Kleuters te vaak niet zindelijk (Denk aan die arme juffen!!!)
Kleuterjuffen hebben de handen vol aan plas- of poepbroeken van de leerlingen. Kinderartsen constateren dat een groeiend aantal kleuters niet of niet goed zindelijk is. Ouders beginnen te laat met zindelijk maken door drukte of omdat ze niet goed weten hoe ze hun kind op de wc moeten krijgen. Kinderartsen krijgen honderden kleuters op de potjes- en poeppoli’s die hulp nodig hebben bij het zindelijk worden. ,,In de Rotterdamse regio weten we dat 1 op de 5 kinderen niet helemaal zindelijk op school komt,” vertelt Michael Groeneweg, kinderarts in het Maasstad Ziekenhuis. Basisscholen mogen kinderen weigeren als ze niet zelfstandig naar het toilet kunnen. ,,Ik heb wel eens ouders die zeggen: leren jullie dat de kinderen niet? Eh nee, dat doen wij dus niet,” zegt kleuterjuf Femke Goedendorp. ,,Ouders oefenen soms te weinig thuis en hebben meer uitleg nodig,” stelt Bas Zegers, kinderarts in het Máxima Medisch Centrum in Veldhoven. Zo’n honderd patiënten op ‘zijn’ plaspoli zijn 4- en 5-jarigen. LEES OOK: Tips! Zo krijg je een kind binnen no time zindelijk Bron: AD
Kinder- en jeugdartsen en leraressen zien dat ouders te laat beginnen met het zindelijk maken. Ze zijn te druk met werk, denken dat hun kleintjes vanzelf zonder luier kunnen of weten niet goed hoe ze hun kroost op de wc moeten krijgen. ,,De luiers zijn zo schoon, dat kinderen het amper voelen als ze nat zijn. Veel ouders denken tegenwoordig dat het vroeg genoeg is rond de derde verjaardag te beginnen,” merkt jeugdarts Cissy Siebel van CJG Rijnmond. Terwijl ouders al een jaar eerder kunnen starten met de potjestraining.
In het ziekenhuis leren ze op vaste momenten een toiletbezoek te brengen en het plas- en poepgevoel te herkennen. Ook voor de kleuters zelf is het lang niet altijd leuk dat ze nog niet zelf naar de wc kunnen. ,,Ze worden gepest, omdat ze naar urine stinken of beseffen dat kleinere kinderen allang zonder luier kunnen. Dat vinden ze heel stressvol,” merkt kinderarts Hans van der Deure van Het Deventer Ziekenhuis.
