Waarom ik mijn zoon het liefst weghoud uit de speeltuin

18.10.2015 18:30

Alle kinderen zijn gek op de speeltuin. En dus brengen alle ouders er menig middag door. Maar Vala loopt met haar zoon het liefst met een grote boog om de glijbanen en de klimrekken heen.  

Mijn zoon van bijna vijf jaar, mijn lieve blonde jongetje, die is autistisch. Dat houdt een heleboel dingen in, heeft invloed op vele facetten van zijn leven. Eén van de belangrijkste dingen waarbij zijn autisme om de hoek komt kijken, is sociaal verkeer. Spelen met andere kinderen. Vriendjes maken. Want dat is voor mijn zoon bijna als het foutloos in elkaar draaien van de Rubiks Kubus: frustrerend en eigenlijk schier onmogelijk. Het hebben van een zogenaamde Autisme Spectrum Stoornis, betekent namelijk dat je hersens anders in elkaar zitten. Dat de wereld anders werkt. Voor jou in ieder geval. Dat je woorden anders hoort (of vaak gewoon ook helemaal niet), dat je beelden anders waarneemt. Dat wat voor een ander vanzelfsprekend gaat, het voor jou just helemaal niet is. Die wereld. En de mensen die zich daar samen met jou in bewegen. Jij spreekt Chinees en iedereen om je heen praat Nederlands. En als je elkaar niet verstaat, dan is het lastig vriendjes maken.

Lees ook: 18 Redenen waarom indoor speeltuinen de hel op aarde zijn.

Ik ben gewend aan het autisme van mijn zoon. Eigenlijk valt het me niet eens meer op. Want hij is mijn zoon en dat is het enige wat telt. Zijn autisme hoort bij hem. Zijn zusje is een kleine kenau, ik ben gewoon een beetje gek en ex-manlief, ach, die is natuurkundige en dat is sowieso al een gebrek op zich. Zo hebben we dus allemaal wel wat en staan we daar niet eens meer echt bij stil. Maar als ik naar de speeltuin ga met dat autistje van me, wordt opeens weer heel erg duidelijk dat hij dus echt niet ‘normaal’ is. Vooropgesteld is dat wat mij betreft een rot-term, want wat is dat eigenlijk, ‘normaal’? En waarom is dat beter dan een beetje anders zijn? Maar toch, maar toch, vind ik het confronterend, als ik mijn lieve zoontje op die speelplaats zie. Als ik zie hoe hij niet dat piratenschip op klimt, maar alleen maar met een stok uit de bosjes een beetje rond gaat lopen zwaaien. Pratend in zichzelf en zonder contact te maken met de rest van de spelende kinderen om hem heen. Hoe Terrorist nr. 2 meteen vriendschap sluit met een wildvreemd meisje op dat speelhuis en daar hand in hand mee van de glijbaan gaat, terwijl haar grote broer er een paar meter vanaf staat, als tja, hoe lullig het ook klinkt: als Leipe Loetje. Daar gaat mijn moederhart van bloeden.

Stiekem wil ik liever niet naar de speeltuin, omdat het te pijnlijk is om mijn zoon daar te zien. Omdat ik me dan ergens diep van binnen voor hem schaam. Wat is dat erg om op te schrijven, wat voel ik mij daarom een slechte moeder. Maar het is niet leuk om te moeten aanzien dat jouw kind door alle andere kleuters raar gevonden wordt. En dat dat niet eens zo gek is, omdat niemand vriendjes wil zijn met een jongetje dat soms plotseling in je gezicht begint te schreeuwen dat hij een gele ninja is, of zomaar je zandkasteel kapot maakt in de zandbak. Dat alleen maar met een stokje in de aarde zit te prikken, terwijl hij verhaaltjes vertelt waar je helemaal niks van snapt. En het is ook niet leuk om die ene moeder te moeten zijn, die moeder die continue moet blijven waarschuwen, omdat haar etterige zoontje steeds maar op de glijbaan klimt en de andere kindjes er dan dus niet meer af kunnen. Die moeder met het ‘gekke’ kind, het irritante kind, waarvan al die andere moeders stiekem liever niet willen dat hun kind ermee gaat spelen. Sorry, maar dan blijf ik liever thuis. Waar er geen scheve ogen zijn.

Natuurlijk slaat het nergens op en zou het me gewoon helemaal niks moeten kunnen schelen. Want mijn zoon, die is autistisch en dat is nou eenmaal zo. Dat maakt hem nog niet minder leuk, lief, grappig en geweldig dan welk ander kind op dat klimrek dan ook. Ook niet als hij in die speeltuin dan een beetje maf gaat lopen doen. Maar ik vind het verdrietig om zo duidelijk te moeten zien dat andere mensen hem, nu al, niet accepteren en op zulke momenten maak ik me nog meer zorgen om zijn toekomst. Omdat ik wil dat hij gelukkig is en zich dus níet die vreemde eend in de bijt voelt. En ja, omdat ik op dat soort momenten eigenlijk zou willen dat hij gewoon lekker ‘normaal’ is. Want ik ben een mens en alle mensen willen stiekem immers met de meute meelopen. De mens blijft tenslotte toch altijd nog een kudde-dier.

Maar we gaan gewoon hoor, naar die speeltuin. Want autistisch en niet zo sociaal of niet, mijn lieve zoon vindt het daar toch leuk. En oefening baart kunst, dus hij gaat op den duur heus wel vriendjes maken. Tenslotte is eigenlijk stiekem niemand echt normaal en kinderen al helemáál niet. Dus kom op, mijn lieve mafklapper, we gaan lekker naar de speeltuin. Dan gaat je gekke moeder samen met je van de glijbaan.

Lees ook: 25 Gedachten die je ook best mag hebben als je een baby hebt.