Onder de douche of tijdens een klein ommetje door de buurt. Het dieptepunt was de avond dat het plotseling heel heftig had gesneeuwd. Na een dag werken liep ik naar de tram om naar huis te gaan. Meteen voelde ik dat het mis was. Ik ben midden in de sneeuw op de grond gaan zitten. Ik sleepte mezelf een paar meter verder, maar kon uiteindelijk alleen de tram bereiken door wildvreemde mensen aan te spreken of ze me alsjeblieft wilden vasthouden tijdens het lopen. De ene gaf ik mijn tas, de ander gaf ik mijn arm. Heel langzaam schuifelden we door de sneeuw naar de halte. Helaas zat het tramverkeer volledig vast en moest ik met mijn dikke buik nog een half uur staand wachten op de tram. De laatste drie kilometer naar huis moest ik lopen. Gelukkig kwam mijn vriend me tegemoet om me te ondersteunen. Anders had ik nu nog ergens in de stad gelegen.

4) Weten dat je een baby baart, en geen kartonnen doos
Het enige positieve verschil tussen mijn eerste en mijn tweede zwangerschap was dat ik me bij de eerste met geen mogelijkheid kon voorstellen dat ik daadwerkelijk een baby zou gaan baren. Ik vond het zo verschrikkelijk abstract dat er een mens in mijn buik zat. Vooral haar gezichtje kon ik me niet voor de geest halen. Als ik aan haar hoofdje dacht dan zag ik meer de vorm van een kartonnen doos voor me dan iets menselijks. Bij baby twee had ik daar gelukkig minder last van.

5) Bandenpijn
Toen de eerste zich na 40 weken nog niet liet zien, zijn we om de tijd te verdrijven een lekker, lang stuk gaan fietsen. Onderweg zijn we afgestapt en zijn we gaan frisbeeën. Ik herhaal: met 40 weken stond ik doodleuk te frisbeeën. Lachend. Bij nummer twee kon ik met 37 weken nog net de voordeur bereiken om daarna knarsetandend van de pijn terug te kruipen naar de bank. Huilend. Ik had zo’n pijn onderin mijn buik dat ik eigenlijk al weken dacht dat het weeën waren. Maar het was natuurlijk, hoe gezellig, bandenpijn.

6) Een heel erg grote baby baren
‘Nou, het is een heel gemiddelde baby hoor’, beweerden de verloskundigen. Ah fijn! Een heel gemiddelde baby zag ik wel zitten met mijn 1 meter 60. Een kleintje, zoals de eerste, leek me ook wel wat. Maar nee hoor. Baby twee was gi-gan-tisch. Voor een klein moedertje als ik dan. Met 4100 gram was ‘ie wat mij betreft een kwart te groot. Vandáár dat ik steeds bijna flauwviel en geen stap meer kon zetten zonder bandenpijn. Er zat gewoon een mega giga zware baby in de weg.

7) Haaruitval
Ik weet het, de super klassieker. Maar na baby één had ik werkelijk nergens last van. Alle tijdens mijn zwangerschap opgespaarde haren bleven keurig zitten. Na baby twee dacht ik dus dat het ook wel mee zou vallen. Het. Viel. Niet. Mee. Het viel uit. Heel, heel erg uit. Het was verschrikkelijk. Nou ja, waarschijnlijk ken je het wel.

8) Vergeetachtigheid
Inderdaad, super klassieker nummer twee. Maar ook hier had ik na baby één geen last van. Sinds baby twee herken ik helaas mijn buren niet meer. Ik loop duizend keer naar de keuken voor, ja waarvoor ook al weer. Ik weet nog net dat ik de krant heb gelezen maar de inhoud ervan is een vage vlek. Inmiddels geef ik ronduit toe dat ik de naam van iedereen buiten de directe familie gewoon keihard vergeten ben.

Lees ook: Zwangerschapsmijlpalen die niet in de boekjes staan