Dingen die je bij je tweede kind dus niet meer gaat doen

23.09.2019 05:00
Dingen die je bij je tweede kind dus niet meer gaat doen

Ja, je komt handen tekort als je een tweede kind krijgt. En ja, opeens weet je niet meer waar je het met één kind toch altijd zo druk mee had. Maar aan de andere kant ben je zoveel wijzer geworden. Heb je al zoveel geleerd. Waardoor je een heleboel dingen dus lekker niet meer gaat doen. Zoals:

Lees ook: 17 Dingen die ideale moeders doen. En ik dus niet.

* Huilen als de baby huilt.
Ben je voor de eerste keer moeder, dan vind je het vaak doodeng, zo’n baby. En dan begint ‘ie ook nog te huilen. Oh jee, paniek! Want, wat nu? Heeft ‘ie honger, een vieze luier, ergens pijn? OH MIJN GOD, WAT NU?! Die huiltjes van een eerste baby, ze kunnen je haren te berge doen rijzen en je een allesoverweldigend gevoel van falen geven omdat je niet weet wat er aan de hand is. Bij een tweede weet je: baby’s huilen. Waarom, dat is lang niet altijd duidelijk. Maar met een beetje melk en vooral moederliefde, komt het meestal wel in orde.

* Doodsbang zijn voor tepel-speen verwarring.
Niet dat het nergens op gebaseerd is, dat baby’s in de war kunnen raken als ze heel vroeg een speen krijgen, maar soms zit er gewoon niks anders op. Als je baby ontzettende zuigbehoefte heeft bijvoorbeeld en 24/7 aan je borst vastgezogen ligt. Of als ‘ie heel veel huilt en alleen maar getroost is door op je vinger te sabbelen. Een speentje kan uitkomst bieden en zowel moeder als baby even rust geven. Geen overbodige luxe als je helemaal geradbraakt bent.

* Een speentje geven omdat andere mensen zeggen dat dat moet.
Want het werkt ook de andere kant op: sommige baby’s willen gewoon geen speen. En dan heb je altijd van die mensen die beginnen te miepen als jij met je huilende baby rond gaat lopen, of ‘m lekker aan de borst plopt: “Geef gewoon een speen joh, dan leert ‘ie zichzelf te troosten.” Het gaat erom wat voor je baby en voor jou werkt. En dat kunnen alleen jullie samen bepalen.

* Territoriaal (en dus alles alleen) doen.
Je pasgeboren baby uit handen geven is moeilijk. Het liefst wil je de volledige controle houden en vertrouw je alleen jezelf met je kind. Begrijpelijk, maar het resultaat is vervolgens dat niemand meer bij je in de buurt durft te komen uit angst aangevallen te worden door de leeuwenmoeder. En dat is niet alleen ongezellig, het is ook heel erg vermoeiend. Want altijd maar alles alleen doen, dat is gewoon geen goed idee. Bij je tweede kind weet je: ook moeders hebben downtime nodig. Dus durf je dat ook gewoon te nemen.

* Denken dat je alles fout doet.
Verse moeders zijn ongelooflijk streng voor zichzelf. Ze willen alles perfect doen en vinden het vreselijk als dat (natuurlijk) niet lukt. Voor je het weet  zit je totaal gestresst, huilend met chaoshaar in een hoekje jezelf de slechtste moeder ter wereld te vinden, wat natuurlijk faliekante onzin is. Word je voor de tweede keer moeder dan heb je je al lang gerealiseerd dat de perfecte moeder niet bestaat en dat kinderen opvoeden nou eenmaal een kwestie van trial and error is. En dat geeft een hoop rust.

* Geen hulp accepteren.
Als je net een baby hebt gekregen zijn er vaak een heleboel mensen die je met liefde willen helpen. Een middagje oppassen, een ovenschotel langsbrengen, een boodschapje voor je meenemen, iedereen steekt met liefde de handen uit de mouwen voor een jonge moeder. Alleen die jonge moeder zelf, die heeft daar vaak nogal moeite mee, want ze lijdt aan ernstige geldingsdrang. Wil laten zien dat ze alles heus, echt wel helemaal onder controle heeft. En dat ze dus prima na een week zonder slaap met een krijsende baby naar de supermarkt kan om de weekboodschappen te doen. Ja joh, geen probleem, hoor, doet ze even. Tja…tot ze instort dus. Wat onvermijdelijk gaat gebeuren. Die fout maak je geen tweede keer. Want hulp aannemen is geen schande, het is juist verstandig.

* Niet op jezelf vertrouwen.
De first-time mama leest alles wat los en vast zit. Al voor haar kind goed en wel geboren is, kent ze zo ongeveer alle opvoedmethodieken ooit verzonnen uit haar hoofd en ze houdt zich als haar baby er eenmaal is strikt aan de richtlijnen. Ook als haar gevoel haar eigenlijk iets anders influistert. Zonde, want als iets niet goed vóelt, dan is het vaak ook niet goed. In ieder geval niet voor jou. Gelukkig weet je dat bij je volgende kind en durf je veel meer op je intuïtie te vertrouwen.

* Panikeren over mijlpalen.
Waarom rolt mijn baby nog niet? Zou hij niet eigenlijk al moeten zitten, lopen, praten? Bij een eerste kind kun je je ongelooflijk druk maken over de mijlpalen die je kind op een bepaald moment bereikt zou moeten hebben. Het staat tenslotte toch zo in de boekjes? Tegen de tijd dat die tweede komt weet je: ieder kind is uniek en doet de dingen dus lekker op z’n eigen manier en tempo. Helemaal prima.

* Je een schuldgevoel laten aanpraten.
Geef je de fles? Borstvoeding is beter, hoor. Slaapt je baby bij jou op de kamer? Pas maar op, straks wil ‘ie nooit meer alleen slapen. Je laat je baby toch niet huilen? Daar krijgt ‘ie een hechtingsstoornis van, wist je dat? De (ongevraagde) adviezen vliegen een moeder vaak om de oren. En bij je eerste kind kun je daar behoorlijk van de in de war raken. Maar eenmaal in de tweede ronde laat je je niet meer zo makkelijk van de wijs brengen. Jouw kind, jouw keus tenslotte.

* Koste wat kost genieten.
Iedereen zegt tenslotte toch dat dat moet? Want ze worden zo snel groot en voor je het weet is het voorbij enzo? Dus dan moet je het toch allemaal hartstikke leuk vinden? Jonge moeders voelen zich vaak schuldig als ze niet constant op een roze wolk zitten. Als ze soms (of vaak) moe zijn en er af en toe helemaal genoeg van hebben. Want dat mag niet. Onzin, weet de ervaren mama. Niks altijd leuk. Ook kinderen niet. Maakt niet uit, morgen weer een dag. Dan valt er vast weer een heleboel te genieten.

Lees ook: Je weet dat je moeder bent als…