Stilte NA de storm – want er is echt licht aan het eind van de tunnel

25.04.2023 13:45

Jaren geleden schreef Vala haar eerste column voor Me-to-We. Ze was toen een oververmoeide, zweterige jonge moeder, die nooit een derde wilde, maar er tegen wil en dank plotseling toch een kreeg. De tropenjaren hielden nooit meer op. Dacht ze. Nu zijn Vala’s kinderen niet meer zo jong (en zij zelf ook niet) en is het stil. Heel stil. Vooral ’s nachts.

Als ik wakker schrik, is het pikkedonker. Een blik op de wekker leert mij dat het 04.00 uur ’s nachts is. Naast me ligt Mario onverstoord in diepe slaap. Natuurlijk. Hij wel. Geïrriteerd zwaai ik mijn benen over de rand van het bed en sta op. Buiten klettert de regen van de lente die zich als een soort permanente herfst presenteert tegen de ramen. Rillend stap ik de overloop op. Wéér een onderbroken nacht, grom ik in mijn hoofd. En ik bén er al twee keer uit geweest. Maar ik kan het gewoon niet negeren. Google zegt dat je er beter niet aan kunt toegeven. Dat het de eerste paar keer lastig is, maar dat het op een gegeven moment ophoudt. Dat je het moet trainen. Het lukt me niet. Ik heb er de kracht niet voor. Dus laat ik voor de zoveelste keer die nacht mijn broek zakken. En plas. Terwijl mijn kinderen uit de nachtbrakersfase zijn gegroeid, is mijn blaas gekrompen. Mijn wallen dus helaas niet, maar tegenwoordig ben ik weer in staat om die weg te camoufleren. Want als je kinderen ouder worden verlies je weliswaar een hele hoop, zoals de verslavende geur van een babyhoofdje als je in het holst van de nacht je kind in slaap probeert te sussen, mollige peuterarmpjes om je nek na een dag kinderdagverblijf en de onnavolgbare verhalen van een kleuter die net naar school gaat, maar je krijgt er iets prachtigs voor terug: tijd.

Tot aan mijn ellebogen in poep, kots en gepureerde worteltjes
Alle cliché’s zijn waar: de tijd vliegt, voor je het weet zijn ze groot, je weet niet wat je mist tot je het kwijt bent. Het is een fase. Toen ik begon met schrijven voor Me-to-We kon ik ze wel wurgen, die moeders die riepen dat je ervan moet genieten, omdat het allemaal zo snel voorbij gaat. Tot aan mijn ellebogen in poep, kots en gepureerde worteltjes, een delirium nabij van het slaapgebrek en met geperforeerde trommelvliezen van het aanhoudende gehuil van baby’s en gegil van driftige peuters, vroeg ik me geregeld af wat ik er nou eigenlijk ‘allemaal voor terug kreeg’. Maar toen werd ik op een dag wakker en had ik die nacht niet met een huilende baby geulen in het parket hoeven lopen. Geen pipetjes met Sinaspril in koortsige mondjes hoeven spuiten. Geen spuitpoep van de spijltjes van een ledikant af hoeven krabben. Op een dag werd ik wakker en zaten er ’s ochtends drie wezens op de bank, die verdacht veel leken op mensen. En vroeg ik me af: wie zijn dit en waar zijn mijn baby’s?

Toen ik begon met schrijven voor Me-to-We kon ik ze wel wurgen, die moeders die riepen dat je ervan moet genieten

Drie fantastische types
Mis ik het, die jaren met kleine kinderen? Soms, maar vooral op de manier waarop ik ook terugkijk op de periode dat onze hond nog een puppy was: op de foto’s ziet het er schattig uit, maar dan herinner je je weer hoe je drie keer per dag een drol achter de bank vond, terwijl je zo hard je best doet om dat beest zindelijk te krijgen. Maar na de tropenjaren komen de wittebroodsweken. Precies tegengesteld aan een huwelijk dus (want tegen de tijd dat de kinderen zelf hun brood kunnen smeren, vliegen de scheidingen je om de oren. Gelukkig had ik daar tussen het luiers verschonen en het flesjes uitkoken al werk van gemaakt; efficiency is tenslotte de crux van het ouderschap). Heb je eenmaal de kleutertijd achter de rug, dan breekt een magische periode in het ouderschap aan. Met kinderen die zichzelf aankleden, zelf hun billen afvegen en zichzelf vermaken. Met wie je een coherent gesprek kunt voeren en die zich in de supermarkt niet schuimbekkend met hun tanden aan de schappen optrekken, omdat je ze een pak bokkenpoten ontzegt.

Mijn zoon van 12, die als peuter bestempeld werd als zowat zwakzinnig, gaat na de zomer ondanks zijn autisme naar een reguliere middelbare school. Mijn dochter van 10, die als baby meermaals bijna doodging aan een zeldzame ziekte en meer in het ziekenhuis dan thuis woonde, gaat met haar vriendinnen op de fiets zelf het hele dorp door zonder pijn. En mijn surprise-ei van 6, heeft de ik ben 2 (en 3, 4 en 5) en ik zeg nee-fase achter zich gelaten en is nu een kind dat uren op de bank een boek kan lezen. DIT is dus wat je ervoor terug krijgt. Drie fantastische types die jij gemaakt hebt, maar die vooral helemaal zelf zijn uitgegroeid tot volwaardige personen. Ondanks dat jij ze ooit per ongeluk head first van de commode liet vallen, uit pure wanhoop en uitputting op een gegeven moment maar gewoon liet huilen en geheel tegen de voorschriften van de WHO in soms de i-Pad in hun knuistjes drukte, zodat jij met een fles wijn in de kast onder de trap kon gaan zitten huilen.

Lees ook: Toen Vala heel even niet oplette en bijna haar dochter verloor

Maar mijn dagen zijn geteld. De puberteit staat voor de deur. Af en toe zie ik het engelachtige gezicht van mijn 12-jarige zoon vervormen tot dat van een ongeïnteresseerde puber. Hij draagt altijd dezelfde hoodie en als ik de deur van zijn kamer opendoe, loop ik tegen een muur van zweetlucht op. Laatst was ik een paar pumps kwijt en bleek mijn dochter die stiekem meegenomen te hebben naar het kerstbal op school, alwaar een klasgenoot haar om verkering vroeg, maar zij dat weigerde omdat ze ‘liever nog even geen relatie wilde’. De tijd vliegt. Voor je het weet zijn ze groot. Je weet niet wat je mist tot je het kwijt bent. Maar deze fase ga ik wel degelijk heel erg missen. En ik zet mij schrap voor wat er komen gaat. Ik ben geen jonge moeder meer. Ik ben een oud wijf met grote kinderen, die soms overweegt om ’s nachts zelf een luier te gaan dragen. Misschien dat ik dan ooit nog een keer doorslaap.