Ruim baan voor de ‘modern family’ – want het genetische gezin is op z’n retour

08.12.2018 18:30

Kinderen worden geboren uit liefde, uit de romantische verbintenis tussen twee mensen. Althans, dat was altijd de ideale gezinsvorm, dat was altijd zoals het hoorde. Maar daar begint nu verandering te komen. In plaats van liefdesbaby’s, krijgen we nu wensbaby’s.

Een vader, een moeder, twee kindjes en een hond, dat is het ideale gezinsplaatje. Dat is hoe het hoort, dat is wat je moet willen. Dat is het gezin. Omdat dat dat de samenstelling is die het beste is voor kinderen om in op te groeien, wordt sinds jaar en dag beweerd. Maar steeds meer mensen leven niet meer volgens de traditionele relatienormen. Er zijn steeds meer mensen die single blijven of een LAT-relatie hebben. Steeds meer same-sex stellen en steeds meer samengestelde gezinnen. Het genetische gezin is op z’n retour en daarmee dus logischerwijs ook de opvattingen over hoe een kind het meest stabiel en succesvol opgroeit. Een kind heeft een moeder en een vader nodig? Wat mij betreft heeft een kind vooral liefde en stabiliteit nodig. Van wie een kind dat krijgt, maakt weinig uit. Daarom zeg ik dan ook: ruim baan voor de modern family.

LEES OOK: Weer iets om je zorgen over te maken: lijdt jouw kind aan Early Life Stress?

Het leven is veranderd. Relaties ontstaan lang niet altijd meer op de manier van vroeger en er is op dat gebied veel meer mogelijk en geaccepteerd dan ooit. Onze manier van leven van tegenwoordig vraagt andere dingen van ons en dus is het logisch dat dat ook op relationeel gebied z’n weerslag heeft. Trouwen en een gezin stichten zijn niet meer het enige doel en bovendien zijn de tijdlijnen die we in ons leven doorlopen compleet anders geworden. Als ik mijn eigen vriendenkring onder de loep neem is er eigenlijk maar een vriendin die nog een echt traditioneel gezin heeft. Zo eentje met een koophuis, een man, twee biologische kindjes en een wit hekje in de tuin. De rest heeft het allemaal op een andere manier gedaan. Er is een alleenstaande moeder, meerdere samengestelde gezinnen, een homokoppel met een kinderwens, een stel met een IVF-kindje van een donor en een koppel wat niet bij elkaar woont, maar toch een kind heeft. Het is een bonte samenstelling van leefsituaties, maar ze hebben een ding gemeen: het zijn allemaal echte gezinnen.

Kinderen van nu zijn steeds vaker wensbaby’s, ipv liefdesbaby’s. Dat blijkt uit cijfers uit de Landelijke Jeugdmonitor. Volgens hoogleraar Sociale Demografie Jan Latten van de Universiteit van Amsterdam (UvA) zijn er ‘nieuwe normen voor het krijgen van kinderen’. Ze worden niet meer geboren uit liefde, maar vooral uit het verlangen als individu om een kind te hebben. Hoe dat kind er dan vervolgens komt, is eigenlijk bijzaak en gewoon niet zo belangrijk. Dat het er komt is wat ertoe doet. Is dat erg, slecht voor het kind? Ik denk zelf van niet. Mijn eigen kinderen groeien op in een samengesteld gezin. Daarover gaan deprimerende en angstaanjagende verhalen rond. Maar liefst 65 procent van deze gezinnen zou het niet redden en bovendien de kinderen na een scheiding alleen maar verder traumatiseren. Ik merk daar echter weinig van. En ook met de kinderen uit al die andere alternatieve gezinnen in mijn omgeving gaat alles prima. Juist omdat die kinderen er meer dan gewenst en bewust gekomen zijn, in tegenstelling tot in veel traditionele gevallen, waarin kinderen regelmatig bijna gedachteloos ‘genomen’ worden, omdat het nou eenmaal zo hoort. En vervolgens leiden die kinderen, dat zo verheerlijkte gezinsleven, niet zelden tot een scheiding. Want dat iets de norm is betekent nou eenmaal niet automatisch dat het ook echt werkt.

Jan Latten denkt dat het aantal alternatieve gezinnen de komende jaren alleen nog maar gaat stijgen. En ik kan me niet voorstellen dat over een paar decennia zal blijken dat al die kinderen uit die gezinnen door hun non-traditionele jeugd bij de psycholoog terecht komt. Het grootste probleem dat kinderen uit zo’n gezin namelijk hebben is mijns inziens dat de rest van de wereld het een probleem vindt. Dat anderen dat raar vinden. En er dus bijna per definitie vanuit wordt gegaan dat het dan ook wel slecht zal zijn voor een kind. Wie dan gaat zoeken naar bewijs daarvoor vindt altijd wel wat. Maar dat verband is dan waarschijnlijk niet causaal, maar voornamelijk gewoon het resultaat van perceptie. Als die verandert, als abnormaal het nieuwe normaal wordt, is er dus ook geen probleem meer. En zul je zien dat het helemaal niet uitmaakt in wat voor gezin je opgroeit. Zolang er maar heel veel van je gehouden wordt.

LEES OOK: Papa presteert niet – en waarom dat het grootste vruchtbaarheidstaboe is.